Er is onkruid en onkruid… Ik zag foto’s van wat in de haast geplukte bloemen langs de weg die neergelegd zijn bij enkele wrakstukken van de Boeiing die neergeschoten is in de Oekraïne. Een stukje beschaving in wat we toch als een boevennest mogen bestempelen. Wat onkruid is, hangt dus sterk van de omgeving af. Er zijn planten die we als onkruid bestempelen maar die gebruikt worden voor medicamenten bij hart- en vaatziekten. Bij een overdosis heb je een hartstilstand. Misschien dat Jezus daarom zo voorzichtig was om niet onmiddellijk al het onkruid te laten uitroeien. ‘Laat het maar staan tot de oogst, op het eind zal wel duidelijk worden wat we er aan overhouden.’ Het is in wezen een oproep om met mildheid in het leven te staan. Gebeurt dit ook in onze samenleving?
De vraag stellen is onmiddellijk het antwoord weten. Neen, dat doen we niet. Aan de ene kant gedogen wij bijvoorbeeld dat er fors gekort wordt in de zorg – terwijl we het er absoluut niet mee eens zijn. Aan de andere kant stigmatiseren wij onmiddellijk een pedofiel die nergens meer kan wonen, tot – hier in Heeswijk-Dinther - het verschillende keren ingooien van een ruit bij een alcoholist die nu opgenomen is in een afkickkliniek. Wij meten vaak met twee maten. Het onkruid zit overal en wij hebben moeite om er goed mee om te gaan.
Misschien daarom dat Jezus (of de evangelist) een paar gelijkenissen aan elkaar koppelt. De werkelijkheid van onze tijd is te complex om er met één gelijkenis op af te worden gestuurd. Er is ook nog de gelijkenis van het mosterdzaadje, er is de gelijkenis van het gist dat een vrouw mengt in het bloem om brood te bakken. Het zijn even zovele antwoorden om met onze complexe wereld om te gaan. Want die grote wereld kunnen we niet in ons eentje aan, en ook niet wij hier samen. Wat we wel kunnen is een klein begin maken, iedere dag een kleine stap. Zo klein als het mosterdzaadje, zo klein als wat gist in het deeg.
Wat is er verder voor nodig? Dat we onze ogen en oren open houden, want de grote ziekte van onze tijd is misschien wel de onverschilligheid en het een andere kant uitkijken. We kunnen dan wel ontzettend geraakt worden door die twee echtparen met kinderen uit Rosmalen die vermoord zijn door die laffe aanslag en blij zijn voor het derde bevriende echtpaar dat gepland stond voor het volgende vliegtuig, ondertussen is vandaag Noord-Irak gezuiverd van christenen en is de kathedraal van Mosul in brand gestoken en geheel vernietigd met alle kunstschatten die er in waren. Dat is onze wereld, het wordt gedaan door mensen. Ik weiger te zeggen: door mensen zoals u en ik…
Eigenlijk wil ik slechts – samen met Jezus – een oproep doen om alle kleine initiatieven die in onze parochies en in ons land gedaan worden, te ondersteunen. Wij kunnen dat mosterdzaadje zijn. Wij kunnen dat kleine beetje gist zijn in onze samenleving. Dat is de bedoeling geweest van Jezus, van allen die zijn boodschap serieus nemen, van ons dus. Die € 1500,- opgebracht door een familiefietstocht ten behoeve van de ALS vorige weekend is natuurlijk maar een druppel op een gloeiende plaat, maar vele druppels zullen op den duur die plaat minder laten gloeien.
Ieder mens heeft de keuze: het kwade of het goede doen, zich tot God keren, die rechtvaardig, barmhartig, genadig en trouw is, of niet. Zijn ogen en oren sluiten, of ze open houden en een kleine stap zetten. Wie in navolging van God rechtvaardig wil handelen moet menslievend zijn, horen we in de eerste lezing uit het boek Wijsheid. Dit woord ‘menslievend’ was in die tijd een trend-woord van de Griekse cultuur. Daarin was menslievendheid één van de belangrijkste eigenschappen van de koninklijke mens. We kunnen vandaag de brug slaan naar onze tijd. Gekoppeld aan de parabel van de zaaier kunnen we zeggen dat menslievendheid inhoudt dat we kansen geven aan het tarwezaad om te ontkiemen en te groeien. Overal in onze eigen omgeving.
We steken nu deze kaars aan, licht tegen het geweld van onze dagen in. Het is een noveenkaars, wij kunnen er mee bidden. Ook als je thuis bent staat deze kaars hier te branden. Denk er maar eens aan…
Joost Jansen, norbertijn
Jan laat me zijn moestuin zien. Bij de bietjes had hij iets te weinig zaad en nu heeft hij wat kleine plantjes tussen de andere weggehaald om ze wat vrijer neer te zetten. Aandacht en geduld laat Jan zien. Net zoals die zaaier in het evangelie. Niet alles wat je gezaaid hebt, komt tot volle wasdom.
Een zaaier, een boer heeft geduld. Hij werkt met de seizoenen en de verschillende weertypes mee. Met veel inzet en aandacht gebeurt het dan plotseling ook dat je oogst overvloedig is. Maar het vraagt veel geduld en vertrouwen.
En dat geduld en vertrouwen is vaak zoek vandaag. Het is een van de ziekten van onze tijd. Alles moet snel en we hebben ook weinig vertrouwen in onze maatschappij. De economie draait alleen op basis van het vertrouwen van de consument, premier Rutte hamert erop. Maar hij hamert niet op de factor geduld, voor hem kan de bijsturing van onze samenleving niet snel genoeg gaan. En geduld is belangrijk, zo leer ik uit de parabel van de zaaier.
Het gemis aan geduld zie ik op vele vlakken in de maatschappij. Ook bij het einde van een mensenleven. Je hebt nog wel geduld om de negen maanden van een zwangerschap uit te houden. Je weet dat baren pijn kost, maar dat heb je er voor over om een nieuw mensenkind het leven te schenken. Op het einde van een bestaan wordt het wat problematischer. ‘Het hoeft toch niet zo lang te duren’, zegt een kleinkind tegen mij bij een stervende oma. ‘Misschien heeft oma tijd nodig om afscheid te nemen, om in het reine te komen met alles wat in haar lange bestaan is voorgevallen. Een kind het levenslicht laten zien, vraagt toch ook om negen maanden en de pijn bij het baren…?’ Ik geloof niet dat mijn antwoord bij haar binnengekomen is. Geduld ontbreekt, het moet maar snel afgelopen zijn.
Geduld is niet zo maar ‘de boel de boel laten’. Geduld vraagt inzet en toewijding. Geduld veronderstelt ook dat je een doel hebt waar je stap voor stap naar toe werkt. Jezus gebruikt hiervoor de gelijkenis van de zaaier. De profeet Jesaja 600 jaar vóór Hem, heeft het over regen en sneeuw die uit de hemel gegeven worden. Ze moeten eerst rustig hun werk doen om een goede voedingsbodem te zijn voor gewassen. Zo is het ook met die boodschap van God, zegt de profeet, het Woord van God. Dat Woord wordt ook in deze viering voorgelezen, we zijn er mee bezig door te luisteren, door stil te zijn, door er over te vertellen. Zoals nu. En dat Woord geven we in een biddend ant-woord terug aan God. Niet alleen met ons bidden, ook met ons doen. Vandaag, morgen. Dat Woord van God moet dus net zoals de bietjes van Jan de ruimte krijgen om zich te ontwikkelen, om te groeien. Die woorden van Jezus over die zaaier met al die verschillende soorten grond moeten de tijd krijgen om ons in ons bestaan te helpen.
Wij hebben geduld nodig bij die man en een paar kinderen die van hot naar haar worden gesleept en misschien in ons dorp een plek krijgen zodat de kinderen naar school kunnen. Wij hebben geduld nodig om een verstoorde relatie weer te laten genezen. Soms zijn er zoveel verkeerde woorden gevallen dat er heel veel geduld nodig is, en geloof dat het goed kan komen. Wij hebben geduld nodig om weer als kerkgemeenschap voor vol te worden aangezien in het maatschappelijke debat. Want de wonden die geslagen zijn, helen maar langzaam.
Mijn moeder, en met haar vele moeders, zei vaak: ‘Geduld is een schone zaak’, als wij kinderen weer eens te hard van stapel liepen. Willen we in ons leven vruchtbaar zijn dan zullen we ook de tijd de kans moeten geven. Bij alles wat wij onder mensen en met mensen willen laten groeien, kunnen we niet overhaasten. Denken we de komende week maar eens aan deze gelijkenis van de zaaier die uitging om te zaaien. Het zal ons helpen om stil te staan bij alles wat wij tegenkomen, bij het vele dat we ondernemen. Soms zullen we dan ook bidden. Bidden opdat wat we ontvangen, niet verloren laten gaan maar vrucht draagt. Bidden en danken voor het vele dat we al gekregen hebben. Dan zal het zich ook vermenigvuldigen. Want wie deelt, wordt alleen maar rijker. Wie geduldig de werking van God onder ons verwacht, zal zeker niet beschaamd worden.
Joost Jansen, norbertijn