Overweging op 13 april 2008. Deze week was ik in de Belgische Ardennen in een klooster met monniken van zowel de Oosterse als de Latijnse ritus. In gesprek met een monnik over zijn levensloop zei hij: Op een belangrijk moment in mijn leven zei een oudere monnik tegen mij: je passie en je roeping zijn twee verschillende dingen.
Je kunt helemaal gegrepen zijn door een ideaal, maar waar je je uiteindelijk toe bekent kan anders zijn. Zijn passie was de Oosterse liturgie, zijn roeping was de Latijnse, westerse liturgie. Je kunt helemaal gegrepen zijn door biologie, je roeping kan zijn dat je trouwt en als moeder van een gezin je kinderen grootbrengt. Je kunt helemaal gegrepen zijn door een leven in stilte en gebed, maar het kan gebeuren dat je in een parochie als pastor terechtkomt. Wat maakt het verschil? Dat je antwoordt op een innerlijke stem. Is het de stem van God? Of de stem van je geweten? Of de stem van de omstandigheden? Of hebben deze drie mogelijkheden met elkaar te maken? En wil je trouw zijn aan die stem, aan die roeping?Het is roepingenzondag. We horen de stem van de Goede Herder. We zeggen snel dat is Jezus. Want Hij zegt toch van zichzelf: Ik ben de Goede Herder? Hij zegt ook: Ik ben de poort van de schaapsstal. Wat is het nu? Herder of poort, of beiden? Waarom zegt Hij dat? Wat kunnen we er vandaag mee? Is het op de liturgische agenda van de kerk gezet omdat er te weinig roepingen tot het priesterschap en het religieuze leven zijn? Of is deze reden slechts een neveneffect?
Als Jezus dit allemaal vandaag aansnijdt dan moeten we wel de context goed in de gaten houden. Hij heeft het steeds over een verzameling van mensen. Het gaat hem niet op de eerste plaats om individuen. Het gaat Hem om een verbondenheid tussen mensen, een verbond van mensen. Jezus heeft een geloofsgemeenschap op het oog, een kerk. Daarom zoekt Hij naar herders die mensen bijeenhouden, naar openingen (deuren, poorten) opdat mensen groeien in vrijheid, in onderlinge betrokkenheid. Gaat het Hem om priesters en religieuzen? Ja die ook, maar het gaat het vooral om geroepen mensen, om mensen die zijn stem verstaan. Om mensen die toegewijd zijn aan zijn Zaak.
Is het vandaag slecht gesteld met het antwoord op zijn stem? Ik durf geen oordeel te vellen. Ik constateer alleen dat in onze streken steeds minder mensen antwoorden op de roep om naar de kerk te gaan, om verbonden te worden als kerk. Ik constateer dat er steeds minder mensen – mannen en vrouwen – de roepstem tot priesterschap en religieus leven beantwoorden. Ik constateer dat er steeds minder mensen in onze samenleving – los van een of ander geloof – garant staan voor de sociale cohesie van onze maatschappij.
Daarom is het zo belangrijk om zowel het roepen als het antwoorden te steunen. Ik nodig kinderen uit om misdienaar te worden of mee te zingen in een koortje, dat is ook roepen. Kinderen willen wel, maar de ouders willen meestal niet. Dat is de realiteit. Ik denk dat dit tekenend is op veel vlakken in onze parochies én in de samenleving. Kinderen roepen hun ouders om scheidsrechter te worden bij de voetbalclub, de volwassenen haken af. De keuze om te bouwen aan verbond tussen mensen komt in het nauw.
Op deze zondag worden we allemaal geroepen. Iedereen, voor God is niemand met de vut of met pensioen. Voor ieder van ons is een vorm van inzet weggelegd. En als je al oud bent en niet veel meer kunt? Dan kun je je toewijding laten zien door positief te staan achter wat we als parochie uitdragen. Je kunt je toewijding altijd tonen in je gebed en in je belangstelling. Mensen van iedere leeftijd kunnen meebouwen aan dat Rijk van God op aarde. En wanneer dat gebeurt, wanneer er het geloofsklimaat in uw gezin en in uw familie groeit, dan zullen er ook mensen komen die zich meer uitgesproken engageren voor die kerk, voor al die kerkgemeenschappen die zo hard goede herders nodig hebben.
De schaarste is dus onze zaak. Maar het roepen tot verantwoordelijkheid is ook ons aller zaak!
Wie voelt zich aangesproken? Wie van jullie voelt zich geroepen?
Joost Jansen o.praem.