Rust, eindelijk rust… Velen verzuchten het. En stappen dan in de auto om met veel stress hun vakantiebestemming te bereiken. Het is een paradox. In ons leven wisselen inspanning en rust elkaar af. En dat is goed. Het evenwicht is soms zoek, en dat is niet goed.
We gaan nu de vakantieperiode tegemoet. Wat verwachten we ervan? Helpen verhalen als dit stukje uit de boodschap van Jezus ons? Ook Hij zegt tegen zijn vrienden: rust nu eens uit. En wat gebeurt er?
Nog meer mensen staan op de stoep. Jezus voelt medelijden met hen. Ze zijn als schapen zonder een herder… Mensen hebben nu eenmaal andere mensen nodig om evenwichtig én gelukkig door het leven te gaan. In ons land is het veel op orde. Als het misgaat dan heeft het meestal van doen met relaties tussen mensen.
Daar is nog veel aan te verhelpen. Mensen maken elkaar het leven soms heel moeilijk. Zijn er voldoende mensen die medelijden voelen? Het antwoord is - jammer genoeg -: neen! Ook vandaag zijn er te weinig herders. Er zijn te weinig mensen die zich laten beroeren door een ander die niet alleen door het leven kan gaan.
Natuurlijk zijn er wel bewogen mensen. Deze week heb ik nog in verschillende crisissituaties mogen ervaren hoe mensen bezield voor elkaar de hand van een ander aannemen. Er wordt met liefde en een dosis gezonde zakelijkheid hulp geboden. Maar het lijkt wel of ‘het dweilen met de kraan open’ is. De ene mens is nog niet geholpen of een ander dient zich aan. Het is fijn dat we onze hulpdienst Lichtpunt hebben. Maar bewogenheid voor een ander laat zich niet sturen. We kunnen er wel in groeien…. Hoe?
In dit korte stukje evangelie wordt een weg geboden. De eerste stap is je gewoon mee te laten nemen om eens met elkaar uit te rusten. Bijeen-zijn, bijtanken, met elkaar. Weten waar je samen voor staat. Door afstand te nemen van je dagelijkse beslommeringen ga je later anders kijken. Er kan door het vele werk een zekere blindheid optreden. Je ziet dan niet meer de mogelijkheden en soms ook niet de mensen. Daarom nam Jezus zijn vrienden met zich mee. Rust nu maar eens uit. Het is goed zo.
Misschien waren die mensen er voordien ook wel. Maar door het nemen van afstand (even maar) worden de hulpelozen en de vragenden gezien. Ogen en oren staan weer open voor wat buiten de eigen gezichtskring valt. Dat is een tweede stap. We zijn soms wat lui om het te zien. Dit gebeurt een ieder. Maar gelukkig zijn er die momenten van rust, van bezinning, van bijtanken.
Een derde stap is je laten ontroeren. Dat kun je niet plannen, dat wordt je gegeven. Wat is ontroering? Dat je hart geraakt wordt. Je wordt geroerd van binnen, vaak ook ontroerd. Laat je het gebeuren? Of druk je de ontroering weg? Dit laatste heb je wel weer in de hand. Het is een persoonlijke keuze om de ontroering toe te laten of om deze af te wijzen. Jezus laat de ontroering toe. Niet voor niets haalt Hij de voorbeelden over goede en slechte herders uit zijn traditie naar voren. God zelf is als een herder, wordt er gezongen in de psalmen. We hoorden het in de eerste lezing, ook in de antwoordpsalm: De Heer is mijn herder… Deze verhalen ondersteunen Hem, ook ons. Wij mogen in onze zorg een beetje als God zijn. ‘Je hebt toch je capaciteiten gekregen om er anderen mee te helpen?’, zei een bewogen parochiaan me. En hij ging aan de slag om de financiën te ontrafelen van een jong gezin in nood.
Aan deze mens kunnen we zien wat de laatste, vierde stap is: handelen. Met hart en handen, vol bewogenheid en ook deskundig en zakelijk. We hebben er niets aan om met de hulpvragende mee te treuren. Er moeten oplossingen gezocht en geboden worden. Zo gebeurt er veel goeds, ook hier
De paus heeft in zijn laatste encycliek gewezen op dit engagement als gevolg van je gelovige weg. ‘Liefde in waarheid’ noemt hij dat. Liefde die handen en voeten krijgt. Het is voor ons allemaal weggelegd. Maar wel nadat we even hebben uitgerust, nieuwe energie hebben opgedaan. Het is ons gegund. Met het oog op al die mensen die ons zijn toevertrouwd. Ieder van ons kan herder zijn voor de ander!