Het kerkhof ligt er uiterst verzorgd bij. Er is hard gewerkt de laatste weken. Paden zijn recht getrokken en ook de afzonderlijke graven zijn met liefde schoongemaakt. Het kerkhof is een plek waar velen elkaar ontmoeten: de nabestaanden natuurlijk. En je praat dan over Jan die al zoveel jaar geleden overleden is. En daar ligt Mien in de buurt van haar ouders. Maar het kerkhof is ook een plek waar je de overledenen ontmoet. Want wanneer we onze dierbaren bezoeken dan zijn ze er toch weer even voor ons?
Het is een oer verlangen in mensen om verbonden te blijven met hen die hen lief zijn. Doe archeologisch onderzoek op de plaats van oude beschavingen: je vindt ongetwijfeld grafresten. Om van de hunebedden maar niet te spreken. Voor deze mensen uit het verleden en van vandaag zijn de doden niet simpelweg dood. Natuurlijk zijn ze overleden, maar er blijft een manier van aanwezigheid. Hoe? Dat is moeilijk uit te leggen. Dat dit geloof er is, deze hoop mensen beweegt, staat als een paal boven water.Hoe kom je dit verder op het spoor? In deze dagen zien we in de media - vaak gesponsord door de grote uitvaartmaatschappijen - een keur aan initiatieven. ‘Ode aan de doden.’ ‘Steek een kaarsje aan om te gedenken.’ Angstvalig vermijdt men het woord ‘bidden’. Waarom? Is men bang om er vooruit te komen dat je Iemand – of het nu met een kleine of hoofdletter schrijft – aanspreekt, Iemand die je niet direct voor je hebt?
Gelukkig zijn er de verhalen van mensen over hoe ze met deze ervaringen zijn omgegaan. We hebben er twee gehoord: het verhaal van Job, het verhaal van Jezus. In beide verhalen maken deze twee geloofsgiganten de balans op. Van Job hebben we ongetwijfeld gehoord: iemand die alles in een korte tijd verliest: zijn have en goed, maar ook zijn kinderen. Alleen zijn vrouw blijft over, en dan nog… ze verwijt haar man Job van alles: je zult wel iets verkeerds gedaan hebben dat dit je overkomt, je zult wel… Zo herkenbaar: zoeken naar oorzaken. Oftewel: zwartepieten. Job echter blijft trouw aan zijn overtuiging: God die zo groot is om het hele heelal te scheppen, God die echt geen God is die mensen pootje wil lichten, die God zal er wel een bedoeling mee hebben. Of misschien: moet ik – Job – wel net zo lang luisteren dat ik een bedoeling zie…
Jezus, in dat korte stukje uit het evangelie, vertrouwt erop dat zijn dood – het zal de volgende dag zover zijn – niet het einde is. ‘Vader, Ik wil dat zij die Gij Mij gegeven hebt, met Mij mogen zijn waar Ik ben.’ En tenslotte: ‘Opdat de liefde waarmee Gij Mij hebt liefgehad, in hen moge zijn en Ik in hen.’ Daar draait het toch uiteindelijk om in een mensenleven? Liefde! Wanneer we bij het sterfbed staan van deze oma, dan blijft toch alleen over wat we aan verbondenheid en liefde met elkaar gedeeld hebben? Wanneer er liefde in het spel is, dan blijft die liefde toch? En we zijn weer uitgekomen bij ons vandaag. Want dat velen vandaag in deze kerk gekomen zijn is een teken van verbondenheid, een uitdrukking van liefde.
Zijn we ons daarvan bewust? Erkennen we dat onze aanwezigheid hier verbondenheid uitdrukt? Dat het een gebaar van liefde is, voor onze dierbare doden maar ook voor elkaar? Terwijl tegelijkertijd bij het overlijden van een naaste er ook gevoelens kunnen zijn van spijt en verdriet om de gemiste kansen toen hij of zij nog leefde. De momenten waarvan we nu spijt hebben: hadden we toen en toen maar anders gereageerd!
Zij die overleden zijn houden ons een spiegel voor. Een spiegel voor vandaag en morgen. Niet naar bed gaan voordat die ruzie is bijgelegd. Kon het maar altijd! Maar ook elkaar zo nu en dan zeggen hoe dankbaar je bent met elkaar. Dat maakt ons bestaan rijk. Daardoor groeien we in verbondenheid. En als eens de dood komt, en die komt er een keer voor ons allen, dan is er al zoveel voorwerk gedaan. Ik kom mensen tegen, velen, die na verloop van tijd kunnen omkijken in vrede. God zij dank.
Joost Jansen, norbertijn