
Van der Donk zei in zijn inleiding: er zijn veel mensen, vele instituties die alleen maar antwoorden geven. Mensen willen kant en klare antwoorden. Als je echter op pad gaat dan ga je op weg met vragen. Dat brengt beweging. Wie met vragen op weg gaat, doet ook ontdekkingen, verwondert zich misschien over wat hij tegenkomt.
Je kunt de autoweg nemen, een N-weg zoals langs het kanaal, of een straat. Maar we nemen af en toe ook de digitale snelweg. Iets heel anders. Sommige mensen gaan zelfs een spirituele weg, ook weer anders. Maar steeds gaat het er om hoe je op weg gaat: ofwel zeker van je zelf met veel antwoorden in je bagage, of je gaat de weg met vragen.
We hoorden net het verhaal van Jezus waarin ook vragen worden gesteld. ‘Hoe is de weg?’ En:‘Jezus, laat ons de Vader, laat ons God, zien.’ Dat zijn levensvragen. Het zijn vragen die mensen vanaf het begin van de schepping stellen. Daarom dat alle grote godsdiensten steeds een weg aanbieden. Dan is het geen straat of snelweg meer, het wordt meestal voorgesteld als een geestelijke weg. En Jezus vult die op zijn heel eigen manier in. Hoe?
Als antwoord op de vraag van zijn vrienden reageert Jezus wat kribbig. ‘Jullie zijn nu al zo lang bij me…’ Het moet hooguit drie jaar zijn geweest, weten we… En dan zijn antwoord: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven.’ Je zou ook mogen vertalen: ‘Ik ben de ware weg ten leven.’ Is dat wel een antwoord? Maakt Jezus het dan niet nog moeilijker en ingewikkelder? Een mens van vlees en bloed die zichzelf als ‘ware weg ten leven’ betiteld? Wat zou Jezus bedoelen? Of misschien moeten we ons afvragen: wat wil de schrijver van die dagen zeggen als hij het zo schrijft?
Jezus is een heel bijzondere levensweg gegaan. We hebben het dan allang niet meer over de wegen, straten en paden waarover wij lopen en rijden. Jezus heeft in zijn leven laten zien hoe je eenheid schept: eenheid tussen de mensen, eenheid tussen de mensen en God. Die verloren zoon die flink fout is geweest: hij wordt toch opgenomen. Zo wil God dat omdat Hij zelf bron van eenheid is. Iedere keer opnieuw werken aan harmonie tussen mensen. Met alle vragen die wij hebben, kunnen we bij Hem terecht. Je hoeft alleen maar naar Hem te kijken. Je kunt kijken in al die verhalen hoe Hij reageert in verschillende omstandigheden. Je kunt kijken naar zijn reactie als het Hem voor de wind gaat, wanneer iedereen enthousiast de verhalen over dat Rijk van God opneemt. Je kunt ook veel leren van Hem als het tegen zit, als mensen zich van Hem afkeren en ‘de boel de boel laten’. Je kunt van Hem leren hoe Hij bidt en ook weer hoe Hij met mensen aan tafel zit. Je kunt van Hem leren hoe Hij een plek geeft aan God in zijn leven. Wie zo lerend in het leven staat, voor hem/haar is Jezus een ‘ware weg ten leven’.
Als je goed wilt voetballen, dan kijk je hoe de sterren dat doen. Als je een goed mens wilt zijn, kijk je ook naar voorbeelden. ‘Ik ben de ware weg ten leven’, zegt Jezus. Kijk hoe ik het doe. Dan pak je dan ook het werk op dat die Jezus heeft gedaan. Je wordt zijn medewerker, zoals in de eerste lezing we hoorden hoe de eerste diakens werden aangesteld. Ieder met zijn eigen kwaliteiten en toch allemaal bouwend aan dat ene Rijk van God.
Wie het aandurft de geestelijke weg te gaan, heeft niets aan alleen maar antwoorden. Je bent bezig met het stellen van de goede vragen. Steeds opnieuw moet als het ware je weg uitgevonden worden. En dat doe je met anderen. De christenen werden in de eerste eeuw ‘mensen van de Weg’ genoemd. Die titel zouden we vandaag in ere moeten herstellen. Dan leef je niet met duidelijke antwoorden, of dogmatische uitspraken. Neen, je leeft veeleer met de juiste vragen: hoe komt God, de Liefde, de Vrede, de eerlijkheid, door mij aan het licht?
Joost Jansen o.praem