Dit is het HaDeejer.nl archief  van: 2006  tot  september 2015

20120925VisstandWaterschap Aa en Maas voert van 25 september tot en met 26 oktober een visstandonderzoek uit in ruim 20 wateren in haar beheersgebied. Het betreft onder meer de Leigraaf, de Groote Wetering en het Drongelens kanaal in het district in het district Beneden Aa (hieronder vallen onder meer de plaatsen Veghel en Uden) en de Peelkanalen, de Snelle Loop in het district Boven Aa (hieronder vallen onder meer de plaatsen Deurne en Helmond).

Bovendien wordt de gehele Aa met haar verschillende bovenlopen bevist. Waterschap Aa en Maas onderzoekt wateren omdat de Kaderrichtlijn Water (een Europese Richtlijn waarin de gewenste kwaliteit van het oppervlaktewater is vastgelegd) dat vereist. De visstand is één van de kenmerken van het oppervlaktewater waar, door Europa, eisen aan worden gesteld.

Zorgvuldige onderzoekmethode

De vis wordt gevangen met een zegen of een elektrovisapparaat. De werkwijze hangt af van de diepte en breedte van de watergang. De zegen is een groot net dat met de hand door de watergang wordt getrokken. Vissen met een elektrovisapparaat gebeurt vanuit een boot of wadend. Bij electrovisserij is een stroomveld in het water aangebracht waardoor de vissen licht verdoofd worden. Vervolgens vangen onderzoekers ze met een schepnet. Hiermee wordt alleen de ondiepe (oever)zone bevist. Nadat de vissen gevangen zijn, worden ze op naam gebracht en de lengte bepaald. Hierna worden ze weer teruggezet in het water. Tijdens het onderzoek wordt veel zorg besteed aan het welzijn van de vis. Na het vangen gaan de vissen in tonnen met water. Ze worden zo snel mogelijk weer in het water uitgezet. Ook is bewust gekozen het onderzoek in het najaar uit te voeren. Op dat moment is kans op vissterfte relatief klein, omdat de watertemperatuur niet te hoog is en het zuurstofgehalte niet te laag.

Resultaten

Naast waterplanten en waterinsecten is de grootte en de samenstelling van de vispopulatie van invloed op de beoordeling van de waterkwaliteit. De resultaten van het onderzoek worden gebruikt om te bepalen of er een gezonde en een voor het watertype (sloot of stromend water) natuurlijke visstand aanwezig is. Resultaten van het visstandonderzoek kunnen aanleiding zijn maatregelen te nemen om de waterkwaliteit te verbeteren. Maatregelen zijn onder meer de aanleg van natuurvriendelijke oevers als paaiplaats of opgroeiplaats voor jonge vis en de aanleg van vispassages. Daarnaast worden de resultaten gebruikt voor de rapportage aan Brussel in het kader van de Kaderrichtlijn Water. Het visstandonderzoek maakt deel uit van het meetnet dat het waterschap gebruikt om de waterkwaliteit in de gaten te houden en wordt elke zes jaar herhaald. De resultaten worden begin 2013 verwacht. Bureau Waardenburg uit Culemborg voert het onderzoek uit.