Er zijn nogal wat mensen vandaag die God zijn kwijtgeraakt. Of God is hen kwijtgeraakt. Ligt er aan van welke kant je het bekijkt. Sommigen laten zich dan uitschrijven uit de kerk. We lezen er over in het Brabants Dagblad en over een pastoor die hun foto wilde ophangen in het kerkportaal. Nog net niet zet hij er Wanted onder met het bedrag dat je kunt opstrijken als je ze weer terughaalt. Je laten uitschrijven noemen ze soms ‘ontdopen’. Kan dat?
‘Ontdopen’ kan niet, zegt de grote christelijke traditie. Net zo min als dat je kunt ontkennen dat je geboren bent uit deze ouders, op die en die plek. Of dat je met iemand getrouwd bent geweest, ook al ben je nu gescheiden. Eenmaal gedoopt, blijft gedoopt. Wel kun je uit de kerkelijke administratie gehaald worden. Je verliest dan ook alle rechten die aan het lidmaatschap van de kerk verbonden zijn. Maar dat zal deze mensen een worst zijn, zo hoor ik. Ze zijn God allang kwijt en dus…Gedoopt worden blijkt nu ineens een ingrijpende gebeurtenis. Lang niet alle jonge ouders realiseren zich dit. Onze doopwerkgroep doet er veel aan om hen op deze weg met hun kind te begeleiden. Heel vaak hoor je: ‘We willen hem iets meegeven.’ Dat ‘iets’ is dan heel vaag. ‘Ze moet laten zelf maar zien wat ze ere mee doet’, is dan een volgende opmerking. Wordt ‘ze’ hierin aan haar lot overgelaten? Wanneer je niet investeert in overdracht van verhalen, van waarden en normen, van christelijke cultuur, dan zal ‘ze’ er echt niet veel mee doen. Afgelopen maandagavond hoorden we een jonge moeder zeggen: ik wil hem meenemen in de voetstappen van Jezus. Ze bedoelde niet dat haar zoontje later als een Jezus door de wereld zou moeten gaan. We denken dan aan een man die op blote voeten overal zijn boodschap aan het uitdragen is en ook vroeg sterft. Op een nogal brute manier. Neen, deze vrouw bedoelde gewoon dat wat die Jezus gaande houdt om een goede weg te gaan en mensen nabij te zijn, dat dit ook bij haar zoontje langzaam aan, door de jaren heen, groeit. Natuurlijk op zijn manier en in deze tijd. Als begeleiders van de doopwerkgroep waren we verwonderd. En blij.
Hier komen we op het spoor van een ontwapende beleving van het christelijk geloof. Geen mensen die zich ergeren aan wat een paus had kunnen zeggen, maar feitelijk niet gezegd heeft. Geen instant reactie op wat in de media over de kerk wordt gezegd. Wel een luisteren naar de inhoud van wat Jezus ons heeft willen brengen en nog steeds brengt. Dat God met welbehagen, met liefde dus, naar ons kijkt. ‘Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde, in U heb Ik mijn behagen gesteld’, hoorden we in het evangelie naar Jezus zeggen. Het wordt tot iedere gedoopte gezegd.
Gedoopt worden, gedoopt zijn, het is niet in eerste instantie toetreden tot een vereniging. Het is ten diepste geraakt worden door God. Hij brengt bij het ontvangen van het doopsel een beschermlaagje aan. Hij zegt tot je: Jij bent een geliefd kind. Jij blijft voor mij een geliefde mens, wat er ook gebeurt. Dit geeft – althans zo voel ik dat – een grote mate van innerlijke rust en vrijheid. Wat mij ook kan overkomen in mijn toch kwetsbare bestaan, er wordt van mij gehouden. Het logische gevolg is dan dat ik dit ook ga delen met anderen. Liefde vraagt namelijk om gedeeld te worden, anders verpietert de liefde. Het houdt in dat ik troost geef waar verdriet is en hoop waar mensen angstig zijn. Dan ontstaat een hartelijke gemeenschap en die gemeenschap met Jezus Christus als spil mogen wij kerk noemen.
Is de kerk altijd zo? Ik zou bijna zeggen: ‘Natuurlijk niet.’ Want de kerk zijn mensen, mensen die echt niet altijd perfect zijn. In die kerk, in mijn kerk, zitten ook mensen waar ik toch vraagtekens bij zet. Zoals anderen wellicht vraagtekens bij mij zetten. Maar het is net zoals bij een grote familie: er zijn soms neven of nichten, ooms of tantes waar ik grondig mee verschil en die toch tot mijn familie behoren.
Wie gedoopt is krijgt ook een prachtig aanbod: groeien als kind van God, als Geliefde zelfs. Het doopsel biedt vele mogelijkheden om een veilige weg te gaan in een onaffe wereld. Een richting wordt geboden voor mijn levensweg. Ik kan door de Bijbel en het vieren van liturgie steeds geënt blijven op die liefdesstroom van God. Wie wil dit niet?
Joost Jansen, norbertijn Abdij van Berne