Dit is het HaDeejer.nl archief  van: 2006  tot  september 2015

kerktoren-haanEen meisje van 16. Haar moeder overlijdt, 49 jaar oud. De pastor komt op bezoek. Het meisje reageert vierkant: ‘Nu komt u natuurlijk zeggen dat het de wil van God is en dat we ons maar moeten schikken in ons lot.' De pastor pareert: ‘Dat wil God helemaal niet. Ook Hij heeft verdriet.' Het is nu ongeveer twintig jaar geleden. Het meisje van toen is nu de trotse moeder van drie kinderen.

Geregeld vertelt ze dit verhaal. Want het is voor haar een soort geloofsbelijdenis. Ze wil als het ware zeggen: de God waarin ik geloof is niet de verwekker van onrecht, van het kwaad, van rampen in velerlei soort. Mijn God is een nabije God die mij wekt, die mij bijstaat, die mij drie gezonde knullen schenkt.

Dat we vaak God de schuld geven van alle onheil dat in ons leven en in de wereld gebeurt, is van alle tijden. We hoorden het in het evangelie, een verhaal van tweeduizend jaar geleden. Maar je hoort het ook vandaag bij rampen als in Haïti, Chili, de westkust van Frankrijk. Je hoort het in de concentratiekampen en bij zinloos geweld in onze grote (of minder grote) steden. ‘Ja, nu geloof je toch helemaal niet meer in God!', zeggen mensen. Misschien hadden ze al afscheid van Hem genomen en hebben ze nu een duidelijke reden gevonden...

God zij dank hebben we ervaringen van mensen die God totaal anders ervaren. Niet voor niets kwam verleden week zondag Mozes Jezus ondersteunen toen Hij op een Berg aan het bidden was. Elia ook. Mozes die bij het brandende braambos in de woestijn God hem hoort vertellen dat Hij - God de Heer - de ellende van zijn volk heeft gezien en zijn klagen heeft gehoord. Daarom is Hij afgedaald. Dat doet God dus: erbij komen als het slecht gaat. Dat is mooi. Bemoedigend. Die God is aantrekkelijk.

In zo'n God gelooft Jezus. Het is een God die steeds opnieuw uitnodigt. Niet een God die dictaten stelt en harde regels opstelt. Dat doen mensen. Soms te begrijpen omdat ze heilige zaken zoals de hostie niet te grabbel willen gooien. Maar - zo laat Jezus ons zien, zo laten ook mensen van God ons zien - God is steeds totaal anders. Hij nodigt uit. En als mensen er een potje van maken, dan blijft Hij uitnodigen. Misschien eerst nog eens goed de grond omspitten, wat mest aanbrengen, wat beter verzorgen, dan komt het wellicht goed, zo horen we in het evangelie van vandaag. Steeds vertrouwen in de mens die zich ook kan bekeren, zich kan omkeren.

Dat een mens zich kan omkeren is wel heel bijzonder. Dat iemand zich kan bekeren onderscheidt hem van dieren. Een dier is geprogrammeerd. Een mens kan op zijn schreden terugkeren. Ik kan als mens zeggen: ‘Ik heb er eens over nagedacht. Ik ben fout geweest. Ik wil het nu anders doen.' Dat kan een mens. Dat opent ook andere perspectieven. Ik hoef niet te doen wat ik steeds heb gedaan. Het kan anders. Ik kan veranderen.

Het bisdom heeft dit laten zien in haar houding ten opzichte van het ontvangen van de communie, de hostie, door homo's en andere mensen. Het bisdom zegt niet dat we het heilige in onze godsdienst (want daar gaat het wel om bij het heilig Brood) moeten verkwanselen. Het heilig Brood, de heilige hostie, blijft het Lichaam van Christus. En dat vraagt een eerlijke, oprechte houding. Maar wie zijn wij om een ander te oordelen in zijn bedoelingen?

Lieve mensen, het gaat er om dat wij in ons doen en laten tonen dat onze God een milde God. Hij straft niet. Als er gestraft wordt dan is het vaak de mens zelf die zich straft door de vervelende consequenties van zijn eigen gedrag. Onze God is eerder Iemand die met ons meegaat, die met ons meelijdt en die uitdaagt ons steeds weer om te keren. Soberheid, solidariteit, spiritualiteit: dat waren toch de uitdagingen waarmee we de veertigdagentijd, de Vasten, waren ingegaan? Dat vraagt toch wel bekering in onze overspannen samenleving, waarin alles schijn te kunnen. Dat vraagt dat we anders leren kijken. Dat we durven veranderen.

Joost Jansen o.praem.