Dit is het HaDeejer.nl archief  van: 2006  tot  september 2015

kerktoren-haanPaus Franciscus had nog geen twee woorden gezegd of hij had zijn visitekaartje afgegeven: Buona sera, goedenavond. Even later was een menigte van 200.000 toegestroomde mensen op het Sint Pietersplein in stilte aan het bidden. De paus droeg nog steeds zijn afgetrapte schoenen. Is dat nederigheid? Of is het een truc om mensen aan zich te binden?

Wanneer iemand echt nederig is, trekt dat de aandacht. Wanneer het een spel wordt, een marketingtruc, dan prikt men daar snel doorheen. Het blijkt dat het bij deze paus echt is en dat hij vroeger in Venezuela ook zo is geweest. Ik ben er blij om en verwacht veel van hem. Valt dit te leren?

In het evangelie roept Jezus op tot nederigheid. Dat is geen onderdanigheid of slaafsheid. Het is nederigheid en als we goed naar de boodschap van de Schrift luisteren dan staat dat synoniem met: je eigen plaats weten. Het gaat hier om een maaltijd bij een belangrijke man. Ook een vroom mens. De notabelen van de stad zijn aanwezig. Het is spitsroeden lopen voor Jezus. Ze kijken naar Hem. Hoe zou Hij reageren? Er wordt verteld waar Hij gaat zitten. Hij heeft het wel over niet de belangrijkste plaatsen in te nemen maar de uitnodiging af te wachten. Waar het dan om gaat? Welke plek neem jij in binnen het netwerk van al die relaties? Wie zeggen de anderen dat jij bent? En durf je het aan om het daarbij te laten? Dat is soms moeilijk? Want zelfs hier in de kerk gebeurt het ook dat op een bepaalde plek altijd al een ander zit…

Vorige week had ik nog te maken met Gerard die erg onzeker is. Hij is steeds gespitst of alles wel op zijn plek staat, een beetje controlfreak en voorsl dat zijn plaats wel vrijgehouden wordt. In wezen zit er geen beweging in, hoe bewegelijk hij ook is. Tevreden-zijn met je eigen plek is erg afhankelijk of je innerlijk op orde bent. Is dit te leren? Ik denk het wel. Neem nu Carla die in een paar dagen tijd van een drukke baan plotseling aan de kant is gezet. Zij hoefde niet meer op haar werk terug te komen. Ze nam haar plaats terug in binnen het dorpsverband. De pijn was niet weg, maar de acceptatie én het nieuwe perspectief waren er wel. Het is allemaal erg afhankelijk of je innerlijk op orde bent…

Hoe groeit dit ‘innerlijk op orde’ zijn? Niet door kwaad weg te lopen, niet door alles en iedereen te verwensen, niet door de schuld bij anderen neer te leggen. Een innerlijke rust groeit door te weten waar je vandaan komt, opnieuw te ontdekken wie je gegeven zijn – hier en nu -,  met welke droom je leeft. I have a dream, zei Martin Luther King vijftig jaar geleden. Zou dit ook niet de houding van gebed zijn? Gebed, meer dan het zeggen van gebeden. Gebed als houding, gebed als aanwezig zijn bij God die van mij houdt en met Wie ik altijd in gesprek kan zijn. Hij die er altijd is ook al voel ik het niet altijd. Het ervan bewust zijn dat je bij Hem hoort en dat je opgenomen bent in Zijn aandacht. Dit is wel de grond om innerlijk op orde te zijn.

Dan neem je gewoon je plaats in, of dit nu in de ogen van mensen een hoge plaats is of een mindere plaats. Wat doet het er tenslotte toe. Je plaats staat dan niet los van anderen, je bent geworteld. Laten we niet vergeten dat het woord nederigheid - in het Latijn ‘humilitas’ - te maken heeft met ‘humus’, de grond waarin je geworteld bent, of niet… En dan kan ik Karel en Maria goed begrijpen die gewoon zich zo inzetten in hun buurt dat mensen spontaan hen de burgemeester noemen, de burgemeester van de buurt. Zij zelf staan er belangeloos in. En ze genieten er ook van omdat ze – hoe belangeloos ze zich ook inzetten – er veel voor terug krijgen. Maar daar doen ze het echt niet om.

Wij kennen nu dagen waarin het geweld van alle kanten dreigt los te barsten in onze wereld. Waar is het gezag van de liefde? Wie durft een stapje terug te doen, even zijn mond te houden omwille van het goed van de saamhorigheid. Ouders moeten dat vaak genoeg doen bij puberende kinderen. Zou het ook kunnen op internationaal vlak?

Wanneer wij op onze kleine plek ‘innerlijk op orde’ durven te zijn, ons daarvoor inspannen, bouwen we dan niet aan een samenleving waarin er beetje meer verstaan en vrede is?

Joost Jansen, norbertijn