Het beeld van onze straten wordt hoe langer hoe meer bepaald door mensen die twee oordopjes in hebben. Met een mp3-speler luisteren ze naar hun eigen gekozen muziek. Je ziet aan hun gezicht dat ze meer met de muziek bezig zijn dan met hun omgeving.
Wil je ze de weg vragen dan moet je ‘inbreken’, waarna ze één oordopje losmaken en naar je luisteren. Deze mensen – en het zijn niet alleen de jongeren – hebben geen supersociale uitstraling. Ze drukken meer uit dat ze niemand nodig hebben.Als Jezus zijn vingers in die oren zou moeten steken, dan zou Hij eerst die oordopjes er uit halen. Misschien was dat al voldoende om de moderne mens even weer in het sociale circuit te brengen. Aandacht voor de omgeving, welke geluiden er ook tot hem of haar doordringen, is van het grootste belang. Om niet te vereenzamen, om echt met elkaar te leven. Tenminste… dat meen ik, en ik heb toch goede papieren om deze mening te hebben. Want een mens gedijd toch door medemens te zijn?
Die tijdgenoten van Jezus in het evangelie vonden dat ook want ze brachten en doofstomme bij Jezus. Je hoeft vandaag echt niet naar Sint-Michielsgestel te gaan voor doofstomme mensen. Er zijn in onze samenleving genoeg mensen die hun oren en ogen, gewoon al hun zintuigen, niet open hebben staan. En soms zijn wij het zelf ook… Er is een doofheid die voor ieder geldt. Kennen we niet de opmerking: ‘Nu hoor ik eindelijk wat je al een hele tijd mij duidelijk wilt maken.’ Al deze Bijbelverhalen, de vele genezingsverhalen, hoeven niet altijd letterlijk te worden begrepen. Het zijn vaak ook symboolverhalen waarin we ons eigen bestaan mogen plaatsen. Moeten we niet allemaal geregeld onze oren laten uitspuiten?
Waarvoor? Omdat wij – iedere mens – ons laten verleiden tot routine, tot sleur. Het is altijd goed gegaan, dan zal het een volgende keer ook wel goed gaan. We laten ons gaan in de sleur van iedere dag. Er is ook zoveel te doen en wij denken dat we het allemaal ook nog moeten doen ook. Kan er dan nog iets nieuws tot ons doordringen? Er zijn altijd ook nog andere mogelijkheden en uitdagingen. En er is ook nog de goede God die ons roept. Om te laten horen dat Hij van ons houdt. Om iets extra’s te doen voor een ander. Ja, bij ieder van ons is er sprake van roeping…
Maar dan moeten onze oren en ogen wel open zijn. Er zijn genoeg toestanden in de wereld waarvoor we onze oren en ogen nooit mogen sluiten. Kunnen we zelf wat aan doen? Waarschijnlijk niet, maar we kunnen ons er wel voor blijven interesseren. We moeten onze ogen en oren openhouden voor de vraag van mensen in onze omgeving. We kunnen ons verzetten tegen negatieve praat, roddel en achterklap. We kunnen onze ogen en oren openhouden voor de vele positieve zaken die er ook zijn. Mijn medebroeder Rainer van Doorn (uit Dinther) die in Duisburg onder de dak- en thuislozen werkt, vertelde me eergisteren: iemand leefde al twaalf jaar op straat. Op Goede Vrijdag ontdekte een kennis van vroeger die al een jaar weduwe was, hem. Zij zei tegen de ‘aan lagerwal geraakte’: als je niet meer drinkt, dan mag je bij mij komen wonen. En al acht jaar leidt de voormalig dak- en thuisloze een gewoon en geregeld leven. Goede Vrijdag is Pasen geworden. Staan wij open voor deze verhalen?
Effeta: ga open. Deze roep klinkt ook vandaag. Effeta ga open: dat geldt voor de ouder met de moeilijke dochter. Effeta ga open: een woord bestemd voor de man die zijn vrouw verliest op veertigjarige leeftijd. Effeta ga open: voor de superintelligente vrouw die alleen maar het rechthoekige scherm van haar computer ziet. Effeta ga open: voor al die mensen met hun oren vol gehoordopjes.
Ja, lieve mensen, laten we samen onze oren en ogen openhouden. Er is meer te beluisteren dan we gewoon zijn. God spreekt ook vandaag zijn Woord tot ons. Een Woord dat ons pit geeft. Pit om te doen.
Joost Jansen o.praem.