Het Algemeen Bestuur van Waterschap Aa en Maas heeft op 6 juni een nieuw beleid voor grondwaterberegening vastgesteld. De kern van die aanpak is dat de waterpartners samen de grondwatervoorraad zoveel mogelijk ontzien en hoeveelheden aanvullen.
De agrariërs voeren zelf grondwater-besparende maatregelen uit in ruil voor meer flexibiliteit voor beregenen. De bedoeling is dat zowel landbouw als natuur van het nieuwe beregeningsbeleid profiteren.
In de natuurgebieden en de attentiezones daar omheen blijven de huidige voorwaarden voor beregenen met grondwater bestaan. Rondom de Natura 2000-gebieden zijn speciaal ten behoeve van het nieuwe beregeningsbeleid extra beschermingsgebieden vastgesteld. Dit zijn robuuste zones, die waar mogelijk nog verfijnd gaan worden.
Begin dit jaar zijn de Brabantse waterschappen, de agrarische sector en de natuurorganisaties het gezamenlijk eens geworden over een flexibeler beleid voor beregenen met grondwater. Door het vaststellen van het beleid door het Algemeen Bestuur vandaag is waterschap Aa en Maas het eerste waterschap waarbij het beleid in werking treedt.
Klimaatverandering
De noodzaak van deze nieuwe aanpak is belangrijk door veranderingen in het klimaat: extreme droge en natte perioden komen vaker voor en lopen niet in pas met het groeiseizoen van gewassen en natuur. Het is daarom belangrijk dat er voldoende grondwater beschikbaar blijft en dat de grondwatervoorraad ook voor langere termijn wordt beschermd. De maatregelen die voortkomen uit de nieuwe beregeningsaanpak zullen daarmee voor zowel de natuur als de landbouw positief uitwerken.
De boer als waterbeheerder
Voor de land- en tuinbouw sluit de flexibilisering van het beregeningsbeleid veel beter aan bij de verduurzaming die agrarische ondernemers doorvoeren in hun bedrijf. Met maatwerk in de aanpak en verantwoordelijkheid voor de ondernemer wordt duurzaam ondernemen gestimuleerd. Voorwaarde voor deze aanpak is dat de deelnemende agrariër eerst zelf komt met maatregelen voor waterconservering, waterhergebruik en zuinig omgaan met water. De ondernemer legt deze maatregelen vast in een bedrijfswaterplan. Beregening komt dan pas in beeld als de maatregelen uit het bedrijfswaterplan onvoldoende soelaas bieden. En dat gebeurt dan zo spaarzaam en efficiënt mogelijk.
Natuurgebieden worden beschermd
Voldoende en schoon water is van levensbelang voor plant en dier. Natuur wordt daarom beschermd. Om deze bescherming te waarborgen zetten natuurorganisaties en de waterschappen volop in op het vasthouden van water. Hierdoor blijven natte natuurgebieden hun typische karakter behouden. Bovendien verkleint dit de noodzaak om te beregenen uit grondwater. Om de beoogde waterconservering te concretiseren heeft het Algemeen Bestuur zes uitgangspunten voor het peilbeheer vastgesteld. Deze uitgangspunten worden getest in twee landbouwgebieden en meegenomen bij de beleidsnota peilbeheer die in ontwikkeling is.
Onttrekkingsverbod bij droogte
Buiten de natuur, attentiegebieden en invloedsgebieden Natura 2000 is dus meer flexibiliteit mogelijk. Maar als de grondwaterstand in het voorjaar te laag wordt zal er op 1 april in die gebieden een verbod van twee maanden ingesteld worden voor het beregenen van grasland. Dat houden we in de gaten met peilbuizen. Die informatie wordt voor iedereen beschikbaar gesteld. Meer informatie over deze regeling en de bijhorende meetpunten is op de website te vinden.
Overgangstermijn tot 1 januari 2018
Veel agrariërs hebben nu al een vergunning om te mogen beregenen. Met de start van het nieuwe beleid en regelgeving blijft die vergunning tot 1 januari 2018 nog van kracht. Iedereen heeft daarmee ongeveer drie en een half jaar de tijd om over te stappen op het nieuwe beleid. Voor agrariërs die na 1 januari aan de criteria van de algemene regels voldoen vervalt de huidige vergunning. Als een agrariër dan geen bedrijfswaterplan heeft mag hij of zij niet meer beregenen.