Dit is het HaDeejer.nl archief  van: 2006  tot  september 2015

Religie

Joost Jansenoverweging op 30 augustus 2015 

‘Al die slechte dingen komen uit het binnenste en bezoedelen de mens…’ En dat was nog eens een lijstje van slechte dingen! Wanneer we de kranten openslaan dan kunnen we er nog veel meer lezen: verdienen aan wanhopige mensen en ze in een gammel bootje de Middellandse zee opsturen. Wat spul in het glas van een jong meisje doen en haar dingen laten doen die niet goed zijn. U begrijpt: dit los je niet op met nog wat meer voorschriften en regels erbij te maken. Het helpt ook niet om zwaardere straffen op te leggen. Het gaat veeleer om een kwestie van het hart. Uiterlijke regels zijn best prima maar het belangrijkste blijft toch het innerlijk van iedere mens.  

Natuurlijk kunnen voorschriften en regels helpen. Zonder verkeersregels wordt het een chaos op straat. Van oudsher hebben mensen omgangsregels opgesteld. In de traditie van Israël is Mozes de grote wetgever geweest. Hij wordt ten tonele gevoerd in de eerste lezing.

Hij ontving op de Sinaï de Tien Geboden, zo nomen wij ze. Joden spreken over de Tien Woorden, dat staat er ook letterlijk in de oorspronkelijke tekst, in het Hebreeuws. Geboden kunnen snel een wettische invulling krijgen. Tien Woorden: je voelt dan beter aan dat het richtingwijzers zijn. Je bent er niet als je precies doet wat er staat. ‘Eer uw vader en uw moeder…’ nogal wiedes, en ook dat de ouders hun kinderen eerbiedigen. Maar als een vader of moeder nu eens duidelijk de fout ingaat bij een kind? U begrijpt dat er nog veel te zeggen valt (en te discussiëren) als je eenmaal die Tien Woorden hebt ontvangen. Zo gaat het ook bij het Woord: je zult niet moorden, of je zult niet begeren wat een ander toebehoort. Gaat het dan alleen om spullen? Of gaat het ook om de gaven van iemand, of om haar plaats op de maatschappelijke ladder? Er wordt heel wat gesjoemeld en de afgunst is soms groot op de werkvloer. Ook hier: regels werken maar ten dele. Het blijft toch gaan om het innerlijk van de mens. 

Maar moeten we niet meer vertrouwen op ons gevoel en ons gezond verstand? Ik ken mensen, maar er zijn ook studies over, die er vanuit gaan dat de mens altijd goed is. Hij of zij maakt alleen maar af en toe een fout. ‘Niemand is slecht’, hoor je dan zeggen. Ik ben het hier niet mee eens. Er zijn mensen, en die hoeven echt niet oud te zijn, die zo van binnen beschadigd zijn dat ze alleen maar slecht kunnen handelen. Gelukkig zijn ze niet in de meerderheid. Ze zijn er helaas wel. En dan hoop en bid ik dat er ergens op de wereld iemand is die hun hart kan raken want het blijft gaan om het innerlijk van de mens. 

Er zijn nogal wat cursussen, zomerscholen, methodes die werken aan het innerlijk van de mens. Prachtig. We horen de laatste tijd meer van Mindfullness, leren om met aandacht de dingen te doen die je moet en wilt doen. Dichtbij je gevoel blijven. Het is een recept om gelukkiger te leven. Het kenmerk van de meesten van die methodes is dat het draait om het eigen ‘ik’ van de mens. En dat is wel een verschil met wat ons in onze traditie, in ons geloof wordt aangeboden. Wij krijgen de boodschap – ook weer vandaag – dat God bewogen is om de mens. God is bewogen om het innerlijk van de mens. Als God bewogen is en Hij zich kan kwaad maken, verdriet kan hebben, en ook weer vreugde, dan betekent het dat Hij zijn innerlijk laat spreken. Wie in gesprek met Hem gaat, wordt uit zijn eigen kleine wereldje getrokken. Wie naar God luistert, wie tot Hem bidt, is tegelijkertijd bezig met zijn eigen innerlijk. Van binnen groeien wij dan. Hoe we van buiten handelen, dat zal dan wel navenant zijn. Dat hoop ik. En we bidden er om.  

Laten we eens reageren vanuit het hart van de ander, vanuit het hart van God. Dan zijn we niet met het innerlijk bezig, niet ons eigen innerlijk – wat ‘ik’ voel, wat ‘ik’ meen – vanuit het hart van de ander. Dan staan we naar elkaar toe gericht. Dan bouwen we elkaar op, van binnen uit. En dan weten we ook wel hoe we aan de buitenkant moeten reageren opdat het die ander goed gaat. Opdat het ook goed gaat met God in onze wereld. Als we zo gericht staan op wat de ander goed doet, dan loopt het met onszelf ook wel goed af…. 

Joost Jansen o.praem. 

Joost JansenOverweging op 23 augustus 2015 

In Engeland is erg veel rumoer rond een religieus muziekprogramma Songs of Praise van afgelopen zondag. Het is een uitzending zoals dat van de EO Nederland zingt op zondag. In plaats van braaf naar een van de vele mooie kerken in Engeland te gaan om daar een fantastisch koor te laten zingen, zijn ze naar Calais gegaan.

Daar hebben vluchtelingen van zeildoek en houtafval een geïmproviseerde kerk gebouwd. Het was voor flink aantal vluchtelingen belangrijker dan voor een eigen onderkomen te zorgen. ‘Dat is politiek bedrijven!’, brullen verschillende media in Engeland. En je hoort zelfs: Hitler hebben we tegen kunnen houden, maar voor deze zwerm asielzoekers leggen we de loper uit. De BBC heeft stelling genomen: ‘Ik was vluchteling en je hebt mij onderdak gegeven’, heeft Jezus eens gezegd. We scharen ons bij Hem. ‘Heer, naar wie zouden wij gaan?’, zegt Petrus. En hij schaart zich aan de zijde van Jezus. 

Hoe dat zo gekomen is? Petrus en de andere vrienden van Jezus waren bij de wonderbare broodvermenigvuldiging geweest. Vijf broden en twee vissen: voldoende voor 5000 mensen. Een wonder? Ja. Maar het wonder zit ‘m volgens mij niet in het feit van een soort goocheltruc, maar in het feit dat mensen ineens ontdekken dat wanneer je deelt met elkaar, er wel voldoende voedsel is in deze wereld. Kunnen we vandaag nog wat van leren… 

En dan begint het pas. Wie zo iets heeft meegemaakt, kan denken: als die Jezus nu maar elke keer zo’n huzarenstukje uithaalt. U begrijpt: daar ging het Jezus niet om. In het vervolg op het wonderverhaal probeert Hij dan ook uit te leggen dat het gaat om een innerlijke houding. Hij zegt in verschillende toonaarden: wie het Brood dat Ik hem geef eet – en dan denken wij natuurlijk aan het Heilig Brood van de eucharistie – die neemt Mij op. Wat je eet, dat word je. Een jongen van 13 jaar – twee weken geleden - had het begrepen. Na de viering stonden we nog even na te praten op het kerkplein. Ik had gezegd: je wordt wat je eet. Maar dan word ik Christus, zei de knaap, want u gaf mij de hostie en zei: Lichaam van Christus. Ik word dan wat ik eet. Hierop zei ik: doe er maar wat mee. Je slaat de spijker op zijn kop. 

Ik weet niet hoe het met hem verder gaat. Ik zie – op Facebook – dat hij een fijne vakantie heeft. Ik lees echter in het evangelie dat die mensen in Jezus’ tijd het er knap lastig mee hadden. Op een gegeven moment zul je kleur moeten bekennen. Ben jij gelovig? En wat doe je er mee? Ga jij ‘nog’ naar de kerk? Onderscheiden christenen zich van andere mensen? Als puntje bij paaltje komt: ja. Een voorbeeld: een vergadering van onze Hulpdienst Lichtpunt. Het is de diaconale poot van onze parochies. Waarom gaan wij als christenen door waar de sociale dienst al lang de handdoek in de ring heeft gegooid en - zoals ze dat zo mooi zeggen – ‘de mensen aan hun eigen verantwoordelijkheid hebben teruggegeven’. Maar sommige mensen kunnen gewoon hun verantwoordelijkheid niet aan omdat ze door het leven te zeer beschadigd zijn. Gelukkig dat er dan gelovige mensen zijn die hen niet laten vallen en hen trouw blijven. En waarom doen ze het: omdat Jezus heeft gezegd: wat ge aan de minsten der Mijnen hebt gedaan, hebt ge aan Mij gedaan. 

Het is die Jezus die ook ons de vraag stelt: en jullie, willen jullie ook weggaan? Je zou op zondagochtend ook de racefiets kunnen nemen! En als op feestjes het geloof belachelijk wordt gemaakt, zou je ook je mond kunnen houden. Gelukkig doen wij dat niet. Op de een of andere wijze scharen wij ons bij Petrus die zegt: Heer naar wie zouden wij gaan? Gij hebt een boodschap die ons leven geeft. Leven over de grens van de dood heen. Een boodschap die niet vluchtig met de volgende reclamegolf verwaait. Een gemeenschap die een stabiel vangnet voor ons vormt en mensen veiligheid biedt en bescherming. Gij geeft ons ook richting voor onze dagelijkse dag. Tot U kunnen wij bidden: geef ons heden ons dagelijks brood… en we krijgen het ook. Genoeg om van te leven en om ervan te delen. 

Zoals wij hier bijeen zijn, maken wij die keuze. Natuurlijk met vallen en opstaan. Maar dat hoort bij ons geloof. Want Jezus zelf is heel diep gevallen, door dat kruis, en Hij is opgestaan. 

Joost Jansen, norbertijn 

Joost JansenEen vrouw geplaatst in het midden van onze kerk. Het is Maria. Verandert er dan iets in ons aanvoelen? Eeuwenlang hebben we Maria met zoveel eerbied en vroomheid omgeven dat we bijna vergeten dat zij op de eerste plaats een vrouw is, een moeder. Weliswaar van Jezus, onze Heer en zoon van God. Maar Maria is en blijft een vrouw en moeder.

De spanning tussen deze twee manieren van omgaan met Maria, Moeder van God, zit al in de keuze van de twee lezingen voor deze feestdag. De eerste lezing uit het boek Openbaring schetst een Vrouw, hoogverheven in gevecht met een heuse Draak. Het is een Jeroen Bosch-achtig tafereel. Het staat nogal ver van ons af, maar blijft wel de realiteit van onze samenleving dekken. We hoeven maar de akelige beelden van IS er bij te halen en we begrijpen goed hoe angstwekkend het kan zijn als je belaagd wordt. Vervolging van de christenen, vervolging van de Kerk als Moeder van ons allen, is vanaf het begin van het christendom. Tot op vandaag… Daarom hebben we om twaalf uur de klokken geluid, in heel West-Europa: voor al die vervolgde christenen in het Midden-Oosten.

Veel nabijer schetst de evangelist Lucas hoe dat jonge meisje vanuit Nazaret een honderd kilometer naar het zuiden gaat om haar zwangere nicht Elisabet te bezoeken. Misschien ook om zelf wat raad te ontvangen, Maria was nog maar net zwanger. Ze huppelt als het ware over de heuvels van Galilea en Judea. Blij om het nieuwe leven dat zij in zich draagt en dat haar ook een beetje verwart. Zo is dat toch als je voor het eerste zwanger bent? Wanneer tientallen jaren later Lucas de ontmoeting tussen deze twee vrouwen beschrijft dan laat hij als het ware de hele Bijbel meeklinken. Want de lofzang die Maria uitzingt komt voor het grootste gedeelte uit het Eerste Testament. Maria maakt de overgang van Oud naar Nieuw, van het Oude Verbond naar het Nieuwe Verbond. En waar heeft ze het dan over? Over de kleinheid van mensen-van-God. Over de ogenschijnlijke grootheid van de machtigen en de patsers van deze tijd. Maar die grootheid is vals en verrot, de houdbaarheidsdatum is heel kort. Zo’n groot en mooi bedrijf als Imtech gaat failliet als men niet meer tevreden kan zijn met eenvoudige groeikansen en alles grootser en meeslepender moet zijn. We horen het in de media, en we leren er zo weinig van.

Deze jonge vrouw Maria weet nu nog niet wat haar allemaal boven het hoofd hangt. Jezus moet nog geboren worden, moet nog zijn Blijde Boodschap rondbrengen, zal nog afgewezen worden en gedood op het kruis. Lucas weet dat allemaal wel en dat kun je al horen in hoe hij het vertelt. De kracht van Maria is dat zij op alles wat op haar weg komt ‘ja’ zegt. Zoals zij eens ‘ja’ gezegd heeft tegen de engel Gabriël, zo zegt zij iedere keer weer ‘ja’ in de verschillende levensomstandigheden. Dat is haar grootheid. Wij zeggen ook wel ‘ja’ op elkaar, maar soms ook ‘neen’. Wij werken mee, maar soms ook tegen. We bouwen elkaar op, maar breken elkaar ook wel eens af. Hier hebben we een vrouw en moeder die consequent altijd weer ‘ja’ zegt op de uitdagingen in haar leven. Daarin is zij evenbeeld van haar zoon Jezus. Daarom heeft de Kerk – die grote gemeenschap van gelovigen - al heel vroeg gezegd: Maria is bij haar overlijden onmiddellijk met haar Zoon Jezus verenigd. Wat voor ons in het verschiet ligt – als je tenminste hierin gelooft - is bij Maria al het geval. Zij is helemaal opgenomen in die Liefde van God, totaal, met heel haar wezen.

Is dat aantrekkelijk voor ons? Ik denk niet voor iedereen. Voor mensen die het hier en nu gezellig willen hebben en die niet stil staan bij wat in het verschiet ligt, niet. Laten we dat eerlijk zeggen. Maar voor mensen die – net zoals Maria – bewogen zijn om mensen, niet steeds bij zichzelf stil staan maar wel bij anderen - kinderen, kleinkinderen, mensen die een beroep op hen doen, de vluchtelingen en asielzoekers ook - die mensen krijgen steun van Maria. Als wij op deze manier in het leven staan dan gaan wij dezelfde weg als Maria. Dan laten wij ook die Blijde Boodschap van Jezus geboren worden in ons dagelijkse bestaan. Wij brengen – als het ware – Hem ter wereld. Door ons kan Jezus zijn werk doen in de samen-

leving. Maria wijst ons zo de weg. De weg naar haar Zoon, de weg met haar zoon Jezus.

Joost Jansen o.praem.

Joost Jansenoverweging op 9 augustus 2015 

Het voedsel dat we eten, bepaalt voor een groot gedeelte wie we in werkelijkheid worden. Als je alleen maar junkfood eet, u weet wel, lekker vet, frikadellen speciaal met extra garnituur, zien we er naar verloop van jaren anders uit dan iemand die veel verse groenten eet. Om maar niet te spreken van hen die anorexia hebben. Dat laatste is een hele belasting voor de persoon én voor haar omgeving. U voelt het al aan: met welke intentie stel je je menu samen, met welke intentie eet je. Welke keuzes maak je? 

In het evangelie gaat het daarover. We hebben de laatste zondagen een vervolgverhaal. Twee zondagen geleden: de wonderbare broodvermenigvuldiging. Wat gebeurt er daarna? Mensen denken: dat is gemakkelijk, gewoon vijf broden, twee vissen, een Jezus die bidt en we hebben eten in overvloed. Maar als je er wat langer bij stilstaat dan weet ieder weldenkend mens dat dit geen reële voorstelling van zaken is. Het gaat niet om een goocheltruc. Het gaat om wat anders, om wat meer. Wat? Is het dat de mens niet van brood alleen leeft maar van ieder woord dat komt uit de mond van God? Maar als je gedwongen bent om naar de voedselbank te gaan omdat je te weinig inkomen hebt, dan werken deze mooie Bijbelse gedachten niet. Dan gaat het vaak om te ‘overleven’.  

Dan kan ik begrijpen dat die profeet Elia verzucht: was ik maar dood. En hij legt zich neer in de hoop niet meer wakker te worden. Gelukkig dat er dan iemand is die hem aanspreekt en zegt: kom op, joh, ga verder. Laat je hoofd niet zakken. Vertrouw. Kijk om je heen. Er is voedsel, er is brood en water. Je moet wel goed kijken want vaak kijken wij mensen er over heen. We zien niet dat het eten er al is en dat we slechts hoeven te nemen.  
Maar net zoals de joden in de woestijn, bevrijd van de slavernij in Egypte, gaan we mopperen als we steeds maar weer hetzelfde voedsel hebben. We gaan het verleden verheerlijken. Eigenlijk hadden we het vroeger zo slecht nog niet. Natuurlijk waren we slaven van de Egyptenaren, maar het weinige voedsel dat we hadden was wel gevarieerder. En ze verlangden weer terug naar vroeger… die goede oude tijd… Het is moeilijk om in vrijheid te leven en steeds zelf je beslissingen te moeten nemen, je eigen keuzes te moeten maken. Ik blijf liever bij mijn ouders thuis wonen, zegt een man van 25 jaar oud, dan mijn eigen bestaan te moeten opbouwen. Het gebeurt vandaag nogal eens… 

Waarmee voed je je? Voed je met de pulp die iedere dag ons wordt aangeboden op de televisie? Laten we ons bepalen door de reclame? Als je dat en dat koopt, als je die vakantie bestelt in dat Turkse all-inclusiv resort, dan ben je zeker dat je een stralende vakantie hebt. Het lijkt mooi en velen kiezen het. Maar als het onderling niet lekker zit? Je kunt dan op het mooiste plekje zitten, gelukkig word je er niet.  

Voed je je met een publieke opinie die vindt dat het maar eens afgelopen moet zijn met al die buitenlanders die hier komen om te delen in onze welvaart? Of laten we ons raken door wat hen overkomen is en kiezen we voor een weg waarin het ‘samen delen’ centraal staat? Voed je je met verhalen van de Privé, de Story en dat soort bladen of lees je eens een goed boek of neem je de teksten van het misboekje van vandaag mee naar huis? Laten we niet vergeten dat onze hele samenleving, dat alle reclame, er op gericht is om ons keuzes te laten maken die anderen geld opleveren. We worden ook gemanipuleerd. 

‘Het brood dat ik jullie geef, is brood voor eeuwig leven’, zegt Jezus in het evangelie. Dat brood komt op twee manieren naar ons toe: in zijn verhaal - zijn Blijde Boodschap - én in het Heilig Brood dat we straks gaan breken. ‘Ik ben  levend Boord’, zegt Hij. Je kunt als het ware op mij kauwen, dat wil zeggen: mijn verhalen, mijn voorbeeld, steeds maar weer opnemen en je er door laten voeden. Je wordt wat je eet, dat is helder. Je mag ook in alle vrijheid je voedsel kiezen. ‘Ik ben levend Brood’, zegt Jezus. ‘Ik ben voedsel voor je hart, voor je geest, voor je ziel én het geeft je leven. Zelfs over de grens van de dood heen. Ik heb het jullie voorgedaan’, zegt Hij. Je wordt wat je eet. 

Joost Jansen o.praem. 

Joost Jansenoverweging op 19 juli 2015

‘Kom je ook aan jezelf toe?’, vraagt een bezorgde parochiaan me. Ik antwoord van ‘ja’ en dat meen ik ook. Voor veel mensen zijn de dagen vol. Sommigen stressen. Maar die mensen stressen ook als ze op vakantie gaan, jakkeren naar hun vakantiebestemming. En ze komen soms weer vermoeid terug…

Als een goede Herder is Jezus bezorgd om zijn vrienden. Hij neemt ze mee naar een rustige plaats om bij te komen. Hij heeft ze uitgestuurd voor een snuffelstage, zo zouden wij het noemen. ‘Breng mijn boodschap maar onder de mensen en doe goed.’ Bij terugkomst hebben ze een paar dagen rust wel verdiend. Helaas, ook daar weer velen die een beroep op hen willen doen. En dan? Dan krijgt Hij medelijden. Er staat letterlijk: zijn hart, zijn innerlijk draait zich om. Het is een beweging van binnenuit. Wat je dan doet is goed. Volg je hart, zeg ik vaak, dan is het goed wat je doet. En blijf in gesprek, dan word je wel behoed voor gekke misstappen.

Waardoor Jezus medelijden krijgt? Er staat: ‘ze waren als schapen zonder herder…’ Ze lopen doelloos rond. Geen doel in hun leven. Ik ken mensen bij wie dat het geval is. Ik heb met ze te doen. Vaak kun je aanwijzen waar en hoe het gebeurd is. Meestal door diepe teleurstellingen. Soms kun je geen oorzaak vinden. Ze hebben geen voorbeelden gehad, ze vallen van het ene gebeuren in het andere zonder zich af te vragen of er nog een bedoeling is. Helaas is het aantal mensen die in hun eentje hun weg gaan groeiende. Ook al leven ze in een gezin.

Jezus krijgt medelijden. Dat is zijn motor, zijn gedrevenheid. Daaruit komt heel zijn inzet voort: passie voor mensen. Daarin wordt duidelijk dat hij Zoon van God. De passie van God, het erbarmen, het medelijden van God, drukt Hij uit.

In de joodse traditie vertelt men dat er in het Eerste Verbond, het Oude Testament, negen keer staat dat God afdaalt onder zijn mensen. Hij doet dat steeds als zijn mensen in de problemen zijn. ‘Ik heb de ellende van mijn volk gezien, ik heb hun geklaag gehoord. Daarom ben ik afgedaald’, staat er in het verhaal van de onderdrukte joden in Egypte. Het is waar: het staat er negen keer in. U mag het natellen. U begrijpt ook dat je dan zoekt naar wanneer het de tiende keer is. De Bijbel houdt van heilige getallen. De tiende keer is met Kerstmis, we vieren dat in Jezus God is afgedaald in ons midden. Omdat God medelijden had met zijn mensen, omdat Hij het niet meer kon aanzien dat ze in de vernieling dreigden te geraken.

Gelukkig zijn er velen, heel veel mensen die nog geraakt kunnen worden door wat anderen overkomt. We hoeven echt niet alleen Artsen zonder grenzen te noemen. Dichter bij huis is onze Diaconiegroep Lichtpunt. En vergeet niet Kees die trouw Annie ophaalt om iedere vrijdag op de markt haar inkopen te kunnen doen. Zo eenvoudig is het soms.

En allen hebben de behoefte om even weer tot zichzelf te komen, om nieuwe energie op te doen. Geen mens kan altijd in touw blijven. Het gaat er niet alleen om om uit te rusten, om bij te tanken. Het gaat ook om met wat afstand tot de dagelijkse dag opnieuw te resetten. De bestanden moeten even worden opgeschoond en de harde persoonlijke schijf vraagt dat alles heringericht wordt. Er zitten soms wat lege gaten in het geheel van de bestanden en dat vertraagt de computer.

En de motor van dit alles? Passie om mensen, bewogenheid om mensen, medelijden. Een innerlijk kompas dat door deze verhalen uit de Bijbel wordt bepaald. Dan moeten we deze verhalen wel doorvertellen. Want het medelijden dat Jezus - en in zijn kielzog zoveel anderen gelovigen - ten toon spreidt, is zo anders als de emotietelevisie ons voorspiegelt. Het is daadkrachtige aanwezigheid bij iemand die dat nodig heeft. Dat daadkrachtige mede-lijden probeert die ander weer op eigen benen te laten staan, geeft hem of haar weer terug aan zijn eigen verantwoordelijkheid.

Om dit op het spoor te komen, hebben we geregeld afstand nodig. Uitrusten op een veilige plek. Weten waarom we leven zoals we leven. Weten dat je doel is die ander nabij te zijn.

Joost Jansen o.praem.

Joost Jansenoverweging op 12 juli 2015

Ik heb het parochieblad rondgebracht. Er is iemand uitgevallen en nu waren er twee straten over. Op één van de brievenbussen zag ik een opmerkelijke stikker: neen geen verkopers, geen geloofsovertuigers. Wanneer ik dit lees werp ik natuurlijk geen parochieblad binnen. Maar het wekt mijn nieuwsgierigheid wel. Hoe is iemand er toe gekomen om deze stikker op zijn brievenbus te plakken? Ik kan het hem of haar niet vragen want dan doe ik iets wat door deze persoon wordt afgewezen.

Afgewezen worden om je geloof… ‘Laat jij je kind nog dopen?’, wordt er gezegd tegen jonge mensen die dat wel willen doen. Ik hoorde iemand tegen de vader van de bruid zeggen na de huwelijksviering: ‘Dit is toch niet meer van deze tijd!’ De vader van de bruid gaf het enig goede antwoord; ‘Mevrouw, wat bent u arm.’ We zitten in een lastige tijd en het evangelie dat we zojuist gehoord hebben, is actueel. Jezus zendt zijn vrienden uit. Om het geloof te verkondigen. Hij zendt ze twee aan twee. Hij heeft al snel in de gaten dat je een beter resultaat bereikt wanneer je mensen dingen samen laat doen. Zo stimuleer je elkaar én je beschermt elkaar ook voor stommiteiten. Daarom: twee aan twee. Wat ook actueel is: een categorie mensen zit niet op hun boodschap te wachten. Of ze hebben het te druk met andere dingen of ze zijn gewoon bang dat hun dagelijkse gang wordt verstoord. Want die boodschap van de Bijbel, dat Woord van God, is niet altijd even gemakkelijk. Dat Woord van God houdt je een spiegel voor, stelt je onder kritiek.

Jezus geeft zijn vrienden de boodschap mee dat ‘men zich moet bekeren’. In feite geeft Hij ook ons die boodschap mee, want al deze verhalen worden ons doorverteld opdat ze vandaag opnieuw gebeuren. ‘Bekeren’ wordt vaak door ons verstaan als ‘zieltjes winnen’. Dat willen we niet. We willen vrij blijven. Waarschijnlijk is dat ook de angst van die mens met die stikker op zijn brievenbus. We willen niet met veel overredingskracht over de brug getrokken worden. Maar bedoelt de Bijbel dit met ‘bekeren’? Neen. ‘Bekeren’ in de Bijbel wil eerder zeggen dat je je toekeert tot een positieve boodschap. Je mag steeds zelf kiezen. Je wordt niet gedwongen. God wil vrije mensen, want dwang bant echte liefde uit. Hoe werkt dit dan? Je hoort de uitnodiging om elkaar te steunen en te bemoedigen en daar reageer je op. Je ziet dat er mensen in je omgeving eenzaam zijn en omdat je het ziet, wil je er ook wat aan doen. Je opent je hart, je opent je deur. Je hoort mensen lichtzinnig spreken over hoe je omgaat met de laatste fase in een mensenleven en je verzet je daartegen. Het leven is toch te kostbaar om het zomaar zelf voortijdig af te breken? Wanneer Jezus oproept tot bekering dan is het een positieve uitnodiging om serieus met je bestaan om te gaan. Je bekeren is een vrije handelingen. God wil dat mensen groeien in liefde.

Zou ik met zo’n boodschap van vertrouwen en liefde nu mijn mond moeten houden? Zou ik met zo’n boodschap mijn mond kunnen houden? Geen verkopers, geen geloofsovertuigers: moeten we zulke mensen verbannen uit onze samenleving? Of respecteren we ze als mens, gaan we met hen in gesprek. Het alternatief is dat je gaat werken aan een samenleving waarin alleen plaats is voor mensen die jij uitkiest, mensen waarbij jij een goed gevoel hebt, mensen die volgens jou deugen. We krijgen dan wel een samenleving die veel op een monocultuur gaat lijken. De broodnodige diversiteit is dan ver zoek. Maar ook de mogelijkheid om elkaar rijker te maken, om blij te zijn met een ander die zo echt anders uit de hoek kan komen.

Je hoeft niet veel aan bagage mee te nemen hoor ik in het verhaal van Jezus. In ieder geval geen overbodige spullen. Wie in vertrouwen op weg gaat, zal niets te kort komen want hij kan altijd een beroep doen op die ander. Het enige noodzakelijk is een open hart, een vertrouwvolle geest.

Ik blijf mijn parochieblaadjes rondbrengen. Ik blijf de boodschap uitdragen. Ach, het is niet mijn boodschap. Het is de boodschap van Jezus, zijn genade, zijn liefde. Dan zullen er mensen blijven die dat afwijzen. Maar er zijn er genoeg die het oppikken en ook delen. U ook?

Joost Jansen o.praem.

Joost Jansenoverweging op 5 juli 2015

Teleurstellingen zijn er in ieders leven. Wat te denken van een jonge knaap die een mooi diploma op zak heeft en steeds maar voorlopige baantjes heeft. Dan een half jaar hier, een paar maanden daar. Of een moeder die zich uitgesloofd heeft voor haar kinderen maar stank voor dank krijgt. Soms zou je er wanhopig van worden. Ik denk dat Jezus ook wel teleurgesteld is in zijn dorpsgenoten. Hij is al een tijdje bezig in Galilea, meestal rond het meer van Tiberias waar alle handelsroutes langslopen. Nu gaat hij eens naar zijn thuisbasis, Nazaret, waar Hij opgegroeid is en waar Hij bij zijn vader het vak van kleine aannemer geleerd heeft. En daar gebeurt wat in iedere familie kan gebeuren, in iedere gemeenschap. Jezus wordt gepakt op zijn louter mens-zijn, het louter de zoon van Maria en Jozef zijn. Ze kunnen zich helemaal niets voorstellen bij een hogere bedoeling bij alles wat Hij doet. Bij het Rijk van God denken zij dat Hij de Romeinen uit het land verjaagt. Bij ‘vergeef ons onze schulden’ denken sommigen – zoals ik het een keer heb meegemaakt – aan de financiële schulden die ze gemaakt hebben. Het vele van wat wij over onze traditie weten, kan door mensen die er geen gevoel voor hebben, helemaal anders worden uitgelegd.

Jezus wordt dus afgewezen. Dat is teleurstellend. Hoe gaat Hij er mee om? Jezus kent het verhaal van de profeten vóór Hem. Dat kan troost geven. Maar Hij is meer dan die profeten. Zoals ook wij met onze teleurstellingen maar ten dele getroost worden als iemand tegen ons zegt: er zijn toch zoveel meer mensen die hebben meegemaakt wat jij nu meemaakt. Schrale troost, denk ik dan. Jij voelt niet wat ik nu voel.

Maar wat zorgt er nu voor dat Jezus niet in zijn teleurstelling blijft steken zoals dat vandaag bij nogal wat mensen gebeurt? Hij blijft vooruit kijken. Hij heeft een doel. Marcel heeft dat ook voor zijn zaak. Hij wil zo snel mogelijk binnen zijn zodat hij kan genieten van zijn leven. Zo zegt hij dat tenminste. Maar geniet hij dan nu niet? Moet hij dan zich ontzettend krom werken om dan eindelijk eens te kunnen gaan genieten? Dan heeft Marjolein het beter getroffen. Haar doel is om met Hans haar gezin zo goed mogelijk te laten draaien. En ze weet ook wel dat ze niet alles zelf kan. Ze staat ook open voor wat hulp van Boven. Daarom zie ik haar geregeld in de kerk. Je moet toch ergens kunnen bijtanken.

Om niet in de teleurstelling te blijven steken heeft Jezus een doel. Niet het doel van Marcel. Het doel van Jezus komt wel dichtbij het doel van Marjolein en Hans, maar dan op een wat grotere schaal. Hij wil een volk van God, mensen die hun eigen leven op orde houden en die zich tevens blijven inzetten voor het Geheim van God onder mensen. Daarom blijft die Jezus na de afwijzing door zijn dorpsgenoten, zich wel inzetten voor de zieken. Hij blijft mensen de handen opleggen, dat betekent zo iets als hen kracht geven. Hij trekt ook verder. Elders in de Bijbel staat dat je dan het stof van je schoenen moet afschudden. Dat betekent zo iets als: blijf er niet in steken. Blijf geen oude koeien uit de sloot halen als: toen en toe ben ik zo onheus bejegend... Het is niet vruchtbaar. Je kunt beter vooruit kijken en vooruit handelen. Zieken bezoeken, mensen helpen, ze de handen opleggen, mensen kracht geven.

Wat gebeurt er dan? Dan groeit er een ander klimaat. Niet het klimaat van de teleurstellingen en mensen die sjokkend door het leven gaan. Dan groeit er een klimaat dat we elkaar opbouwen. Dat initiatieven als een zorgcoöperatie in onze dorpen van de grond kan komen. Dat er enkele dagen geleden een Beursvloer is geweest van de Rabobank waarin maatschap-pelijke organisaties en bedrijven elkaar versterken. Belangeloos, met gesloten beurzen.

Kunnen wij blij zijn met elkaar? Kunnen we elkaar opnemen? Elkaar bemoedigen? God stelt vertrouwen in ons. Hij is het bijna aan zich verplicht want anders heeft Hij niets meer in te brengen in onze samenleving. Hij blijft vertrouwen in ons stellen ondanks dat wij Hem soms teleurstellen. En wij? Blijven wij vertrouwen, ook al zijn er momenten van teleurstelling? Blijven wij geloven? Laten we vooruit kijken en vooruit handelen. Ons leven is tekort om hier geen werk van te maken.

Joost Jansen, pastor

Joost Jansenoverweging op 28 juni 2015

Ik ben de kleine dochter van Jaïrus.

Ik lig hier op een veel te grote baar.

De dood zit in mijn ogen en mijn haar,

dat, nu de krul er uit is, zonder zwier is.

Ik mis mijn pop, die nu zij niet meer hier is,

slaapt als ik slaap, de vingers in elkaar.

Ik weet dat twee maal twee tezamen vier is,

maar nu ik dood ben, is dat niet meer waar.

Waarom had ik daarstraks ook weer verdriet?

Er zou een man, die toveren kon, komen,

mij beter maken, maar toen kwam hij niet.

De mensen op het dak en in de bomen

gingen naar huis, maar ík blijf van hem dromen.

Morgen ben ik de eerste die hem ziet.

Jezus komt te laat bij dit meisje om haar beter te maken. De doktoren hebben alles gedaan wat ze konden. Helaas. Het meisje, het dochtertje van Jaïrus, is toch gestorven. Wij zouden een iemand naar Jezus gestuurd hebben; ‘je hoeft niet meer te komen, het meisje is al dood.’ En dood is dood. Dat is de harde realiteit. En toch knaagt het dan aan ons. Rond dood en leven zijn we niet zo zeker als dat we ons voordoen.

Vorige week zag ik een televisieprogramma waarin gediscussieerd werd over de lengte van een mensenleven. Mensen kunnen veel ouder worden dan voorheen. Zeker als ze blijven fietsen, stond in de krant. ‘Wie zou er 200 jaar willen worden?’, was de vraag. En wie 400 jaar? 1000 jaar? De studenten – leeftijd tussen de 20 en 30 jaar – vonden in meerderheid dat de dood eens moet komen. Opmerkelijk voor deze jonge mensen. Waarom? Anders heeft het leven minder zin, minder betekenis. Je leeft om een keer te sterven. Er is dus duidelijk een doel. Dood blijft ons vragen stellen. Ook dat kleine meisje van Jaïrus.

‘De mensen op de daken en in de bomen

gingen naar huis, maar ík, ik blijf van hem dromen.

Morgen ben ik de eerste die hem zie.’

De dichter kent natuurlijk het Bijbelverhaal dat we gehoord hebben. Hij kent het verhaal van de eerste lezing dat God de mens gemaakt heeft voor de onsterfelijkheid. Omdat de mens een afspiegeling is van zijn eigen Wezen… Eenvoudiger gezegd: de mens draagt Gods beeld in zich. God kan dit beeld van Hem toch niet verloren laten gaan, bid ik vaak bij de laatste gebeden rond de overledene hier in deze kerk. En toch is dat meisje van Jaïrus gestorven en sterven er zoveel mensen, sterven we allemaal ’n keer. En die vrouw die al twaalf jaar bloed verliest en daardoor in die samenleving buitengesloten is, heeft ook geen leven meer.

…maar ík, ik blijf van hem dromen…

Het omslagpunt van dood naar leven is geloof, hoop en liefde. Dat is de grond voor een basisvertrouwen waardoor wij kunnen doorgaan ook al komt de aftakeling in ons leven. Ouder worden houdt altijd in dat je niet meer de dingen van je jonge jaren kunt doen. Ook al blijf je fietsen, soms elektrisch ondersteund. Maar de wijze waarop we naar ons einde gaan is van groot belang. Er zijn ouderen die verbluffend jong zijn.

…maar ík, ik blijf van hem dromen…

Het meisje in het gedicht blijft uitzien naar Hem die leven kan geven, ook voorbij de dood.

‘Wees niet bang, blijf geloven’, zegt Jezus. Ook al is je dochtertje gestorven. Ik ken mensen die ondanks de dood van een kind niet verbitterd zijn geraakt, niet alles en iedereen - en natuurlijk ook God – de schuld ervan geven. Zij blijven verder kijken want leven is zoveel ruimer, breder, rijker. Bij alle verdriet dat er ook is. Deze mensen zijn gelouterd en staan open voor wat komen zal, ook over de grens van de dood heen.

Ik ken een moeder die blijft doorgaan met een kind dat ziekenhuis in ziekenhuis uit gaat. En gericht blijft op leven. Ik ken kinderen die hun oude moeder met liefde omgeven ook nu ze zo dement is dat geen contact ogenschijnlijk mogelijk is. En toch is er leven, misschien wel in die ene oogopslag van vage herkenning. Er zijn soms zoveel redenen om het bijltje er bij neer te gooien. Er is één reden om het niet te doen en om steeds maar weer de uitdagingen aan te gaan: leven. De keuze voor leven. De weg: geloof, hoop en liefde.

Joost Jansen. norbertijn

Joost Jansenoverweging op 21 juni 2015

‘We zitten allemaal in hetzelfde schuitje.’ Een opmerking die je hoort wanneer mensen willen aangeven dat een kwestie ons allemaal aangaat. Maar enkele jaren geleden verliet een medebroeder de abdij met de opmerking dat het een zinkend schip was. Gelukkig is het dat niet en er treden het laatste jaar weer nieuwe mensen in. Het is niet vanzelfsprekend om in hetzelfde schuitje te blijven. Niet voor mensen die geen toekomst meer zien in een kerk of een parochie. Ook niet voor vaders en moeders die hun huwelijk niet meer zien zitten. Hoeveel vaders op deze Vaderdag voelen de pijn van een scheiding? Zo’n Vaderdag roept naast vreugde ook verdriet op.

Die vrienden van Jezus zitten in hetzelfde schuitje. Met Jezus. Maar ze ervaren zijn aanwezigheid niet. Het verhaal zegt dat Hij slaapt en dat ze Hem moeten wakker maken. Dat lijkt me moeilijk te rijmen met die zware storm. Het heeft dus een symbolische betekenis. Die mensen voelen Hem niet meer. Hij is voor hen afwezig. Dat gaat vaak lange tijd goed. Mensen kunnen het zonder God wel af als die boot rustig over het water vaart. Waarom je zelf lastig vallen met vragen waar je toch geen antwoord op hebt. God? Wie is dat? En dan al die oorlogen in naam van een god? Tot… totdat het veilige leventje ineens in gevaar komt, er een gevaarlijk storm opsteekt en ze om hulp schreeuwen. Nood leert vaak bidden. En wat gebeurt er dan?

Hij staat op. Er staat een mens op en richt het woord tot die verwoestende krachten. Dat gebeurt er. Een mens staat op en durft het aan de rotzooi, de wanorde, de verwoestende krachten aan te kijken en toe te spreken. Zwijg! Wordt stil. Wat gebeurt er dan? Meestal wanneer mensen stil worden en de puinhoop die ze gemaakt hebben aankijken, dan komen ze tot inkeer. Ze kunnen er ook wat aan doen. Afgelopen donderdag heeft onze paus Franciscus een encycliek, zeg een topdocument van bijna 200 bladzijden, uitgebracht over het milieu. Het is wat mensen noemen een ‘groen’ document. Over hoe wij mensen met de aarde omgaan en wat er misgaat. Maar ook hoe we samen er wat aan kunnen doen om deze aarde bewoonbaar te houden voor onze kinderen en kleinkinderen. De paus spreekt over ‘ons huis’ dat de aarde is. Niet dat privéhuis waarin wij wonen. Neen, hij heeft het over de hele aarde als ‘ons huis’. Je eigen huis wil je op orde hebben. Je wilt niet dat het een puinhoop wordt. Je wilt dat anderen er goed ontvangen kunnen worden. Gaan wij ook zo met onze aarde om? Of schuiven we de milieuproblemen door naar onze kinderen? Naar de volgende generaties? De paus heeft een moedig boek uitgegeven. Het zal nog veel gelezen worden. Ik hoop dat het bijdraagt aan een beter omgaan met de rijkdom die Gods goede schepping ons biedt.

Dit is één voorbeeld hoe een mens opstaat en de elementen toespreekt. Zoals Jezus opstaat in dat schuitje waarin Hij met zijn vrienden zit. ‘Zwijg stil!’ en de zee wordt rustig. Hij verwondert zich over het ongeloof van zijn vrienden. Hij zegt als het ware: ‘Als jullie een beetje meer geloof hebben, dan kun je hetzelfde doen.’ En als wij eens wat meer geloof zouden hebben? Als wij eens opstaan en ons verheffen tegen mistoestanden in onze samenleving?

Het zou al heel wat schelen als we met respect over elkaar spreken en geen grapjes maken ten koste van anderen. Het zou al heel wat schelen als we blijven praten met elkaar ondanks diepe verschillen die er ook kunnen zijn. Het zou al heel wat schelen als we de ‘drie R’s’ – de rust, de reinheid en de regelmaat - voor onze kinderen bewaken in plaats van als ouders met elkaar ruzie maken. We horen in de media vaak over het halen van klimaatdoelen in onze wereld. Er zijn ook kleine doelen die we samen kunnen halen, in onze directe omgeving, in ons eigen huis. En als we ons eigen huis op orde hebben, dan kunnen we het eveneens met het ‘huis’ dat onze aarde is, zo zegt onze paus Franciscus.

God lijkt soms ver weg. Hij lijkt zich stil te houden. Maar als wij opstaan en de onrust, soms ook de puinhopen, aankijken en handelen dan is Hij wel werkzaam! Dan is Hij er wel!

Joost Jansen, norbertijn

Joost Jansenoverweging op 14 juni 2015

‘Vanavond besteld vóór negen uur, morgenochtend in huis.’ Fijn als dat kan. Ik kan soms niet langer wachten. Ik wil wat ik zie onmiddellijk in huis hebben. Gelukkig dat binnenkort de winkels 24 uur per dag, zeven dagen in de week open zijn zoals in New York en in Los Angeles. Je zult toch geen suiker meer in huis hebben… En kleding shoppen op zondag is toch ook een uitje.

Er zijn echter zaken die we niet kunnen versnellen. Een baby doet er toch meestal negen maanden over om geboren te worden. En goede ideeën vragen ook om een rijpingsproces voordat er daden gesteld kunnen worden. Dat zaad dat in de aarde gezaaid is, vraagt om geduld. Het land vraagt om zorg en vraagt dus om noeste arbeid van de mens, maar je bent ook afhankelijk van het weer, voldoende regen, ook weer niet te veel, niet te weinig. En de temperatuur werkt tevens mee. Natuurlijk kun je in een kas optimale omstandigheden creëren, maar tomaten die echt gerijpt zijn in de volle zon smaken toch anders.

Maar waarom vertelt Jezus deze parabels? Het zijn toch algemene natuurwetten die iedereen kent? We weten ze wel, maar we leven er niet naar. Onze samenleving lijkt overstressd. In gezinnen met jonge kinderen hebben ouders soms niet alle rust meer om er voor hen te zijn. Geduld en vertrouwen is een goede zaak, maar af en toe een schaars goedje. Maar waarom deze parabel? Jezus vertelt ze toch niet om de wetten van het gezond verstand te onderstrepen? Hij vertelt deze parabels over het geduld en het geloof in groeikracht omdat het God, de Vader van Jezus om nog meer gaat! Het gaat God natuurlijk om een harmonieuze samenleving waarin mensen op een gelukkige manier opgroeien en elkaar nabij zijn. Het gaat God echter ook om geloof in de kracht van dat mosterdzaadje. Om geloof in de kracht van een heel klein begin dat grote proporties kan aannemen. We zien dat in de lange geschiedenis van de groei van dat rijk van God. Onze kerk is daarin dienend. We zien dat in die kerk mensen soms hele kleine initiatieven nemen die pas jaren later enige uitwerking hebben. Laten we niet vergeten dat het begin van het christendom heel klein is geweest. Wanneer onze missionarissen erop uitgetrokken zijn, begonnen ze in den vreemde vaak ook maar met iets heel kleins: een missiepost met een EHBO-afdeling, met een klein schooltje, met een kerkje. Later kwamen de grote structuren. En vandaag worden we als parochies weer teruggebracht tot dat kleine begin.

Op het vlak van kerk en geloof speelt geduld en vertrouwen in de toekomst vandaag ook een grote rol. Ik kan me een tijd herinneren dat we hier verschillende missen op zondag moesten vieren om alle gelovigen een kans te geven. Die tijd ligt achter ons. Maar de mensen zijn er niet rustiger en gelukkiger op geworden… Ook nu kunnen we tegen deze feiten op twee wijzen aankijken. Je kunt zeggen: er is zoveel krimp in onze gelederen dat deze parochie een aflopende zaak is. We zijn nog maar met zoveel parochianen. De aantallen slinken. We kunnen echter ook anders tegen de huidige toestand aan kijken. Er is een grote potentie in onze gelederen. Er is een groot geloof in wat ons iedere keer weer door God aangeboden wordt. De grote dichter Adriaan Roland Holst schreef het al in zijn gedicht ‘De Ploeger’:

‘Ik zal de halmen niet meer zien, noch binden ooit de volle schoven,

maar doe mij in den oogst geloven waarvoor ik dien...’

Doe mij in de oogst geloven... Niet voor niets neemt Jezus in zijn parabel die zaaiende boer als voorbeeld. Want geloven in de oogst vraagt om vertrouwen, vraagt erom niet enkel uit te gaan van eigen kracht en eigen inzet, maar om het ontkiemen en het uitgroeien van het zaad over te laten aan krachten die buiten onszelf liggen. Dit geldt met name voor die binnenkant van het leven. Gelovige mensen zijn zij die durven zeggen: niet ik ben het centrum, het laatste woord is niet aan mij! Door alles om ons heen – soms ondanks wat er gebeurt om ons heen – is God met ons bezig. Via onze handen en onze kennis en onze inzet is God in deze wereld aan het werk. Hij blijft voor ons zorgen, Hij blijft ons nabij, in slechte tijden en goede tijden.

Joost Jansen, norbertijn

CommuniewerkgroepAls werkgroep kregen we de opdracht een mooi project te verzinnen ten behoeve van de communie, de opdracht was een goed doel in de buurt en we vonden het ook belangrijk dat het doel kinderen aansprak. We hadden binnen no time drie goede doelen verzonnen.  Voor ieder goed doel was wel iets te zeggen, maar eentje sprong er voor ons echt uit en dat was de stichting het Lichtpunt, een stichting die 81 gezinnen helpt in Heeswijk Dinther en Loosbroek, gezinnen die het allemaal financieel moeilijk hebben. Voor die groep mensen wilden we iets doen, en dan met name de gezinnen met de kinderen in de basisschoolleeftijd.

We stelden ons voor dat wanneer je een beperkt budget hebt er geen ruimte is voor uitstapjes, dingen die geld kosten. Nu hoeven leuke dingen overigens niet altijd geld te kosten hoor, maar soms is het wel erg leuk om iets extra’s samen, als gezin te kunnen ondernemen. We zijn gaan kijken naar leuke uitstapjes in de buurt, dingen die we zelf ook graag doen, een keertje naar de Hullies, pannekoeken eten. Plaatsen waar de kinderen helemaal blij van worden en hebben wat ondernemers benaderd, we dachten namelijk dat ons budget niet voldoende zou zijn om dat te realiseren.

En dan blijkt ook weer hoe graag ouders andere ouders willen helpen en hoe belangrijk wij het allemaal vinden om leuke dingen met de kinderen te ondernemen, we hadden ineens zo ongeveer 3 keer het budget waar we op rekenden, helemaal geweldig!

Dankzij het ruime budget kunnen we kinderen, samen met hun ouders een leuke dag bij de Hullies bezorgen, daarnaast kunnen we ze ook een bon geven om eens samen lekker uit te gaan eten. En zelfs dan blijft er geld over waarvan we denken dat de stichting er goede dingen mee kan doen.

 
 

dintherse kerkUitloting 2015 obligaties In 2009 heeft het parochiebestuur van de St. Servatiusparochie te Dinther een obligatielening uitgegeven voor de restauratie en het behoud van de St.Servatiuskerk. Indien u een of meer van de 589 uitgegeven obligaties heeft gekocht is het volgende voor u wellicht van belang. Volgens het reglement van deze obligatielening wordt jaarlijks 10 % van deze lening afgelost.

Notariskantoor Wedemeijer & Dielissen heeft in mei 2015 de volgende obligatienummers uitgeloot:

19 - 21 - 53 - 67 - 83 - 93 - 95 - 101 - 104 - 108 - 109 - 148 - 150 - 153 - 155 - 158 - 172 - 190 - 211 - 217 - 221 - 223 - 228 - 230 - 231 - 245 - 254 - 264 - 270 - 279 - 294 - 327 - 330 - 332 - 350 - 378 - 381 - 389 - 423 - 427 - 431 - 435 - 438 - 445 - 458 - 460 - 468 - 473 - 483 - 493 - 535 - 543 - 548 - 556 - 564 - 567 - 576 - 589 - 598 Hoe te handelen met uw uitgelote obligatie

Als uw obligatie uitgeloot is betekent dit, dat u € 50,-- terugkrijgt als u de obligatie binnen 4 maanden inlevert. Op uw rekening wordt dan € 50,-- gestort. Inleveren kan bij Jo van Hemmen, Julianastraat 7 in Dinther tot en met 15 oktober 2015. Hierna is het niet meer mogelijk om de uitgelote obligaties in te leveren.

Een andere mogelijkheid is om dit geld te schenken aan Stichting behoud kerkgebouw St. Servatius Dinther. Uw geld wordt dan goed besteed aan het onderhoud van dit monument. Als u dit wilt, hoeft u verder niets te doen.

Geld blijft nodig Voor het behoud van de monumentale St. Servatiuskerk is een instandhoudingplan gemaakt. voor de komende jaren. Naast een bijdrage van Monumentenzorg moet jaarlijks een bedrag van € 30.000,-- bij elkaar gelegd worden. Er is een stichting opgericht met het doel financiën te werven voor het gebouw: “Stichting behoud kerkgebouw St. Servatius Dinther”. Dit is een algemeen nut beogende instelling (ANBI), waardoor het ook mogelijk wordt om voor de belasting aftrekbare schenkingen te doen.

Voor al uw hulp danken wij u. Parochiebestuur St. Servatius Dinther.