Wanneer het verdriet toeslaat, wanneer we horen over mensen die gedood worden of die hun leven laten bij een vliegramp, maar met name nu in deze week wanneer we al die mensen gedenken die in de Tweede Wereldoorlog hun leven lieten, dan worden bloemen neergelegd of steken mensen – als van nature – kaarsjes aan. Wij doen dit ook op deze avond. Hoe zeer onze maatschappij ook geregeerd wordt door de techniek, door de ict, door de getallen en cijfertjes, door aandacht voor persoonlijk gewin, er blijkt nog een andere kant te zijn in ons bestaan. Daar waar je geraakt wordt, daar waar je verdriet kunt hebben om een ander, daar waar de smartphone echte smart niet kan wegnemen maar waar één kaarsje aangestoken door een ander je kracht en licht geeft.
In de grote geestelijke tradities en stromingen van de mensheid – zolang de mens bestaat – is men omgegaan met licht. Licht om de duisternis, het donker, te verdrijven. Hier in onze kerken wordt in de nacht van Pasen de paaskaars ontstoken om de dood te keren en bij iedere overleden christen doen we het opnieuw. In bijna alle godsdiensten viert men het licht tegen het donker in. Ik herinner me het verhaal van Max, een van mijn joodse vrienden.
Max heeft Auschwitz overleefd. Hij vertelt hoe bij het begin van de sabbat, de wekelijkse rustdag die aan God gewijd is, zij gewoon zijn om bij het aanbreken van de avond twee kaarsen aan te steken. Joden doen dat al duizenden jaren lang. Een ritueel gebaar. Ook in Auschwitz bleven ze dat doen. Op een gegeven moment hadden ze geen kaarsen meer. En Max vertelt: ‘Er waren slechts twee lucifers over. We hebben deze twee lucifers ontstoken, zoals de kaarsen van sabbat. En deze twee lichtjes verdreven voor even onze duisternis. Het licht van deze twee lucifers bracht ons hoop en perspectief.’ Licht overwint uiteindelijk de duisternis.
twee lucifers worden ontstoken
Dat licht uiteindelijk de duisternis verdrijft, gebeurt niet vanzelf. Hiervoor heb je mensen nodig, mensen die het licht brandend houden, mensen die deze verhalen blijven vertellen, mensen die weigeren te zwijgen. Zoals wij dit vanavond doen, en trouwens heel deze week. Want deze week is meer dan terugkijken op wat eens geweest is. Met deze week, met deze avond, willen wij niet onverschillig blijven voor wat er in onze wereld gebeurt aan moorden, aan barbaarsheid. Wij willen niet onverschillig blijven voor het kwaad dat zo hevig aanwezig is en onze huiskamers binnendringt. Want als wij onverschillig blijven, dan geven we het kwaad de vrije hand. Dan zal het kwaad ook ons bereiken. Wie nu zwijgt, stemt toe.
Natuurlijk kunnen wij niet veel uitrichten in de brandhaarden van deze wereld. We kunnen wel onze ogen, onze oren, onze harten open houden. Wij kunnen een tocht houden door ons dorp. Wij kunnen tegen het donker in, het licht bewaken en delen met elkaar. Wij kunnen laten zien dat wie vandaag de barbaarsheid ondergaat, niet alleen staat. Daarom draag ik dit shirt, omdat wanneer in Noord-Irak dit teken op mijn huis zou staan, ook ik gedood zou zijn. Daarom wil ik niet zwijgen. Daarom wil ik het licht blijven dragen.
Joost Jansen, pastoor HDL