Dit is het HaDeejer.nl archief  van: 2006  tot  september 2015

kerktoren-haan.gifIn de voorbereiding op de eerste communie hoort van oudsher een bezoek aan de bakker. De bakker vertelt waar meel vandaan komt en wat er allemaal komt kijken als je brood bakt. De kinderen bakken dan ook brood, vaak te veel. Hiermee is het niet gedaan. Aan het einde van de middag komen ze dan samen in deze kerk om met dit brood te vieren.

Het gebeurt maar al te vaak dat een kind moeite heeft om een eigen gebakken broodje te delen met een ander. Dat was nu net zo’n mooi broodje…. Van mij! Kleine kinderen, kleine problemen. Grote mensen, grote problemen. Want delen blijft moeilijk, je hele leven lang. In tijden van schaarste, maar zeker ook in tijden van overvloed. Zit de mens nu eenmaal zo in elkaar?

Het kan echter ook anders. Dat wil het evangelie van vandaag ons leren. Er is schaarste. Mensen hebben niets te eten. De uitdagende vraag wordt gesteld: waar halen we voldoende voedsel vandaan om al deze mensen te eten te geven? Het is een onmogelijke opdracht. Allemaal weten we dat wanneer de mens eenmaal brood genoeg heeft, hij weer ergens anders nood aan heeft. We zijn eigenlijk nooit echt tevreden. Het salaris van sommige mensen in onze maatschappij is boven gemiddeld en dan moet er toch nog en bonus van 50 miljoen worden gegeven aan een vetrekkend directeur van Porsche… Hoe ga je toch om met die onverzadigbare honger naar meer? Want al hebben mensen alles, toch blijft die honger. Daarvoor hoef je echt niet in de woestijn met Jezus te verkeren. Je komt het overal in onze samenleving tegen. Meer vakanties, grotere auto, een nieuwe aanbouw aan het huis, ga zo maar door. Is er een einde aan die honger?

‘Wat hebben jullie in huis?’, vraagt Jezus. ‘Het is maar weinig, Jezus, vijf broden en twee vissen’, zeggen ze in al hun schamelheid. ‘Vertrouw maar’,  schijnt Jezus te zeggen. Waar haalt Hij dat vertrouwen vandaan? Die durf ook, dat risico….? Er zijn in zijn en onze traditie meer voorbeelden geweest van mensen die op een wonderbaarlijke wijze gevoed zijn. In de eerste lezing hoorden we van de profeet Elisa. Honderd man werden gevoed met een klein aantal broden. ‘Begin maar te delen’, wordt er gezegd. We hebben ook het verhaal van het manna in de woestijn. Een heel volk heeft gedurende veertig jaar gegeten van wat ze konden rapen aan fijnkorrelig manna. Er is David die op een veldtocht met zijn leger de heilige broden uit de liturgie aan zijn soldaten heeft gegeven om in leven te blijven. Allemaal verhalen die evenzovele ervaringen zijn geweest van vertrouwen. Honger kan dus wel gestild worden. Door eindeloos de behoefte te bevredigen? Dat is onmogelijk. Hoe dan wel?

Er is maar één weg, één recept: delen in vertrouwen. De rijkdom van de ene heft – door het delen in vertrouwen - de armoede van de ander op. Een wat oudere vrouw zei me deze week nog: wat ben ik toch een rijk mens. En ze vertelt van haar gezin, van haar familie. Ze vertelt van de warmte die ze ervaart. Ze vergeet te zeggen hoeveel warmte ze zelf uitstraalt. De rijkdom aan warmte wordt gedeeld en genereert ook weer warmte. Het goede roept bij een ander ook het goede op.

Er zijn mensen die onverzadigbaar zijn. Hun honger naar meer is niet te stillen. Geen bonus zo hoog is voldoende. Ze beseffen niet dat hun eigenlijke honger niet uitgaat naar materiële zaken, alle hebbedingen. Hun ogen zouden moeten opengaan voor zaken als vertrouwen, samen-delen, wederzijdse bemoediging.

Om onze ogen en oren open te houden, steeds opnieuw, geeft de goede God ons het gebaar van breken en delen in deze heilige eucharistie. Hij deelt zichzelf met ons. De kerkvader Augustinus zei: ‘Ontvangt wat ge zijt, het Lichaam van Christus. Wordt wat ge ontvangt, Lichaam van Christus.’ We breken en delen. De Heer Jezus breekt zichzelf en wordt gedeeld. Als wij het iedere keer weer doen in deze eucharistie, maar ook in ons leven van alledag, dan wordt onze honger pas echt gestild. Want dan groeien we in vertrouwen. Dan groeien we in het besef dat het weinige dat je deelt met anderen, zoveel meer goeds genereert. Zullen we daar op vertrouwen?

                        Joost Jansen o.praem.