Overweging op 15 februari 2009. Als een inwoner van dit land twee paspoorten heeft, zoals Aboutaleb, de burgemeester van Rotterdam, dan zijn mensen die zich hieraan storen. Hij moet maar eens kiezen en duidelijkheid verschaffen!, wordt er gezegd. Soms gedogen we, maar dat is geen positieve instelling.
Anderen kijken er positief tegenaan: de rijkdom van de verschillen en de aanvulling. Hoe reageren wij? Willen we exclusiviteit, een zuivere gemeenschap? Of waarderen we de verschillen? Kunnen we inclusief reageren? Er is toch plaats voor velen,als we elkaar maar respecteren en elkaar opbouwen?
Dat mensen soms gemeden worden ‘als de pest’ zien we ook in het verhaal van Jezus. Een melaatse wordt ten tonele gevoerd. Melaatsheid was en is een erg besmettelijke ziekte. Peerke Donders weet er van en is er zelf aan melaatsheid gestorven. Melaatsen werden dan ook uit de samenleving geweerd. Zo lezen we in de eerste lezing uit het Oude Testament. Maar het is vandaag nog zo. Nog steeds zijn er melaatsenkolonies in onze wereld. Echter ook op andere manieren worden mensen geweerd, vanwege hun huidskleur, vanwege hun manier van leven. Hoe reageren wij? Laten we niet al te snel zeggen dat het hier niet gebeurt! (bij de pronkzitting werd er – humoristisch – heel wat gediscrimineerd).
Dit verhaal van Jezus is bewaard gebleven, zo geloof ik, omdat Hij onze wetmatigheden doorbreekt. Op de eerste plaats gebeurt er iets in de mens Jezus. Hij raakt ontroerd bij deze zieke. Hij wordt bewogen. Hij heeft mede-lijden, Hij lijdt dus een stukje mee. Dat is zo belangrijk. Willen zien, bewogen worden, handelen. Drie belangrijke stappen in ons leven. Zien, bewogen worden, handelen. Jezus geeft ons een voorbeeld. Hij ziet de melaatse, de uitgestotene, Hij raakt met medelijden bewogen, Hij raakt de melaatse aan. Hij herstelt het contact. Hij neemt ook een erg groot risico, want Hij zou zelf besmet kunnen raken. Jezus doet iets ongehoords. Ik denk dat iedereen Hem toen voor gek heeft verklaard. En toch is dit verhaal bewaard gebleven. Waarom? Misschien wel om het feit dat we ergens diep in ons zelf aanvoelen dat ook aan deze mens een kans geboden moet worden. Want hopen we dat ook niet voor ons zelf, als het erop aan komt?
Maar daarmee is het verhaal niet af. Je kunt dan wel een ‘kunststukje’ uitvoeren, maar het leven gaat wel verder. Jezus zegt niet voor niets tegen de genezen melaatse: laat je maar controleren door de bevoegde instanties. Ik kan dan wel een eerste contact hersteld hebben, jij moet verder in een gemeenschap van mensen. Ik ben straks weg, jij moet door. En dat is een lastige, volgende stap. Want dan komt het gewone leven. Dan komt het hele geruchtencircuit op gang, alles ‘wat mensen zeggen’, de ‘klets’ ook. Het hele circus van ongenuanceerde praat. We zien dat ook in de discussies rond de beslissing die onze paus heeft genomen om dissidente bisschoppen weer in de wachtkamer van de rooms-katholieke kerk te halen. Persoonlijk betreur ik dat een van die bisschoppen – Williamson – in het vizier is gekomen, een man met zeer kwalijke denkbeelden. Williamson ontkent de mega-moord op de joden door nazi-Duitsland in de Tweede Wereldoorlog en heeft ook nog andere extremistisch standpunten. Ik kan de paus alleen maar begrijpen vanuit de wetenschap dat hij al heel lang een grote passie heeft om de eenheid in de kerk te bewaren. Geen exclusief, maar inclusief handelen. Mensen zo lang mogelijk binnenboord houden, of ze weer binnenbrengen. Blijft dan de vraag: tot hoe ver mag je hierin gaan? De discussies lopen hoog op, ook in de Nederlandse media. God zij dank wordt nu duidelijk dat kerkelijke voormannen – bisschoppen en vele pastoraal-werkenden – klare taal spreken: de relatie met iemand van buiten mag hersteld worden als hij of zij zelf zich dan maar openstelt voor de anderen. Het gaat altijd om wederzijdsheid. Wie eenheid wil, zal ook verantwoordelijkheid voor de ander moeten dragen. De mens Williamson ja, de mening van Williamson neen. De paus heeft hem de hand willen reiken. Ik ga er van uit: door medelijden bewogen. Maar Williamson blijft roepen: ‘onrein, onrein.’ Niet over zich zelf, het zijn altijd ‘de anderen’. Wie zo reageert blijft in feite buiten staan, zolang hij zó spreekt, is dat zijn plaats, net vóór de drempel.
Lieve mensen, zo toepasbaar is het verhaal van de melaatse. Bij mensen die we buitensluiten, bij een bisschop die niet spoort met de rooms-katholieke kerk en traditie, bij mensen hier in HDL. Zien wij die mensen? Kunnen we ons laten ontroeren, bewegen, bewogen? En wat doen we dan?
Joost Jansen o.praem.