Woensdag 10 september deed Jo van den Berg een bijzondere waarneming. Op een perceel aan de Roestenburgse weg in Vorstenbosch, stonden 42 ooievaars uit te rusten tijdens hun tocht naar Afrika. De grote vogeltrek is weer in volle gang. Met de ooievaars gaat het goed.
Dankzij een goed beschermingsprogramma en de komst van meer natuur krijgt deze mooie vogel weer volop kansen in Nederland. Maar 42 ooievaars in Bernheze is nog een unieke waarneming. Wie weet zijn er over een jaar of tien weer broedparen te melden in Bernheze. Een uitdaging bij de reconstructie van het Aa-dal.
In het Aa-dal krijgt de natuur nieuwe kansen. Op diverse plaatsen zijn graafmachines weilanden om aan het zetten in nieuwe natuur. De Aa krijgt de ruimte zodat er meer water kan worden geborgen in tijden van grote waterafvoer en de stroomsnelheid van het water regelmatiger wordt. In dit leefgebied vinden reptielen, amfibieën en insekten een plaats. Zij zijn weer voedsel voor vogels en dus ook ooievaars.
Achtergrond informatie:
Gedrag van de ooievaar Ciconia ciconia
door Wim van den Bossche
De vrij grote, opvallende vogel is ongetwijfeld één van de meest bekende vogelsoorten van ons land. Dit heeft meer te maken met zijn eeuwenoude rol in volksverhalen dan met zijn talrijkheid. Want de ooievaar is op het nippertje aan verdwijnen ontsnapt en is nu 'terug van weggeweest'.
De ooievaar is ongeveer een meter groot en weegt 3 tot 5 kg. Hij heeft brede zweefvleugels met een spanwijdte van 150 tot 170 cm. De dolkvormige snavel is rood bij volwassen vogels en donker bij jonge ooievaars. De ooievaar heeft rode, hoge steltpoten en 'gereduceerde zwemvliezen'. Hij heeft witte dekveren en zwarte grote en kleine slagpennen. Een ooievaar kan 30 jaar oud worden.
Nest met jonge ooievaars
Typisch is hun geklepper, waarbij de vogels zeer snel herhaaldelijk met de snavelhelften tegen elkaar slaan. Er bestaan verschillende varianten op dit kleppergedrag, naar gelang het deel uitmaakt van een begroetingsceremonie of van agressief gedrag.
De ooievaar maakt een nest met een diameter van 1,5 m op een hoge plaats zoals een dakrand, schoorsteen, boomtop, of electriciteitspaal. Ooievaars zijn trouw aan het nest en bouwen vele jaren op eenzelfde plaats verder. Nesten kunnen 2,5 m hoog worden en tot 2 ton wegen! In april leggen ze 3 tot 5 eieren die 33 dagen bebroed worden. Gemiddeld overleeft een tweetal jongen per paar. Ze worden zelfstanding in de tweede helft van juli. Het broedresultaat is zeer afhankelijk van de weersomstandigheden.
De meeste ooievaars verlaten in de winter de broedgebieden en vliegen zuidwaarts omdat het voedsel schaars wordt. Sommige ooievaars overwinteren in Spanje, Portugal en het Midden-Oosten maar de meeste vliegen naar Afrika. Onze broedvogels overwinteren op het Iberisch schiereiland en in West-Afrika. Vogels uit de oostelijke broedgebieden vliegen naar Oost-Afrika en zelfs tot Zuid-Afrika, een vlucht van maar liefst 12.000 km!
Om energie te besparen op hun lange vlucht maken ooievaars al zwevend gebruik van de warme luchtstromingen. Die vinden we over land enkel overdag omdat ze ontstaan door de warmte van zonnestralen. Boven zee is er geen thermiek en dus zoeken ooievaars naar de smalste oversteekplaats van de Middelandse Zee, namelijk Gibraltar in het zuiden van Spanje en Bosporus in het noorden van Turkije. Op deze routes zie je tijdens de trek in voor- en najaar groepen zwevende ooievaars. Groepen tot 10.000 ooievaars zijn geen uitzondering.
De westelijke populatie broedt in Europa van Duitsland (ten westen van de Elbe) tot in Spanje en Portugal, en in Noord-Afrika. Hun aantal wordt momenteel geschat op 33.000 broedparen, waarvan 28.000 broedparen in Europa leven. In 10 jaar tijd is de westelijke populatie toegenomen met 75 procent! De oostelijke populatie broedt ten oosten van de Elbe in Duitsland tot Moskou in Rusland en verder zuidwaarts tot in Centraal-, Zuid-Europa en in Turkije. De oostelijke populatie wordt geschat op 138.000 broedparen met grote aantallen in Polen en Wit-Rusland.
De westelijke ooievaarspopulatie overwintert in West-Afrika ten zuiden van de Sahara in de Sahel zone. Dit gebied bestrijkt Senegal, het zuiden van Mauritanië, Mali, Niger en Tsjaad. De oostelijke ooievaarspopulatie overwintert in Noord-Afrika in Tsjaad en Soedan en in Oost-Afrika van Kenia tot Zuid-Afrika.
Ooievaars komen vooral voor in open terreinen zoals grasland, savannen, steppen, moerassen, drassige weiden en akkers, vloeibeemden en oeverstroken. In Afrika vind je ze eerder in drogere gebieden.
Ooievaars hebben een uitgebreid en gevarieerd menu. Ze jagen behoedzaam te voet op slakken, regenwormen, grote insecten -zoals sprinkhanen en kevers-, hagedissen, slangen, kikkers, padden en muizen. Vis eten ze eerder uitzonderlijk en meest dode vis. Moeilijk verteerbaar materiaal wordt gekneed tot een braakbal.
In Afrika troepen duizenden vogels samen op plaatsen waar sprinkhaanplagen optreden, bijvoorbeeld in de Sahel. Door regenval ontstaat in de halfwoestijn een bloemen- en plantentapijt en neemt het aantal insecten snel toe. Deze sprinkhanen zijn het voedsel voor ooievaars. Gelukkig was er de laatste 10 jaar geen grote droogteperiode in de Sahel.
De ooievaar trotseert grote gevaren op de trekroute zoals electriciteitsdraden, afschot en gebrek aan voldoende rustplaatsen.