Negen gemeenten in de regio Brabant Noordoost* starten op 1 januari 2014 een proef met een nieuwe manier van inkoop van huishoudelijke verzorging. Voor de regionale proef is de projectgroep Pilot Hulp bij Huishouden in het leven geroepen. Om aan de slag te kunnen past elk van de negen gemeenten de verordening Wet maatschappelijke ondersteuning aan.
Verordening aangepast
Aanpassing van de gemeentelijke Wmo-verordening is onder meer nodig om bewoners die hulp bij het huishouden krijgen, in het proefjaar 2014 zoveel mogelijk dezelfde zorgaanbieder te laten houden. Zonder aanpassing van de verordening is in veel gevallen een nieuwe aanbesteding nodig wat voor cliënten verandering van zorgaanbieder tot gevolg kan hebben. Verder verandert de term ‘hulp bij het huishouden’ in ‘huishoudelijke verzorging’, een begrip dat in de Wet maatschappelijke ondersteuning gebruikt wordt.
Van normuren naar maatwerk
Deze regionale proef loopt vooruit op het landelijke beleid voor verschuiving van diensten van AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) naar Wmo (Wet maatschappelijk ondersteuning) per 1 januari 2015. Ook is de proef bedoeld om ervaring op te doen met de zogenaamde kanteling: eerst bespreken wat zorgvragers zelf kunnen regelen; dan pas komt professionele zorg in beeld.
Door verschuiving van diensten vanuit AWBZ naar Wmo krijgen gemeenten meer zorgtaken. Niet het hele budget uit de AWBZ gaat naar de gemeenten. Een gemeente moet dus meer doen met minder geld. Ook willen gemeenten hun inwoners minder afhankelijk maken van professionele hulp. Dat maakt het noodzakelijk om ondersteuning anders te organiseren. Voortaan is er als eerste een gesprek met de inwoner die om ondersteuning vraagt. Dan wordt gekeken wat iemand zelf kan doen en wat familie, buren, vrienden of vrijwilligers kunnen betekenen. Met die aanpak ontstaat verbondenheid tussen mensen, vermindert eenzaamheid en verbetert leefbaarheid. En voor ondersteuning waarvoor geen oplossing in de eigen sociale omgeving mogelijk is, blijft professionele hulp beschikbaar. Zo blijft zorg ook voor de toekomst toegankelijk en betaalbaar.
Volop in gesprek met zorgaanbieders
De nieuwe manier van werken heeft gevolgen voor de aanbieders van zorg. Die organisaties gaan in veel gevallen het gesprek met de hulpvrager aan omdat zij het beste weten wat hun klant kan en wil. De negen regiogemeenten voeren samen gesprekken met de zorgaanbieders om afspraken te maken over de nieuwe werkwijze. Die afspraken worden vastgelegd in contracten voor één jaar. De verwachting is dat de meeste zorgaanbieders zo’n eenjarig contract gaan ondertekenen. Dat zorgt er voor dat bewoners die al hulp ontvangen vrijwel in alle gevallen de zorgaanbieder houden die ze nu ook hebben.
*Bernheze, Boekel, Boxmeer, Landerd, Maasdonk, Oss, Sint Anthonis, Sint-Oedenrode en Veghel