Op de eerste plaats zul je gestaan moeten hebben voor je overtuiging. Die overtuiging heeft te maken met zaken die mensen goed doen. En wat doet mensen goed? Dat wat ze gelukkig maakt. En wat maakt ze gelukkig? Mensen worden gelukkig als er belangstelling voor elkaar is. Mensen worden gelukkig als er verzoening is en vrede gesloten wordt. Mensen worden gelukkig als ze overeind gehouden worden bij tegenslag. Mensen worden gelukkig wanneer in groot verdriet anderen hun lijden meedragen. Komen we dan niet dicht in de buurt van de toespraak van Jezus die we zo juist gehoord hebben?
Het evangelie van dit feest van Allerheiligen is het begin van de Bergrede van Jezus. Het is zijn eerste grote toespraak bij het begin van zijn missie. In die eerste zinnen wil Hij zijn toehoorders – en dat zijn ook wij – boeien, pakken en in de juiste richting plaatsen. Boeien omdat het gaat over wat iedere mens in zijn leven meemaakt, of je nu gelovig bent of niet, of je nu kerks bent of niet-kerks. Pakken omdat het gaat om het verlangen naar geluk en ook dat wil elke mens. In de juiste richting plaatsen omdat wij dagelijks keuzes moeten maken. Dat hoort nu eenmaal bij ons menselijk bestaan.
Zalig ben je als… Gelukkig ben je als… Achtmaal, geen zevenmaal. Telt u het maar na. Achtmaal omdat deze boodschap de hele week van zeven dagen overschrijdt. Achtmaal omdat het net even verder reikt dan waarmee wij wekelijks bezig zijn. Het is dus een boodschap die ons dagelijkse gedoe overstijgt. Dat was de bedoeling van Jezus: de mensen aanspreken in wat hen in hun gewone leven bezig houdt maar ook net dat beetje meer. Want het ligt niet voor de hand dat ik me bemoei met zaken die ver van mijn bed gebeuren. Gemakkelijker is het om alleen maar me bezig te houden met mijn eigen gezin, de eigen straat, het eigen beetje geluk. Gemakkelijker is het om mee te gaan met de meningen die door de krantenkoppen mij worden opgedrongen. Gemakkelijker is het om mijn mond te houden als iemand andere mensen, misschien wel bevolkingsgroepen als Marokkanen en Turken, als tweederangs neerzet. Dat is altijd gemakkelijker dan je mond open te doen en eerlijk je mening te geven. Het is veel gemakkelijker om je nek niet uit te steken dan om mee te bouwen aan een goed klimaat tussen mensen. Maar dan zorgen we er ook niet voor dat onze kinderen en kleinkinderen in een betere wereld zullen opgroeien…
Het feest van Allerheiligen is van ons allemaal, maar niet om ons in slaap te sussen. De boodschap is helder: dát doen waarvan we heel diep echt wel weten dat het ons zelf én anderen gelukkig maakt. De boodschap van die achtmaal ‘zalig ben je’, ‘gelukkig ben je’, wil ons aanspreken op wat nog niet overal gebeurt, soms helemaal niet gebeurt. Deze boodschap is in feite een profetische opdracht. In sommige mensen bewonderen we dat. Zij laten dat onder ons zien en wij willen hen eren. Soms door ze een lintje te geven of een insigne. Onze rooms-katholieke kerk doet het door ze ‘zalig’ of ‘heilig’ te verklaren en wil daarmee zeggen: mensen laat je eens inspireren door deze vrouw of deze man. Zet een heilige alsjeblieft niet ver weg op een sokkel want dan worden ze ongevaarlijk. Neen, plaats die heilige midden in je eigen leven en doe af en toe net als hen. Dan gebeurt er wat, dat zul je dan zelf wel merken.
Wat gebeurt er dan? Lees dat evangelie thuis nog maar eens na. Lees nog eens na wat achterop het boekje van Allerheiligen staat. Kijk eens naar de afbeelding van heiligen en bedenk eens wat ze allemaal hebben gedaan, tot in onze tijd: Pater Damiaan, Moeder Teresa… Laat je eens inspireren. Want dan groeit er belangeloze liefde. Dan groeit onder ons een eerlijke inzet voor zuivere verhoudingen. Dan wordt het graaien bedwongen en het delen bemoedigd. Dan groeit er – misschien wel heel langzaam – een samenleving waarin iedere mens telt omdat iedere mens een kind van God is.
Joost Jansen o.praem.