
Wanneer dit evangelie wordt gelezen bij een uitvaart dan worden we met onze neus op de feiten gedrukt dat het leven niet bestaat in het ophopen van allerlei bezittingen. Je kunt van dit aardse niets meenemen. Wanneer dit verhaal van Jezus klinkt bij een huwelijk dan willen de twee geliefden vaak zeggen: in voor- en tegenspoed, bij ziekte en gezondheid, in goede en kwade dagen, onze liefde is niet uit te drukken in veel bezit. De kern van de zaak is toch dat we elkaar nabij zijn in liefde? Dat er vertrouwen is?
Dat er vertrouwen is… Ik meen dat Jezus deze boodschap ons geeft omdat – toen en vandaag – er bij velen wat misgaat in het vertrouwen. Dan hoef je echt niet overal fraude te vermoeden. Je hoeft ook niet te denken: ‘Mij moeten ze toch altijd maar weer hebben’, ‘Ik ben altijd de pineut.’ Het gaat om die momenten waarop we ons tegen alles willen indekken. Onvermijdelijk zijn er tegenslagen in het bestaan, en dan komt het op vertrouwen aan. Vertrouwen in de mensen om je heen, vertrouwen in man, je vrouw, je vriend of vriendin, in je meest naasten. Vertrouwen ook in God.
Wat houdt ‘vertrouwen’ in? Niet dat je alles aangewaaid krijgt. Dan zou het in onze wereld gaan om een Luilekkerland. Vertrouwen houdt in dat je je toevertrouwt én dat je je inzet. Beiden moeten samen opgaan: een overgave van binnen uit én werken aan de zaak. Het is niet voor niets dat Jezus zijn verhaal eindigt met: zoek dat rijk van God en zijn gerechtigheid… Vertrouw je toe aan het gegeven dat ons veel is toevertrouwd, de mensen die ons lief zijn, onze baan, onze buurt. Bij velen - in eerste instantie - de kinderen en kleinkinderen. ‘Zou een moeder zich niet meer ontfermen over het kind van haar schoot?’, horen we in de eerste lezing. ‘En ook al zou een moeder haar kind vergeten, neen, Ik vergeet u nooit !’ Dat zegt God tegen ons, en ook daar mogen we op vertrouwen. Maar die trouw en die zorg houden altijd in dat we ook wat doen. Dat we zorgen voor dat goede klimaat waarin ieder tot zijn recht komt.
Na meer dan veertig jaar in de missie gewerkt te hebben kwam een kloosterzuster terug in Nederland. Daar stond ze op het vliegveld met één koffer. Maar met een hart vol herinneringen en levenservaring. Én met een groot vertrouwen in God en mensen. Ze kreeg een kamer in een huis van de orde. Na een korte periode ging ze weer aan de slag, want de mensen uit Afrika waren ook in de Bijlmer in Amsterdam. Haar ervaring van vertrouwen in God en mensen delen met velen. Zoek eerst het rijk van God en zijn gerechtigheid en het zal je niet ontbreken aan wat je nodig hebt.
Wanneer wij ons eigen leven terugbrengen tot die ene koffer, tot dat hart vol van herinneringen en levenservaring, tot het vertrouwen in God en in mensen, kan ons dan nog iets ernstigs overkomen? Natuurlijk wel, maar dan… dan worden we niet door het noodlot geveld. Dat hebben we incasseringsvermogen. Dan blijven we vertrouwen dat we niet alleen zijn, dat anderen ons terzijde staan. En God ook. We klampen ons dan niet vast aan mooie praatjes over een onbezorgde toekomst, al is het maar door loze verkiezingsbeloften. We kiezen voor vertrouwen omdat vertrouwen onze samenleving écht opbouwt.
Wat zit er bij ons in die ene koffer? Wat, misschien wel ‘wie’ is het waardoor we vertrouwvol door het leven gaan, in zorg voor elkaar?
Joost Jansen o.praem.