
De vrouw bij de bron is ook opgedroogd. Water genoeg bij zo’n bron, en toch is deze vrouw opgedroogd. Ze heeft al vijf mannen gehad en bij de man met wie ze nu is, heeft men ook zijn vraagtekens. Er is in dit verhaal dus veel aan de hand.
Die vrouw in het evangelie staat voor al die mensen die vermoeid en uitgeput door het leven gaan. Die vrouw staat voor de mensen bij wie het vertrouwen is opgedroogd, bij wie het geloof is verwaterd. En toch ging die vrouw naar de bron toe. Zou er dan toch nog water zijn? Ook voor haar?
Deze week zat ik te praten met ouders van vormselkinderen. De een maakte zich druk over andere ouders: ‘Ze hebben geen handvatten meer voor hun geloof.’ Ze wilde daarmee zeggen: ze laten nog wel hun kind dopen, de eerste communie doen, het vormsel, maar ze weten niet meer waar het over gaat. De taal is weg. Toch blijven ze komen, zoals die opgedroogde vrouw bij de bron. Misschien moet je zeggen: God zij dank dat ze de gang nog niet verloren hebben, de gang naar de bron, de gang naar de kerk, de gang naar een ander. Want wat we hier zeggen over het opdrogen van het geloof, kunnen we toch ook zeggen over het opdrogen van een relatie, bijvoorbeeld tussen twee mensen?
Er gebeurt meer in het verhaal. Bij de bron ontmoet de vrouw een andere mens, Jezus. Die Jezus zegt niet tegen haar: ‘Ik zal wel even water voor jou putten, dan kun je drinken.’ Neen, hij zegt: ‘Geef mij eens te drinken!’ De logische gang van zaken wordt omgedraaid. Hij zegt: ‘Geef mij eens wat jij de moeite waard vindt, je bent niet zo uitgedroogd als je zelf denkt, heb geloof, heb vertrouwen in dat kleine beetje dat je nog in huis hebt. Deel dat kleine beetje maar. Je kunt toch wel een enkele stap zetten?’
Deze eerste zet van Jezus vind ik revolutionair. Hij schenkt een immens vertrouwen aan iemand die – ook naar eigen zeggen – niet bepaald een voorbeeldig leven leidt. Hij doet een beroep op wat wij noemen in onze samenleving: het zelfreinigende vermogen. Die eerste zet van Jezus zouden we eens moeten overnemen. Ook mensen in onze kerk die precies weten wat gelovigen wel of niet moeten doen. Eerst die ander nodigen om een eerste stap te zetten. Wellicht voelt hij zich dan nodig. Dat geeft echt vertrouwen!
We weten en ervaren om ons heen dat veel mensen uitgeblust in het leven staan. Vaak gaat alles wel goed, maar de glans is er af. Men is ook de taal kwijt om er wat aan te doen. De taal van het gevoel, de taal van het geloof. Het geloof in elkaar én het geloof in God. Willen we groeien als mens dan zullen we toch echt met elkaar moeten delen wat ons beweegt. Willen we groeien ook in een duurzaam geloof dan zullen we de verhalen van het geloof moeten delen met elkaar, zoals dit verhaal van de vrouw bij de bron. Dan voed je de bron die in je is! Dan wordt de steen van je hart gerold. Dan ga je ontdekken dat je in je zelf een bron hebt waar je levend water krijgt. Jezus zei: Ik ben het levend water. Hij zegt: neem mijn Woord in je op, vertel die woorden, die gebaren, die gebeden aan elkaar. Laat ze in je doorwerken. Met Pasen wordt de steen van het graf gerold. Laat nu al die steen halen van de bron die je in je hebt. De goede Geest is in ons aan het werk. Zij hoeft alleen losgemaakt worden. Hoe? Door de handvatten te benutten die we hier elkaar aanreiken: een goede Boodschap over God en zijn mensen, gedeelde gaven van het heilig Brood. De handvatten van de taal zoals het bidden van een Onze Vader en een Weesgegroet. De handvatten van de helpende hand voor elkaar en voor mensen ver weg met onze Vastenactie. Wie deze handreikingen benut: zijn innerlijke bron stroomt over van levend water!
Joost Jansen o.praem.