Jens Verhoeven
kleine trom
80 punten
1e prijs
Stijn Verhoeven
kleine trom
81 punten
1e prijs
Mike v.d. Slikke
kleine trom
80 punten
1e prijs
Rob v.d. Berg
mul perc
81 punten
1e prijs
Rob v.d. Berg en Jentje de Mol
mul perc
80 punten
1e prijs
Tom v Zutphen
marimba
83 punten
1e prijs
Jentje de Mol
mul perc
82 punten
1e prijs
Sten v Helvoort
mul perc
81 punten
1e prijs
Mark Lucius
kleine trom+bongo
80 punten
1e prijs
Tom v Zutpen
mul perc
86 punten
1e prijs met prom.
Peter Bossers
mul perc
82 punten
1e prijs
Maartje v Zutphen
mul perc
86 punten
1e prijs met prom
Rob v Zutphen
mul perc
80 punten
1e prijs
Peter Bossers en Maartje v Zutphen
mul perc
93 punten
1e prijs met prom en lof v.d. jury
Teun v Zoggel
marimba 85 punten
1e prijs met prom.
Emiel Caspers en Jos Schuts
mul perc
84 punten
1e prijs
Teun v. Zoggel
mul perc
91 punten
1e prijs met lof v.d. jury
Achtergrondinformatie Koninklijke Fanfare St. Willibrord: Als in 1823 het muziekkorps wordt opgericht krijgt het de naam “Harmonie Sint Cecilia” een naam die refereert aan Cicilia, de beschermheilige van de muziek. De naam zal gedurende de gehele 19de eeuw in gebruik blijven. Er moet in dit verband overigens op gewezen worden dat het gebruik van het woord ‘harmonie’ geen enkele indicatie geeft over de in het muziekgezelschap gebruikte instrumenten.
Tegenwoordig worden in een harmonie slagwerk, houten en koperen blaasinstrumenten gebruikt, terwijl in een fanfare uitsluitend slag-en koperen blaasinstrumenten bespeeld worden. De woorden ‘harmonie’ en ‘fanfare’ worden in de 19de eeuw nog willekeurig en naast elkaar gebruikt. De harmonie maakt voor zover bekend gebruik van verschillende blaasinstrumenten. Na een wat onduidelijke periode in de geschiedenis van het korps wordt vanaf 1904 korte tijd de naam ‘Kerkelijke Harmonie Moderato’ gebruikt. Deze wordt al snel gewijzigd in ‘Kerkelijke Fanfare Sint Willibrord’ waarmee de zeer directe verbinding met de kerk in Heeswijk, waarvan Sint Willibrord de patroonheilige is, een sterke nadruk krijgt. Het instrumentarium wordt in deze tijd aangepast aan het bestaan als fanfare: de houten blaasinstrumenten verdwijnen. In het jaar 1965 ontdoet men zich bij een statutenwijziging van het voorvoegsel ‘kerkelijk’ en wordt de naam beperkt tot ‘Fanfare Sint Willibrord’ terwijl in 1973, bij het 150-jarige bestaan, het muziekkorps toestemming krijgt om het predikaat ‘koninklijk’ te gebruiken. Vanaf die tijd spreekt men van de KONINKLIJKE FANFARE SINT WILLIBRORD.