‘Hij heeft het eeuwige leven…’ Het wordt gezegd van mensen die - ook bij het ouder worden – nog steeds een grote vitaliteit uitstralen. Ze lijken alles aan te kunnen. Soms zijn anderen jaloers op hen, want niet iedereen is het gegeven. Maar ’n keer zit hun aardse tijd er toch op en mogen zij zich voorbereiden op de grote Reis. Voor het ‘eeuwige leven’? U merkt het misschien: ik gebruik de term ‘eeuwig leven’ al in twee verschillende betekenissen. ‘Eeuwig’ in de zin van altijd voortdurend, er komt geen einde aan; en ‘eeuwig’ dat wat met ‘de hemel’ van doen heeft.
Wij gebruiken vaak de term ‘eeuwig’ in de eerste betekenis. Wanneer je op iemand ‘eeuwig’ moet wachten, dan duurt het wel erg lang. Ik denk niet dat Jezus het over dit ‘eeuwige leven’ heeft wanneer Hij bidt voor zijn vrienden op het einde van zijn eigen aardse leven. Op dit moment heeft Hij andere dingen aan zijn hoofd. Hij wil ze een boodschap meegeven voor wanneer Hij er niet meer is. Het feest van Hemelvaart hebben ligt achter ons, het moment waarop Jezus aan onze ogen onttrokken is. Maar over welk leven heeft Hij het dan wel?
Wij willen dat ons bestaan altijd goed gaat, dat we altijd gelukkig zijn, dat het met onze kinderen en kleinkinderen goed gaat, dat ze trouw blijven aan hun partners, dat ze werk hebben, dat ze goed kunnen rondkomen met hun inkomen. We kunnen dit bekende lijstje nog langer maken. We weten echter dat dit niet altijd het geval is, meestal niet. En zeker niet al die verlangens tegelijkertijd. Geldt dan dat ‘eeuwig leven’ niet? Misschien geldt het dan juist wel want die Jezus geeft aan dat ‘eeuwig leven’ een bijzondere betekenis. ‘Eeuwig leven’ is geen toestand, bij ‘eeuwig leven’ gaat het over een relatie, gaat het om verbondenheid.
Bij ‘eeuwig leven’ gaat het om hoe je verbonden bent met de Eeuwige, met God dus. Dat onderscheidt de mens van een dier. Natuurlijk zijn dieren ook verbonden met hun Schepper. Waarom geloven we anders dat God de hemel en de aarde geschapen heeft en alles wat daarop is. Het verschil met een dier is dat mensen er over kunnen nadenken. Mensen kunnen God eren en danken. Mensen kunnen ervaren dat God hen tot steun is. Ik stond eens bij een het sterfbed van een oude man. Hij was moe, heel erg moe. Hij had geen pijn, maar het hoefde allemaal niet meer. Hij was er aan toe om over te gaan naar dat ‘eeuwige leven’. Maar de dood liet nog op zich wachten… Een kleindochter: ‘Dat hoeft toch niet zo lang te duren. Bij je hond ben je ook barmhartig en je laat hem rustig inslapen.’ Mag je uit barmhartigheid ook het leven verkorten van deze opa? Of geef je hem de tijd zijn aardse bestaan af te ronden, met de barensweeën die dit soms ook met zich meebrengt? Deze opa is toch meer dan je hond? Hoe reageren wij?
Dat ‘eeuwige leven’ bereid je dus voor hier op aarde, als het een relatie is, als het een verbondenheid is met God. Ons bestaan blijft een leerproces. Ons bestaan is niet vanaf het begin voorgeprogrammeerd. Ons bestaan is constant keuzes maken, keuzes om te groeien. Daarvoor bidt die Jezus niet alleen toen te midden van zijn vrienden. Hij bidt ook vandaag, zo geloof, ik voor ons. En wij bidden voor elkaar. Want die verbondenheid met God de Eeuwige geeft ons dan tevens de kracht om heel ons doen en laten de juiste koers te houden. Door dat gebed blijven wij bezield met de goede Geest die we met Pinksteren weer wat extra zullen ontvangen.
Terwijl het kerkelijk geloven wat wegzakt in West-Europa (en daar alleen!, dat moet wel even gezegd worden) blijven mensen wel op zoek naar spiritualiteit. Hoe houd je anders het hoofd recht in onze hectische wereld? Het aanbod aan spirituele wegen is groot. Mindfullness bijvoorbeeld is ontzettend in. Wat we hier horen in de lezingen, in onze liturgie, is ‘mindfullness’ van de bovenste plank. Want Jezus doet eigenlijk niets anders dan zijn vrienden te bezielen in het ‘hier en nu’. Dat ‘eeuwig leven’ begint namelijk hier, in verbondenheid met God en met elkaar. In geloof, hoop en liefde. En Paulus zegt: de grootste van die drie is de Liefde.
Joost Jansen, norbertijn