Overweging op 2 augustus 2009. ‘Geef ons heden ons dagelijks brood…’ Zo begint het tweede deel van het Onze Vader. Hoeveel keer hebben we dit niet gebeden! Vaak ook wat routinematig, en dat bedoel ik niet slecht.
Er zijn in ons leven bepaalde patronen die elke dag terugkeren, waar we bijna niet meer bij nadenken maar die wel belangrijk zijn voor het dagelijkse ritme van ons bestaan. ‘Geef ons heden ons dagelijks brood…’ Wat is dat voor mij? Voor ons? Bedoelen we daarmee de dagelijkse boterham die in een grote variatie voorhanden is, hier, maar niet overal… Bedoelen we dat we voldoende voedsel en kleding hebben, een dak boven ons hoofd? Wij hier bijeen hoeven ons waarschijnlijk hierover geen zorgen te maken. Anderen wel, zelfs in onze eigen dorpen hier ter plekke. Ook hier leven mensen onder het bestaansminimum.
‘Geef ons heden ons dagelijks brood…’ Deze bede heeft ook van doen met andere, minder materiële zaken. Want wij hebben ook behoefte aan aandacht, aan vriendschap, aan liefde. Wij verfoeien asociaal gedrag en werken er misschien ongewild aan mee. Het liefst zien we een maatschappij waarin allen en ieder op een harmonieuze wijze met elkaar omgaan… Bestaat dat?
We hoorden zo juist een stukje uit het vervolgverhaal van Jezus. Vorige week heeft Hij een menigte van meer dan vijfduizend mensen te eten gegeven met maar vijf broden en twee vissen. Een gigantische toverstukje of eerder een kwestie van vertrouwen dat mensen kunnen delen met elkaar, in vertrouwen? Ik meen het laatste. Maar wanneer mensen eenmaal verzadigd zijn, wanneer hun behoefte eenmaal bevredigd is, voor dat moment… Hoe ga je verder? Krijgt die houding van delen in vertrouwen een plekje in je leven? Trekken we de les uit wat er is gebeurd? Deden ze dat toen? Doen we dat vandaag? Vaak niet, zo weten we allemaal.
In de eerste lezing hoorden we over het manna in de woestijn. Het lijkt wel Luilekkerland. Iedere dag voldoende voedsel. Het ligt voor het oprapen. Je hoeft iedere morgen je hand maar uit te strekken en je hebt voldoende voedsel, voor die dag. Alleen maar voor die dag… En altijd het zelfde voedsel. U begrijpt het…. Op den duur gemor. Luilekkerland is voorbij. Ze moeten er in vertrouwen dat er morgen weer voedsel voor het oprapen ligt. Je bent er nooit zeker van. ‘Geef ons dan als je blieft voor vandaag voldoende voedsel…’ de klank van deze bede wordt al anders. Het gaat dan niet meer om wat je kunt binnenhalen, aan voedsel, aan premies, aan toeslagen, aan een extra maand salaris, en vult u maar in. Het gaat om een houding van vertrouwen. Wij zijn vaak uit op wat we kunnen ‘hebben’. We worden uitgenodigd om te groeien in vertrouwen. Dat is niet iets wat je kunt ‘hebben’. Het is een houding. Het is een manier van leven. Daarom kon Jezus die mysterieuze woorden zeggen: ‘Ik ben het brood des levens.’ Of misschien is het wel een geloofsbelijdenis van mensen die met Hem zijn opgetrokken.
‘Ik ben het brood des levens.’ ‘Geef ons heden ons dagelijks brood.’ Liggen deze twee beden dicht bij elkaar? Je kunt Jezus niet eten! Wij zijn geen kannibalen. Maar misschien kunnen we wel zijn levenswijze, zijn weg, in ons opnemen. Bijvoorbeeld grenzeloos blijven vertrouwen. Bijvoorbeeld proberen je leven mooi af te sluiten als de dood onherroepelijk nadert. Bijvoorbeeld je kinderen – ook al zijn ze volwassen – een voorbeeld van consequent gedrag voor te leven. Zomaar wat voorbeelden ingegeven uit ervaringen van de afgelopen week.
Lieve mensen, van overal worden ons ‘hebbedingen’ opgedrongen. De reclame doet zijn uiterste best. Vermoeden wij dat wat we dagelijks nodig hebben, ten diepste nodig hebben? Vertrouwen geeft ons echt leven. Vertrouwen is sterker dan de dood. Vertrouwen geeft ons levenslust en levenskracht. Zullen we dit vertrouwen elkaar geven? Ook onze God vertrouwt hierop!
Joost Jansen o.praem.