
Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg, zeggen ze dan. Een uidaging: moet dat dan? Volksstammen gaan de uitdaging in het leven, in hun eigen leven, niet aan. Ze vinden het zo wel goed. Waarom zou ik?
Maar wij willen de uitdaging aan, de uitdaging als gildebroeders en gildezusters. Want wij zijn uitgekozen, wij zijn op de uitnodiging ingegaan. Iemand heeft ons ’n keer gevraagd: ‘Kom er bij.’ En wij hebben ja gezegd. Ja-gezegd op de broeder- en zusterschap. Ja-gezegd om samen ‘voor God, koningin en vaderland’ ons in te zetten. En dat ‘samen’ geeft ons een kick. Het geeft ons bezieling, ook op al die andere vlakken van ons dagelijkse bestaan.
Hebben jullie gehoord dat Jezus ook zijn twaalf vrienden roept. Hij kiest hen uit, Hij zendt hen uit. Twee aan twee, zoals wij ook straks in optocht twee aan twee door het dorp trekken. Jezus geeft hen een boodschap mee. Laat aan de mensen zien dat je op hen vertrouwt, dat je graag van hun gastvrijheid gebruik maakt. Ga naar mensen toe om met hen het goede verhaal te delen dat God van mensen houdt en dat mensen ook van elkaar moeten houden. Drijf intussen ook maar wat duiveltjes uit, want die zijn er ook. Ook vandaag. En bezoek de zieken en zalf ze. Ze zijn er altijd, ook vandaag.
Dat is wel een heel bijzondere uitdaging! Want in onze samenleving gaan veel mensen uit van het principe: ieder voor zich. Dan is het een hele uitdaging om in je dagelijks bestaan rekening te houden met anderen. Meer nog, om wat duiveltjes uit te drijven, de duiveltjes van rekenen naar je zelf toe. Het duiveltje van graaien en verspillen. Het duiveltje van ‘eigen volk eerst’. De duivel van meer en meer, sneller en sneller, hoe hoger hoe beter. Om die duivels uit te drijven heeft Jezus zijn mensen twee aan twee uitgestuurd. Stuurt Hij ook ons uit!
Is dat niet een geweldige uitdaging? Ik denk dat het zelfs topsport is. Het is topsport om God, koningin en vaderland te combineren. Het is topsport om bij alles wat je onderneemt, wat je samen doet, in de gaten te houden dat God gediend moet worden, dat het gaat om mensen die bij elkaar horen en dat het gaat om een samenleving waar ieder welkom is, ook de dropouts en de mensen die ons niet aanstaan.
In onze samenleving worden bij ‘God’ grote vraagtekens gezet, de macht van de koningin moet ingeperkt worden en het vaderland is ook niet meer wat het geweest is met al die buitenlanders. Dat zijn de kreten die je vandaag hoort. Dan is het een grote uitdaging, topsport zelfs, om die combinatie van God, koningin en vaderland vitaal te houden. Daarom is het van vitaal belang dat we op zo’n feestdag hier God de eer brengen, zijn zegen vragen over ons bestaan om daarna de saamhorigheid te vieren, de onderlinge broeder- en zusterschap.
Maar daar houdt de uitdaging niet op. De kwaliteit van ons feesten vandaag wordt pas morgen en overmorgen duidelijk. Wat de combinatie ‘God-koningin-vaderland’ ons oplevert komt pas aan het licht als ook de mensen die hier niet zijn aan ons merken dat we door God gezonden mensen zijn. Want er zijn nog zoveel mensen die geen weet hebben van de broeder- en zusterschap die ons zo dierbaar is. Er zijn nog zoveel zieken te bezoeken, nog zoveel duiveltjes uit te drijven.
Beste gildebroeders en –zusters: die uitdaging is topsport. Laten wie uitdaging aangaan, niet alleen vandaag. Morgen wordt duidelijk wat we vandaag hier en op deze dag vieren.
Joost Jansen o.praem.