overweging op 12 april 2015
Paus Franciscus wil een Jaar van barmhartigheid. Het gaat in op 8 december a.s. Het wordt een zogenoemd ‘heilig jaar’, dat wil zegen dat in Rome in de Sint Pieter de ‘heilige deur’ opengaat. Wie naar Rome gaat als pelgrim kan dan door die deur naar binnen en ontvangt extra genade. Tot zover deze berichtgeving.
Belangrijker lijkt me de inhoud van zo’n ‘Jubileum van barmhartigheid’. Dan moet ik te rade gaan bij de lezingen van vandaag. Want werken aan barmhartigheid is je hand willen leggen in de wonden van Christus. Tomas, de gelovige ongelovige of de ongelovige gelovige, wordt door Jezus gevraagd om dit te doen. Tomas is veeleer de ‘kritisch gelovige’. Ik voel me wel bij hem thuis. We hoeven als gelovige mensen echt niet alles als ‘zoete koek’ aan te nemen. We blijven onze hersens er bij houden en.. dan wordt ons geloof alleen maar reëler en van deze tijd. Het is juist deze Tomas die wordt gevraagd om zijn hand te leggen in de wonden van Jezus, de wonden die komen van zijn hangen op het kruis, dus de wonden van zijn dood. Dat is heftig. Hoe het ook in werkelijkheid gegaan moet zijn, het verhaal wil ons duidelijk maken dat het bij Jezus ná zijn verrijzenis, dus de Jezus van Pasen, altijd gaat om dezelfde Jezus als vóór Pasen. Het is de Jezus die zijn hele bestaan ten dienste is geweest van anderen. Hij leeft constant mee met de mensen die Hij tegenkomt. Hij lijdt mee. Empathie noemen mensen dat met een wat duurder woord. En dat moet doorgaan ook ná Pasen. Hoe?
Niet door allemaal individuen die zijn voorbeeld navolgen. Zo is het niet gegaan. Hoe dan wel? ‘De menigte die het geloof had aangenomen was één van hart en één van ziel en er was niemand die iets van zijn bezittingen zijn eigendom noemde, integendeel, zij bezaten alles gemeenschappelijk’, horen we in de eerste lezing. Het is een ervaring vanuit de eerste kerkgemeenschap. Een ervaring? Misschien ook wel een verlangen: het leven in eensgezindheid zou het doel moeten zijn. Want even later staat in de Handelingen van de apostelen dat mensen wat geld achterhouden. Voor zichzelf, niet om te delen met anderen. Het zal in de loop van de kerkgeschiedenis een constante strijd zijn, tussen ideaal en werkelijkheid. Maar eigen aan het christendom blijft wel dat ieder initiatief, iedere actie altijd een activiteit is van een gemeenschap, van een kerkgemeenschap. We hebben het over het Lichaam van Christus, over het Volk van God. Gelukkig maar, denk ik steeds. Want in je eentje ben je zo beperkt en kwetsbaar.
Ook de barmhartigheid is een opdracht aan die kerk, aan onze parochie. We kunnen echt niet alles zelf doen. We mogen ons gelukkig prijzen dat we met velen zijn die instaan voor mensen die een beroep op ons doen. De een bezoekt de zieken en bejaarde mensen, een ander helpt iemand met het op orde brengen van zijn financiële administratie, een derde hangt een paar lampen op omdat die alleenstaande moeder in het geheel niet technisch is. Zo concreet wordt nu die uitnodiging van Jezus aan Tomas: leg je vingers maar in mijn wonden.
Mag ik die koppeling maken tussen concrete mensen vandaag en dat evangelie van 2000 jaar geleden? Ja dat mag. Het moet zelfs. Zo is dat evangelie bedoeld. Het is een verhaal waarin het niet gaat om een beschrijving van hoe het toen is gebeurd. Dit verhaal wil ons veeleer aanwijzingen geven voor ons leven vandaag.
Als Marie haar oude oma bezoekt en gewoon een luisterend oor heeft voor steeds maar weer hetzelfde verhaal, dan is dat een werk van barmhartigheid. Als René zich toch laat overhalen om in het bestuur te stappen van een vrijwilligersorganisatie, ook dat is een werk van barmhartigheid. Zo eenvoudig en concreet is. Er worden van ons geen grote projecten gevraagd, hoewel dat soms ook kan gebeuren. Van ons wordt ‘slechts’ gevraagd om in te gaan op wat zich aan ons presenteert. Geloof wordt zo heel concreet en praktisch. En dan toch weer die innerlijk drive waarvoor we hier in deze kerk bidden. Want als onze inzet niet van binnenuit bezield blijft, als het niet gedragen wordt door liefde, wat bereiken we dan? Zei Paulus niet: het gaat om geloof, hoop en liefde. Maar liefde is wel de belangrijkste. De motor.
Joost Jansen o.praem.