Wanneer doe ik het goed? Ik zie het kindje kijken naar zijn moeder om bevestiging. Wanneer doe ik het goed? Een man vraagt het zich vertwijfeld af na wat gesteggel met zijn vrouw. Of omgekeerd. De vraag naar ‘hoe je het goed doet’ speelt altijd. Gelukkig dat we er niet altijd bij hoeven na te denken. Het gaat vaak vanzelf. Maar soms moeten we wel denken. En zo komen we uit bij die wetgeleerde die Jezus de vraag stelt naar de kern van de Wet. Hij bedoelt wat de Traditie zegt over: wat God vindt dat goed voor ons is. Hoe God wil dat wij ons leven inrichten.
Jezus heeft het over het liefhebben van God met heel je wezen en vervolgens je naaste liefhebben. Voor Jezus is dat één geheel. Tegenwoordig is het lijntje tussen de liefde voor elkaar en de liefde voor God doorgeknipt of minstens heel dun. Houden van elkaar: natuurlijk. Dat is al een hele opgave. En dit dan in verbinding met God: ‘Hoe zit dat precies?’, hoor ik sommigen van u denken. Mensen hebben al moeite genoeg om van elkaar te houden, in duurzaamheid bedoel ik dan. Want even, gaat wel. Soms gaat het zelfs om een one night stand. En ouders houden van hun kinderen en kinderen van hun ouders, zeker. Maar ik ken voldoende situaties waarin kinderen zich van hun ouders hebben afgewend, of erger. Of waar ouders vechten om de kinderen en een vader in de vakantie alle aandacht wil inhalen die hij door het jaar niet aan zijn kinderen heeft kunnen geven. U begrijpt: we zitten met de vraag van die wetgeleerde en met het antwoord van Jezus in een lastige parket.Ik ken een moeder (en zelfs meerdere) die veel te verduren heeft van een – al lang volwassen - kind. Van alles verwijt zij haar moeder. Maar ze is ontevreden over haar eigen bestaan en dit ziet ze niet. Die moeder is echt geen overdreven vrome vrouw. Maar ze bidt wel en mede daardoor kan ze met de situatie omgaan. Met vallen en opstaan. Daar leer ik van. Ik zie hier dat het lijntje tussen de liefde voor elkaar en de liefde voor God niet is doorgeknipt.
Ik ken een man (en zelfs meerdere) die zich inzet voor randgevallen, mensen die zich bevinden aan de rafelranden van onze samenleving. Veel teleurstellingen, soms hier en daar een succesje. Maar die man leest wel iedere dag een klein stukje uit zijn verfomfaaide bijbel. Daar leest hij wat God – hij noemt het ‘Boven’ – van hem wil. En denk nu niet dat dit pasklare opdrachten zijn. Het is eerder zoals in de eerste lezing van vandaag staat: ‘Je bent zelf vreemdeling geweest in Egypte en je bent bevrijd. Doe dat dan ook aan anderen.’ En wie je dan ook tegenkomt in de dagelijkse dag, denk er eens aan hoeveel liefde jij gekregen hebt in je bestaan! Dan heb je wellicht de energie om af een toe een tandje bij te zetten.
Het doet me pijn dat het lijntje tussen de liefde voor elkaar en de liefde tot God bij zoveel mensen is doorgeknipt. Meestal niet is dit bewust gebeurd. De liefde tot God, het lijntje met God, is gewoon afgestorven. En het is juist deze band met God die ons helpt om niet ten onder te gaan in wat ‘men’ allemaal denkt dat goed is. Meestal is het dan wat de publieke opinie ons zegt wat van ‘iedereen’ verwacht wordt. En die publieke opinie kan nogal eens veranderen! Wie zich een beetje de laatste maanden verdiept heeft in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog bij het zo goed gevierde 70 jaar gedenken, weet hoe velen zich toen kritiekloos hebben laten meesleuren.
Het is een voorrecht dat wij vandaag met deze verhalen van Mozes en van Jezus een kritisch licht op onze werkelijkheid laten schijnen. Niet alles wat ‘men’ zegt en doet, is goed. De heilige Augustinus zei: ‘Dilige et quod vis fac.’ ‘Bemin en doe dat wat je goed dunkt.’ Maar bij die Augustinus had dat beminnen wel te maken met het geregeld luisteren naar deze verhalen om niet ten onder te gaan in de ‘grootste gemene deler’. Augustinus zei daarbij: mens je bent geschapen naar Gods beeld. Houdt dat in ere. En laat het werken in je alledaagse bestaan. Dan weet je heus wel dat je het ene moet doen en hat andere laten. Dan kun je best wel zelf onderscheiden hoe je echt in alle eerlijkheid van mensen kunt houden. Omdat je je dan laat leiden door het feit dat God van je houdt en je zijn liefde heeft toevertrouwd.
Joost Jansen, norbertijn