Duisternis en licht: een grotere tegenstelling is er bijna niet. Er zijn mensen die echt in het duister leven. Ik heb het niet over mensen die ’s nachts onze wegen repareren, of de kranten vervoeren die wij ’s ochtends in de bus krijgen. Ik heb het over mensen waarvan de daden het daglicht niet kunnen velen. Tien dagen geleden heeft paus Franciscus zich nog fel uitgelaten over de maffia. Een moedige daad waarmee je gewoonlijk de doodstraf over je afroept. Ik bid dat het anders loopt. Maar het hoeft niet zo extreem te zijn: haatzaaien is ook verwerpelijk. Graaien in de kas gebeurt door hele nette mensen… Het zijn echter wel duistere praktijken.
We worden op deze vierde zondag onderweg naar Pasen geconfronteerd met het verschil tussen duisternis en licht. Er is de blindgeborene. Hij leeft in duisternis, hij wordt gebracht tot licht. Duisternis vanwege zonde, zo vragen mensen zich af? Het is zo gemakkelijk ergens de schuld neer te leggen, van je af te schuiven. Het lange verhaal wil ons duidelijk maken dat dit niet de juiste weg is. De jongen treft geen schuld, zijn ouders zijn ongetwijfeld goede ouders die met hun zoon te doen hebben. Waar zit ‘m dan de moeilijkheid? Misschien is het gewoon pure pech geweest dat hij blind is geboren. Moedertje natuur is grillig. We kunnen echt niet overal oorzaken bij zoeken. Dan zou iedere ziekte een oorzaak hebben en dus ergens te vermijden. Dat is onzin. Hoe verder?
Jezus laat ons iets zien. Misschien ook voor ons vandaag. Hij begint met het accepteren dat deze jongen blind is, in duisternis leeft. Dat is een belangrijk eerste stap. Iemand is blind. Een weeffout van de natuur. Net als bij dat kindje dat geboren wordt met het syndroom van Down. De moeder zegt bij de doopvoorbereiding: hij heeft ons uitgekozen om bij ons geboren te worden. Wij zijn voor hem de beste ouders. Dat is groots. Ik leer van deze moeder en ik bid dat ze steeds zo reageert want er kunnen ook moeilijker tijden komen.
Jezus doet meer: hij pakt wat grond, spuugt er op en met het speeksel maakt hij slijk en doet het op de ogen van de jongen. Een tovertruc? Neen. Bij mij komt onmiddellijk het Scheppingsverhaal op: God boetseert van aarde de eerste mens. Hij maakt een levend wezen. Jezus schept ook: de jongen wordt gebracht van duisternis naar licht. Dat scheppen legt God ons in handen, zeggen die oerverhalen van de Bijbel. Wij mogen het werk dat Hij begonnen is verder afmaken. En dan is er nog veel te doen. Soms denk ik: er komt alleen maar werk bij omdat mensen er soms een puinhoop van maken.
Bij de blindgeborene is er geen sprake van eigen verantwoordelijkheid. Het is een speling van de natuur. Een weeffout. De eigen verantwoordelijkheid begint daarna: hoe die blindgeborene met zijn handicap omgaat, en de rol van zijn ouders. Daar kan hij wel iets mee doen. We horen het ook in het verhaal. Hij doet wat hem gezegd wordt. Hij wast zich en hij is genezen. Hij vertrouwt en gelooft. Hij blijft ook staande als de mensen hem proberen te laten geloven dat het geen wonder is, dat hij de zaak verkeerd voorstelt. De man heeft werkelijk het licht gezien: hij getuigt. ‘Dat nemen ze mij niet meer af’, lijkt hij te zeggen. ‘Ik moet er voor blijven uitkomen dat ik gedoopt ben. Ik ben een kind van God!’ De gang van iedere gelovige wordt in dit verhaal van de blindgeborene beschreven. Allen zijn we toch gegroeid in wat ons bezielt?
In de nacht van Pasen zal het paasvuur branden in het donker. In de nacht van Pasen zal klinken ‘Licht van Christus’. In de nacht van Pasen zullen we vieren dat ‘Christus het Licht’ alles wat doodt en afbreekt overwonnen heeft. Maar dat vieren in de nacht van Pasen wordt pas vruchtbaar als wij zelf dat Licht worden, dat Licht laten stralen. De zon zijn we niet, we kunnen wel het licht van de zon weerkaatsen overal wij komen. Wie ons tegenkomt, wie ons ontmoet zal moeten voelen en zien dat we hoop hebben, dat we geloven in mensen en in God, dat we willen blijven groeien in liefde. Licht-mensen doen dat. Mensen die aangeraakt zijn door dat Licht van God. Er is veel duisternis te verdrijven in onze samenleving!
Joost Jansen, norbertijn