Wie met passie leeft, zal mensen meekrijgen. Maar hij of zij zal waarschijnlijk ook mensen tegen de haren instrijken. Maar moet je dan daarom de passie laten? Zo zitten we midden in het verhaal dat we zojuist uit de mond van Jezus gehoord hebben. Het is een soort ontboezeming. Het is niet vanzelfsprekend om voor je mening uit te komen. Wij houden het vaak heel gewoon, ‘low profile’ zeggen we dan. Steek je hoofd alsjeblieft niet boven het maaiveld uit, je hoofd wordt afgehakt. En zo gaan we dan rustig verder. We willen onze kop niet stoten.
‘God zij dank’ zijn er momenten in ons leven – ik hoop in ieders leven – dat we uit onze gezapigheid ontwaken. Meestal is dat wanneer er liefde in het spel is, of een bewogen engagement. Je weet je gegrepen door een ideaal. Wat is er voor nodig?Nodig is dat je je laat aanspreken, door mensen, door God. Je laat je aanspreken door mensen die een beroep op je doen. Bijvoorbeeld ze hebben je nodig in de buurt, bij een vereniging of bij de parochie. Het kan ook dat je van binnen een drang voelt om je in te zetten voor kinderen die het nodig hebben. Of je gaat zwemmen in de Amsterdamse grachten om de ALS-ziekte op de kaart te zetten. Dit is de eerste fase.
Er komt echter een tweede fase. Dat is wanneer na het eerste enthousiasme strubbelingen komen. Je blijft echt niet altijd enthousiast, je zult trouw moeten zijn, verantwoordelijk voor het eens gegeven woord. Het lijkt wel een huwelijk… Over deze fase gaat het ook in het evangelie én in de eerste lezing. Jeremia, de profeet die onvermoeibaar de wantoestanden in zijn dagen aanklaagde, wordt in een put gegooid. Hij staat met zijn beide voeten in de modder. Op eigen kracht eruit komen kan hij niet. Jezus heeft het over een doopsel ondergaan. Hij zegt hier niet mee dat Hij weer opnieuw gedoopt zal worden zoals eerst bij Johannes de Doper aan het begin van zijn openbare leven. Jezus heeft over de doopervaring: ondergedompeld worden, kopje onder gaan. Even helemaal ten ondergaan om weer omhoog te schieten. Dat is de grondbetekenis van dopen. Dat willen we aan een dopeling meegeven, aan dat kleine kindje: ‘Weet dat als je het helemaal niet meer ziet zitten in je leven (hoe lang het ook duurt), steeds komt er een moment dat je overeind kunt komen.’ We denken bij het doopsel meestal niet aan deze betekenis van ‘dopen’. We willen de vreugde vieren om het nieuwe leven dat ons geschonken is. We willen het kindje toevertrouwen aan God. We willen het een ‘beschermlaagje’ meegeven. Maar met het dopen van een kind en zeker bij het doopsel van een volwassene, geven we ook mee dat je altijd kunt opstaan. Wat er ook gebeurt… Dat laat Jezus zien bij zijn opwekking uit de doden. Ondanks de dood is er een verder.
Er zijn mensen die dit laten zien. Deze week vierden we het feest van Maximilaan Kolbe. Vermoord in Auschwitz in 1941. Deze religieus en priester nam de plek in van een Pool met vrouw en kinderen toen de Nazi’s tien gijzelaars als represaille tot de hongerdood veroordeelden. Kolbe had niets te verliezen. En trouwens: Jezus had het vóór hem ook gedaan, zijn leven geven voor een ander. Bij zijn zaligverklaring was de geredde Pool aanwezig in Rome, met vrouw en kinderen. Dat is een getuigenis van passie en van ondergedompeld worden, net zoals bij het doopsel.
Wie met passie leeft, zal mensen meekrijgen. Maar hij of zij zal waarschijnlijk ook mensen tegen de haren instrijken, misschien wel in zijn eigen familie. Leven met een engagement houdt altijd een bepaald risico in. Het is wel het risico van de liefde. Het is het risico van het kruis. Moet je hier altijd bij stilstaan? Dat is verboden, zou ik zeggen. Het leven is prachtig. Het leven dient met volle teugen geleefd te worden. Maar weet op tijd te onderkennen wanneer je tegenwerking krijgt en haak dan niet af. Levenservaring wordt pas opgedaan wanneer je trouw blijft. Vuur heeft Jezus op aarde gebracht. Passie. Passie om gelukkig te leven.
Joost Jansen, norbertijn