Wij hebben goede kosters in onze parochies. Ze verzorgen alles wat we hier nodig hebben om te vieren. Ze sluiten de deuren van de kerk op de juiste tijd en wat nog belangrijker is: ze doen de deuren van de kerk open. Het openen van de deuren van de kerk gebeurt niet alleen om ieder binnen te laten. De deuren van de kerk staan ook open om ons weer naar buiten te laten, de samenleving in…
Het venijn zit ‘m dus in de staart… De deuren van de kerk staan open om ons de samenleving in te sturen. Als je je geroepen voelt, zal ik er maar aan toevoegen. Want ik hoor nu al mensen denken: ik ga gewoon naar huis voor de koffie, daar zitten wat kinderen en kleinkinderen op mij te wachten. En die zitten echt niet te wachten om de samenvatting van deze preek te horen! En toch zal het echte werk daar moeten gebeuren in ons dagelijkse leven. Wij hier in deze kerk worden echt niet geroepen om naar verre landen te trekken om het evangelie te verkondigen. Of om de verantwoordelijkheid op ons te nemen voor een parochie. (Ik zou het wel graag willen…) Wij worden allemaal geroepen om dát te doen wat op onze weg komt, maar het wel zó te doen dat mensen ervaren: ik doe er toe, en ik doe er toe samen met anderen. Hoe je het wendt of keert: het gaat de Goede Herder altijd om een kudde, een geheel van mensen. En als er dan mensen verloren lopen, als mensen zeggen ‘ik heb niets met anderen te maken’, dan gaat het nog steeds om een gemeenschap. De mens is geschapen om met anderen op te trekken. Zo eenvoudig is het.
Maar zo eenvoudig is het niet altijd in onze samenleving. Verre van dat. We willen wel dat er vrede is, maar dat is eens schaars artikel. We willen dat het in onze gezinnen harmonieus aan toe gaat, maar ‘mijn drie zonen kunnen niet goed met elkaar opschieten’ zegt mij een vader met spijt in zijn stem. ‘Mijn dochter verwijt mij dat ik het goed heb en veel vrienden en vriendinnen. Zij heeft ze niet en maakt met iedereen ruzie.’ Dat is ook realiteit. Er klinkt een groot verlangen in deze ontboezemingen, een verlangen naar ‘samen’, het samen behoren tot één gemeenschap. Er klinkt in al die opmerkingen ook een roep dat het eens een keer anders wordt. We worden constant geroepen, als we tenminste willen luisteren…
Het is vandaag de Zondag van de Goede Herder, Roepingenzondag. Toen Jezus deze gelijkenis vertelde was het beroep herder echt geen pretje. Wij denken: wat mooi om met een kudde idyllisch over de heide te zwerven, lekker in het zonnetje, grote vrijheid. Maar zo is het ambacht van herder helemaal niet. Herder-zijn is in die tijd een hard beroep. Je moet de schapen verdedigen tegen aanvallen van leeuwen en wolven. Daarom is het ook zo belangrijk dat de kudde ’s avonds weer veilig in de stal wordt gebracht. Een goede herder is onmisbaar voor de kudde. Het is een heel verantwoordelijke taak. Een goede herder hoort aan het geblaat van zijn schapen en het gekef van zijn honden hoe de kudde er voor staat. Een goede herder luistert naar zijn schapen en volgt ze. Zijn wij dat ook? En voor wie?
De boodschap die we vandaag krijgen is niet een alleen en bemoedigend klopje op onze schouders in de trant van: je bent goed zoals je bent. Dat is natuurlijk waar en fijn, maar er wordt meer gezegd. Er wordt ook gezegd: die deuren van de kerk staan open naar buiten toe. Die kudde waar Jezus het over heeft, is niet alleen de verzameling van mensen die al gewonnen zijn, die al netjes geloven en geregeld naar de kerk gaan. Die kudde waar Jezus het over heeft zijn alle mensen van Heeswijk-Dinther-Loosbroek, en ver over onze grenzen heen. Dat zijn de mensen in onze grote steden, dat zijn de mensen die samen Europa vormen en elders. Wij worden verantwoordelijk gemaakt voor alles en ieder. Maar laten we maar lokaal beginnen, dichtbij huis.
De deuren van de kerk staan straks weer open naar buiten. Dan begint het werk van de herders die wij allemaal zijn. Ik ben verantwoordelijk voor hem en haar die op mijn weg komt. Er is op dat moment geen andere mens aan mij toevertrouwd. En na die ene weer een ander. Zo gaat het steeds verder. Totdat uiteindelijk, eens, God geve het, ieder voor elkaar verantwoordelijk is…
Joost Jansen, norbertijn