Badr Hari is een kickboxer die rake klappen kan uitdelen. Het is aan hem niet besteed om de woorden van Jezus te herhalen: als iemand u op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de linker toe. Het zou al heel wat zijn als hij zich zou houden aan ‘oog om oog, tand om tand.’ Dat was namelijk een regel binnen de joodse traditie van Jezus om overmatig geweld tegen te gaan. Want ben je niet geneigd om als je sterk bent een ander dan maar gelijk flink terug te meppen als je zelf geslagen wordt? Oog om oog, het is minstens een beschermende maatregel.
Jezus gaat echter een stap verder. Zijn Bergrede – want hieruit is dit stukje evangelie genomen – is een leefregel om net even meer te doen dan het gewone. Waarom? Kunnen we het niet houden bij de menselijke maat? We hoeven toch niet meer te doen dan wat van ons gevraagd wordt? Ik denk dat velen zo in het leven staan. Daar is niets mis mee. Ik help mijn buren want dan weet ik dat ik ook geholpen word als ik het een keer nodig heb. Dat zei ook een jongere toen we het hadden over de Tien Geboden in de vormselvoorbereiding. Laat ik maar goed zijn voor een ander want dan is die het ook voor mij. Voor wat, hoort wat. Gelijk oversteken. Dat is het goede evenwicht. Er zit veel in. Het voordeel van zo’n levenshouding is dat er een zekere harmonie komt. Niemand springt uit de band. Graaipartijen zijn dan uit den boze. De financiële wereld en de banken doen weer waar ze voor bestemd zijn. Er is geen diefstal meer. Iedereen is tevreden met wat hij heeft. U begrijpt dat voor mensen gewoon gelijk laten opgaan met elkaar, niet voldoende is. Er zijn altijd weer krachten die meer willen hebben, die meer macht willen grijpen, die niet gelijk willen oversteken. Er is in ons mensen een diepgewortelde neiging om de zaak af en toe te verzieken. Om de kont tegen de krib te gooien. We willen het niet, maar het gebeurt wel.
Jezus kent de mens. Zijn Bergrede is er voor ons. Zijn Bergrede is er ook voor God zijn Vader. Want wil deze wereld een beetje gezonder worden dan zijn er mensen nodig die net even iets meer doen dan het gewone. Die hun linkerwang toekeren als ze op de rechter geslagen worden. Je gaat er aan onder door of… je ontwapent je tegenstander als je zo handelt. Het risico is groot maar God wil juist dat mensen risico’s nemen. Het risico van de liefde. Hij heeft zelf een groot risico genomen door zich met deze soms vijandige wereld in te laten….
Er is alleen verandering in onze samenleving mogelijk als mensen hun nek uitsteken en zich kwetsbaar maken. We hebben in de eerste lezing de roep gehoord om heilig te zijn. Die lezing uit het Eerste Testament is gekozen om het evangelie te versterken. Heilig-zijn betekent niet dat we ons los maken van het gewone leven en onwerkelijk vroom zijn. Heiligheid is juist: ten diepste mens zijn. Wij mensen zijn geschapen naar Gods beeld en gelijkenis zegt onze openbaring. Dus de zuiverheid, de liefde, de toewijding tot de ander is ons vanaf de oorsprong meegegeven. We hoeven alleen maar aan te sluiten bij onze diepste bron.
Gaat dit ook op voor mensen die zich langzaam voorbereiding op Carnaval? Gaat dit ook op voor ons als we ons eens flink willen ontspannen met de lol en de gekkigheid van die dagen? Ja, volmondig ja. Als we deze raadgevingen in de lezingen van vandaag toelaten dan blijven ze gaan over ons meest alledaagse leven. We staan ’s ochtends op: ook om God te danken voor de nieuwe dag. We eten om te leven maar ook om elkaar bij de maaltijd te ontmoeten. We gaan naar ons werk om in ons levensonderhoud te voorzien maar ook om Gods goede schepping in de richting te brengen van Gods rijk. We trekken met elkaar op maar we vergeten niet dat er mensen onder ons zijn die buiten de boot vallen. Het gaat er in ons geloof om dat we onze dagelijkse dingen doen maar wel zó dat ze een hoger doel dienen: Gods nieuwe wereld.
U merkt het gaat steeds om een toegevoegde waarde. Het gaat om net iets meer dan het gewone. Het gaat dus om liefde, niet alleen om de liefde voor hen waar we spontaan van houden. Maar om liefde over de grens van onze eigen keuzes heen. Meer dan het gewone.
Joost Jansen, norbertijn