Bij een wat oudere categorie mensen wordt veel gesproken over gezondheid. Van kleine kwaaltjes tot ingrijpende operaties: in geuren en kleuren wordt verteld wat er allemaal aan de hand is. Vaak is het om zelf een en ander te verwerken. Want niet alles is spetterend, niet iedereen zit strak in het vel en ziet er uit als of je zo op de catwalk kunt lopen of over de rode loper. Er is veel innerlijke kracht voor nodig om met de kwalen en de pijnen een goede invulling te geven aan je leven. Hoe? Die Tomas in het evangelie biedt ons een weg.
Tomas is niet de ongelovige, zoals hij vaak wordt voorgesteld. Dit wil ik van meet af aan stellen. Tomas is eerder iemand die niet tevreden is met de antwoorden en oplossingen van anderen. Hij wil zelf zijn ontdekkingen doen. Hij weegt en dubt. Hij doet zijn naam eer aan, want Tomas betekent: de dubbele, de tweeling. Van de ene kant.. van de andere kant… En hij heeft moeite met lijden en dood. Hij is gefixeerd op die wonden van Jezus, in zijn handen, in zijn zijde. Daarin komt hij overeen met veel van onze tijdgenoten. Hij wil die wonden van Jezus zien. Want zomaar zeggen – zoals zijn vrienden de medeapostelen dat doen – dat Jezus weer verrezen is, dat is hem te gemakkelijk. Tomas wil in het reine komen met die gewelddadige tekenen in het lichaam van Jezus. Hij krijgt het op een presenteerblaadje, na acht dagen. Dat is vandaag. Er is dus wat tijd overheen gegaan. Die tijd heb je nodig. Tijd van rijping, tijd van verwerking. Meestal ga je dan anders naar andere mensen kijken.
Iemand vertelde me dat haar veel overkomen was. Ziekenhuis in, ziekenhuis uit. Ze was verwonderd dat er zoveel lieve mensen in haar omgeving reageerden. Niet overdreven, net genoeg, en heel nabij met toch weer de nodige afstand. Mensen die zij kende in tijden van voorspoed, waren er ook toen het tegen zat. Een enkeling liet zich niet meer zien. Anderen bleven. Het zijn vrienden geworden voor het leven.
Samen beproevingen doormaken, verbindt. Zeker als je de vinger in de wonde mag leggen, je bent dan wel heel intiem met elkaar. Dit brengt Tomas allemaal te weeg. Hij is niet tevreden met een halve en gemakkelijke boodschap. Tomas wil het diepe in. Hij wordt voor ons het voorbeeld van een kritische gelovige die er niet voor terugschrikt om de vragen te stellen. Tomas is geen gemakkelijke naloper. Hij gaat verder waar anderen ophouden. Hebben we dat nodig vandaag? Ik denk het wel.
Onze tijd worstelt met nog al wat problemen. Hoe veel geld stop je in de gezondheidszorg? Hoe ver ga je in het verzorgen van mensen ook als er hoegenaamd geen kwaliteit van leven meer is? Moet alles maar kunnen? Is het soms niet de grote ontkenning dat ons aardse leven eindig is? Misschien is het ook wel de ontkenning van een leven na de dood. Wie zonder perspectief leeft, is vaak bang voor verval, lijden en dood. Wie zijn eigen wonden, zijn eigen kwetsbaarheid aankijkt, accepteert dat hij of zij eens zal sterven, maar leeft nu nog lang en meestal gelukkig.
Daarom krijgen we ieder jaar Pasen. Met Pasen vieren we dat er wel een grens aan het leven is, maar dat er achter die grens nog iets is, een verder, een Iemand. Dit geloof in een verrijzenis en een verder aan de dood geeft ons de moed en de kracht om iedere keer weer opnieuw te beginnen. Dit geloof geeft ons de energie om wanneer kwetsbare mensen op onze weg komen, we niet een bochtje om gaan maar de kwetsbare aankijken. In de eerste lezing hoorden we hoe zieken zelfs op de weg van die eerste leerlingen van Jezus werden gelegd. En Tomas zegt vol verwondering: Mijn Heer en mijn God - hemel nog aan toe. Zo komt God wel aan het licht in onze soms zo grauwe wereld. Wie de wonden serieus neemt, kan ook verder dan die wonden. Wie blijft zoeken naar een antwoord zal zeker ’n keer slagen. Wie zo in het leven staat, zal ook open staan voor nieuwe kansen. Dat is Pasen. Niet Pasen op één dag, maar Pasen als een manier van leven. Waartoe brengt zo’n houding ons in deze weken?Joost Jansen, norbertijn