Is de oogst dan zo groot? Staan de velden vol bloemen die alleen maar geplukt hoeven te worden? Arbeiders zijn er niet zo veel in Gods wijngaard, tenminste als men onder arbeiders de priesters verstaat dat nog inzetbaar zijn. De lezing uit het evangelie die we zo juist gehoord hebben, wordt meestal in deze richting opgepakt. Maar is dit de enige richting? En is het wel de goede?
Velen trekken er vandaag op uit, op vakantie. Snelwegen overvol, files. Mensen die doodvermoeid van het reizen aankomen op een verre bestemming. En dan kan eindelijk de ontspanning beginnen. Want dat is toch het doel? Het doel is toch om weer verkwikt en met nieuwe energie terug te keren tot het gewone dagelijkse leven? En wat is daarvoor nodig?Neem geen beurs mee, geen reiszak, geen schoeisel… zo zegt Jezus tot zijn vrienden. Hij heeft het dus over een hele bijzondere manier van reizen. Niet doorsnee. En Hij zendt ze twee aan twee. Steeds moet je met een ander rekening houden. Wat je doet, doe je dan samen. Wil je iets goeds overbrengen dan zal het toch ook eerst tussen die twee goed moeten zijn. Er is afhankelijkheid. Misschien ook wel aanhankelijkheid. We komen al een stapje verder. Waar gaat het dan om? En geen beurs, geen reiszak? Je wordt dan heel afhankelijk van je omgeving. Je zult je hand moeten ophouden; zien of je ’s avonds wel voldoende te eten hebt, en een slaapplaats. Soms kan dit alles je overkomen als je een wat avontuurlijke vakantie houdt. Niet overal zijn vijfsterrenhotels…
Onze vakanties zijn echter meestal goed voorbereid. We willen niets aan het toeval overlaten. Een reisverzekering moet eventuele schade dekken, en de diefstal. Maar als we even bij onszelf te rade gaan, dan weten we allemaal dat niet alles in ons bestaan te verzekeren valt. Het belangrijkst in ons leven is dat zeker niet… Het belangrijkste? Mijn band met mijn kinderen, de relatie met mijn man of vrouw, mijn gezondheid en mijn geluk. Natuurlijk kunnen veel onverwachte wendingen opgevangen worden, maar echt niet alles. Wat is er dan ten diepste nodig? Ik meen vertrouwen. En vertrouwen is een ander woord voor geloven. Vertrouwen is een gave en tegelijkertijd moet je vertrouwen kunnen laten groeien. Hoe? Neem geen beurs mee, geen reiszak, geen schoeisel… Je hoeft het echt niet letterlijk te verstaan. Maar die woorden van Jezus wijzen er wel op dat we moeten leren dat in ons bestaan echt niet alles te verzekeren valt. Wel dat je met vertrouwen ver kunt komen.
Waar komt vertrouwen vandaan? Net zoals bij liefde. Je kunt pas echt vertrouwen als anderen jou vertrouwen. Kinderen kunnen bij het groter worden alleen maar de liefde ontdekken als er van hen in hun vroegste jeugd gehouden is. Is er niet van hen gehouden in de eerste jaren van hun leven, dan is het zoveel moeilijker om later van anderen te houden. Of gewoon mensen te vertrouwen.
Als ik aan God denk, dan is Hij voor mij een groot reservoir aan vertrouwen. Hij vertrouwt onvoorwaardelijk de mens, ook als wij er soms niets van bakken. Hij blijft toch van ons houden, en wacht, wacht tot wij ons weer keren naar Hem. Daarom noemen we Hem ook Onze Vader want ouders blijven uitzien naar hun kind, zelfs als dit kind jarenlang niet naar hen omziet.
Als Jezus bidt om arbeiders te sturen dan vraagt Hij om mensen die een ander durven te vertrouwen. Dan gaat het niet om overal vraagtekens bij te zetten, dan gaat het ook niet om risicomijdend gedrag zoals je dat vandaag zo vaak ziet op bestuurlijk vlak in onze samenleving. Sommige bestuurders durven gewoon geen risico’s meer aan, bang om later afgerekend te worden.
De arbeiders die Jezus zoekt zijn mensen die durven te vertrouwen, ook al hebben ze weinig in hun reistas of in hun beurs. Vertrouwen is namelijk niet gebonden aan veel ‘in huis hebben’. Vertrouwen is belangeloos. Vertrouwen leer je misschien beter als je zo maar op pad gaat, op vakantie of ter plaatse. Vertrouwen groeit als je het met een ander aandurft. Als je het met God aandurft. Zijn wij die arbeiders waar Jezus om bidt?
Joost Jansen, norbertijn