Aan het einde van het jaar zijn de overzichten van de vlinders op de IVN website weer bijgewerkt. Van vele jaren staan inventarisaties naast elkaar. Veel vlinders zijn waargenomen in 2009 in aantallen en in soorten. Vijfentwintig soorten in totaal in Bernheze. De Oranje Luzernevlinder was sinds een aantal jaren weer op bezoek in Nederland.
De aanwezigheid van deze trekvlinder uit het warme zuiden is vooral te danken aan de mooie zomer. De grote aantallen Distelvlinders, eveneens een trekvlinder, maakten grote indruk. Met tientallen tegelijk zijn ze gezien.
Veel positieve geluiden. Dat moet ook want het waarnemen van vlinders op zich is al een belevenis. Het is genieten van de natuur en het landschap in je tuin, je omgeving, het mooie van Bernheze. Het aantal vlindersoorten dat in Bernheze wordt waargenomen varieert de afgelopen jaren van drieëntwintig tot vijfentwintig. De Eikepage en het Bruin blauwtje worden nu jaarlijks waargenomen. De Argusvlinder is helaas al meerdere jaren niet meer gezien. Elders in Nederland wel.
Oorzaken aangeven waarom de ene soort het beter doet dan de andere blijft beperkt tot het uitspreken van vermoedens. De Vlinderstichting doet uitspraken op basis van veel meer gegevens over heel Nederland. Vlinders zijn, naast vogels, voor IVN Bernheze een belangrijke indicator voor het geven van het adviezen en het bepalen van beheermaatregelen.
Het waarnemen van trekvlinders uit Zuid-Europa of het noorden van Afrika heeft te maken met het mooie weer en gunstige winden. Deze vlinders overwinteren niet in Nederland. De aanwezigheid in een volgend seizoen hebben we niet in de hand.
Wat we zelf wel in de hand hebben is het verbeteren van leefgebieden voor vlinders. Er zijn nog veel investeringen nodig om de leefgebieden te vergroten en te verbeteren.
Nieuwe leefgebieden komen er door de realisatie van de ecologische hoofdstructuur, de ecologische verbindingszones en de realisatie van natuurcompensatie. De Maashorst, de Grote Wetering, de Leigraaf en de Aa zijn namen die hier bij passen. Bij het verbeteren van het beheer in de bermen, tuinen en natuurgebieden biedt grote kansen. Met extensiever landgebruik, meer inheemse soorten in tuinen, randenbeheer langs akkers, weilanden en bossen en het gefaseerd uitvoeren van het onderhoud nemen de vestigings- en overlevingskansen in de komende jaren toe.
De bovengenoemde maatregelen zijn nodig om de nu waargenomen soorten te behouden. De Kleine vos is een kwetsbare soort en ook van het Heideblauwtje is nog maar een beperkt aantal populaties aanwezig.
Soorten die IVN Bernheze verwacht te mogen gaan ontmoeten zijn de Bruine eikenpage en het Hooibeestje. Deze twee soorten zitten op de Maashorst en kunnen binnen enkele jaren in Bernheze verwacht worden. Als het Wijboschbroek echt weer een natte natuurparel gaat worden en het hele Aa dal voor de natuur is ingericht zijn de Kleine ijsvogelvlinder en het Bont dikkopje soorten die uit de Geelders via het Wijboschbroek over de Zuid-Willemsvaart Bernheze gaan bereiken.
De Argusvlinder en mogelijk de Kleine parelmoervlinder zullen profiteren van de aanleg en het beheer van de natuur en weer terugkeren. Door de klimaatsverandering zal Bernheze verrast gaan worden door meer trekvlinders.
Met andere woorden het aantal soorten kan in Bernheze de komende vijf jaar toenemen. Wat zullen we zeggen: in 2015 dertig vlindersoorten? Het is een mooie uitdaging voor het gemeentebestuur om dit in het nieuwe collegeprogramma als uitgangspunt op te nemen.