overweging op10 mei 2015
Een gebod om lief te hebben... Ik vind het steeds lastig om liefde te ‘moeten’ doen, want daar gaat het toch om als we spreken van een ‘gebod’. Voor mij veronderstelt ‘liefde’ dat je in vrijheid naar elkaar toestaat. Liefde laat zich toch niet gebieden? En toch gebiedt Jezus zijn leerlingen om elkaar lief te hebben. Ik wil graag zo’n stukje evangelie goed begrijpen en het niet afdoen dat het zomaar wat oude taal is die vandaag voor ons - mensen van 2015 - niet meer opgaat. Ik zou het misschien willen zeggen tegen die mannen die hun vrouw in elkaar slaan. Op Facebook vertelde een jonge moeder dat ze op deze wijze een hersenschudding had opgelopen. Het schijnt in Nederland 20.000 keer per maand te gebeuren, althans ‘geregistreerd’, los van wat niet gemeld wordt. Ja, dan is zo’n gebod wel dienstig. Maar wordt zo’n oproep van Jezus wel gehoord?
‘Geen dienaars noem ik jullie, maar vrienden.’ Misschien ligt daar wel de sleutel voor mijn probleem met dat gebod van Jezus. Wie in loondienst is, hoe kameraadschappelijk sommige werkverhoudingen ook kunnen zijn, zal soms dingen moeten doen waarvoor hij niet gekozen heeft. Je doet het, wetend dat je straks weer naar huis kan. Een vriend, een vriendin, laat ik zeggen een echte vriend, een echte vriendin, die blijft je trouw ook als het tegenzit. Je blijft meeleven. Je bent je vriend, je vriendin, soms ook een stapje voor om hem of haar te verrassen. Dat is vriendschap. Belangeloos. Het gaat om de ander. Dan wordt het verlangen van die ander haast als een gebod. Je móet het doen. Van binnen uit. Wie van ons kent dit niet? Ik denk dat Jezus dat voor ogen heeft als Hij ons gebiedt om elkaar lief te hebben. Elkaar voor te zijn in er-voor-de-ander-zijn. Dan is er nog wel wat werk aan de winkel in onze gecompliceerde maatschappij.
Ik vind het geen toeval dat we deze boodschap van Jezus krijgen op Moederdag. Los van de commerciële kanten van deze dag is het van belang om onze moeders in het zonnetje te zetten. Er wordt veel door onze moeders gedaan zonder dat we er erg in hebben en zonder dat we elke keer onze dankbaarheid tonen. Bij de voorbereiding op hun vormsel vraag ik 11-12-jarigen wel eens: hebben jullie in de gaten wat jullie moeders en vaders allemaal voor jullie doen? Ze kijken je verbaasd aan. Het is allemaal zo vanzelfsprekend. Hun ogen gaan echt wel een keer open. Danken brengt zoveel meer vreugde in ieders leven. Danken is – lijkt mij – een vorm van liefhebben. Wie dankt is bij de ander en denkt niet meer aan zichzelf. Danken brengt God nabij.
Moet dat? Is het een gebod? Neen, het is geen gebod. Maar het kan het natuurlijk wel worden. Misschien mogen we zeggen: het is voor mij en voor jou een geboden kans. Als Jezus zijn vrienden – en wij zijn ook zijn vrienden – opdraagt om lief te hebben, dan biedt Hij ons kansen aan. Want niets gaat vanzelf. Verliefdheid gaat vanzelf, dat wordt bepaald door de hormonen en de testosteron. Maar echte liefde vraagt om inzet en engagement. Dan gaat het allang niet meer over het louter goede gevoel. Dan gaat het om je te binden door dik en dun aan die ander. Samen met haar, met hem je bestaan te ontwikkelen. Yvonne gig haar eigen weg toen Piet na een herseninfarct een totaal ander karakter kreeg. Maar Marianne vertelde me dat ze 48 jaar door Henri op handen was gedragen en nu er voor hem moest zijn nu hij dement werd. Waarom de een zus en de ander zo? Ik weet het niet. Maar het heeft wel te maken hoe je ook in de goede dagen, in de voorspoed, bij gezondheid altijd de ziel van de ander op het oog hebt gehad. Iedere mens heeft op de eerste plaats een innerlijk dat hem of haar mooi maakt.
Nu begrijp ik beter waarom die Jezus dat gebod tot liefde geeft. Het gaat allemaal niet vanzelf. Je moet er soms veel voor doen om elkaar trouw te blijven, om van elkaar te blijven houden. Ik vertaal het steeds dat Hij ons kansen biedt om van elkaar te houden. Als wij dat dan ook maar naar elkaar doen: elkaar blijven promoten, elkaar blijven opbouwen, elkaar blijven stimuleren. Om van elkaar te houden.
Joost Jansen, norbertijn