De bijeenkomsten over de toekomst van de parochies rond de abdij zijn goed bezocht. En hoe reageert men na de powerpointpresentatie? Als eerste worden steeds de financiën aangesneden. ‘Jullie denken toch niet dat mijn kerkbijdrage gebruikt wordt voor de kerk van…’ en dan volgt de naam van de kerk van de buren.
Gelukkig stond er iedere keer weer iemand op die het kleingeld van de wisselaars van de tafels veegde en het gesprek terugbracht tot de kern van de zaak: het gaat bij een kerk om mensen, mensen met hun verdriet en hun hoop, met de onvolkomenheden van het bestaan en met hun vreugde. En alles wat daar tussen in is. De actie van Jezus in de Tempel gebeurt nog steeds, ook hier in HDL. ‘Maak van het huis van mijn Vader geen markthal!’ Neen, de kerk van Jezus Christus is een verbond van mensen. Mensen die samenkomen en garant staan voor elkaar. Mensen die inspiratie zoeken in het oude Boek dat hier iedere keer weer wordt opengeslagen. Mensen die samenkomen om het Brood te breken en zich te voeden met de gaven van de eucharistie. Mensen die anderen ondersteunen, of deze mensen nu dichtbij wonen of veraf. Dat is de Kerk zoals Jezus die voor ogen heeft gehad en nog steeds voor ogen heeft.Is dat zo? Heeft Jezus onze Kerk voor ogen gehad? Neen, niet zoals de Kerk er vandaag uit ziet met het hele instituut, van Rome tot Utrecht tot Den Bosch tot in onze plaatselijke parochie toe. Die vorm is in de loop der eeuwen gegroeid, soms ook vergroeid, om maar niet te spreken van misgroeid. Daarom moeten we ook ieder keer weer terug naar de grondinspiratie van de Kerk zoals die in de eerste gemeenschap van christenen vorm heeft gekregen. Die grondinspiratie lezen we in de Handelingen van de apostelen. Ik houd van een andere vertaling van de titel van dit boek uit het Nieuwe Testament: er staat letterlijk: de praktijk (de praxis) van de apostelen. Het reilen en zeilen van die jonge gemeenschap: ze kwamen in een huis bijeen, luisterden naar de verhalen uit de Bijbel, braken het brood met elkaar en gingen er weer op uit om anderen te helpen. Zo eenvoudig staat het beschreven. O ja, er wordt ook nog gezegd dat andere mensen erg veel waardering hadden voor wat die christenen deden. Hun gemeenschap was aantrekkelijk en zo wilden er velen zich bij hen aansluiten. Laten we niet vergeten dat in dertig jaar tijd de Kerk al vanuit Jeruzalem in Rome was aangekomen.
Het lijkt dat de Kerk vandaag in onze streken op zijn retour is. In aantal kerkbezoekers is dat waar. Toch kijk ik liever naar het glas dat half vol is. ‘Mijn huis moet een huis van gebed zijn’, zegt Jezus. De ijver voor Gods huis moet mensen als het ware verteren. Het enthousiasme voor de zaak van God mag ieder van ons bezielen. ‘Wanneer is mijn leven gelukt?’, vroeg een vrouw zich deze week in het leerhuis zich af. En ze weet heus wel dat dit niet een vraag is naar een successtory. We vonden wel een begin van een antwoord: als je steeds verantwoordelijk bent voor een ander. Dan gebeurt er iets van geven, van verbondenheid, van liefde. Ongetwijfeld ontstaat er ook een wisselwerking. Mensen groeien aan elkaar. Worden gelukkiger aan elkaar, ook bij tegenslag. Zelfs als je flink moet inleveren in je gezondheid, zelfs als je kinderen je links laten liggen, ook al vind je geen aansluiting bij anderen: wanneer je verantwoordelijk blijft voor anderen en ook voor je eigen leven, dan heeft je leven toch zin? Want liefde is toch altijd jouw houding en mijn staan naar een andere mens toe?
De Kerk zie ik als een ruimte waarin dit allemaal kan en zou moeten gebeuren. Kerk gebeurt daar waar mensen voor elkaar instaan, elkaar niet laten vallen, waar ieder wie hij of zij ook is, wordt opgenomen. Kerk gebeurt dus ook hier in HDL, want als in ons land vanaf 1 januari de participatiewet ons bestaan gaat bepalen dan werken we in de Kerk er al eeuwen mee. Maar dan gaat het niet alleen om een verbondenheid met elkaar door de onderlinge betrokkenheid. Dan gaat het ook om die God die ons roept en ons een steun in de rug geeft. Dan werkt God door onze inzet heen.
Joost Jansen, norbertijn