Dit is het HaDeejer.nl archief  van: 2006  tot  september 2015

kerktoren-haanoverweging op 16 oktober 2011
Wij leven in een wereld waarin ieder zijn eigen rechten opeist. Ik beslis zelf wel wat ik belangrijk vindt. Ook de overheid - met als gangmaker de VVD’er premier Rutte - stuurt er op aan dat in alle sectoren van de samenleving de mondige mens zijn eigen keuzes maakt. Gezondheidszorg, onderwijs, politiek, noem maar op. Maar wanneer er dan iets misgaat dan legt men de schuld vaak wel bij de overheid die niet goed gezorgd heeft voor de randvoorwaarden. Wat behoort vandaag nog aan de keizer, aan de overheid, aan de staat?

Met onze vorige burgemeester heb ik menigmaal de degens gekruist over waar een kerkgemeenschap met haar leden voor staat en de relatie tussen geloof en politiek. Jos Heijmans behoort tot een politieke stroming die een strikte scheiding tussen kerk en staat voor staat. Er is zelfs een D’66-er die keer op keer de stem van de paus, van het Vaticaan, in de politiek bekritiseert. De paus moet zich alleen maar bemoeien met geloofszaken en mag niets zeggen over bijvoorbeeld de honger in de wereld en over politieke regimes die corrupt zijn. Geloof moet binnenshuis blijven. Geloof mag geen stem krijgen in het publieke domein. Wat doe je met de keizer, met de staat? Welke rol is er voor God weggelegd? U hoort het al: de vraag speelt in onze tijd zoals die ook in Jezus tijd speelt.

Het evangelieverhaal heeft wel een humoristische kant als je een beetje weet hoe streng de joden waren met afbeeldingen. In de Tien Woorden, de Tien Geboden, staat dat je van God geen afbeelding mag maken. Op de Romeinse munt stond de keizer als een godheid afgebeeld. En die munt hadden die strenge joden in hun jaszak! Jezus confronteert hen dus met hun eigen tweeslachtigheid. Hij zegt als het ware tot zijn volksgenoten: je mag die munt helemaal niet bij je hebben en jullie proberen mij een strikvraag te stellen? Geef dan aan de keizer wat de keizer toekomt en aan God wat aan God toekomt!

Kun je dit wel helemaal scheiden? De staat en God… in de dagelijkse dag? Natuurlijk in je werk, in je gezin, bij de sportclub, in het gemeenschapshuis: het gaat zoals het gaat. De samenleving heeft zijn wetten. Je geeft aan de staat, aan de samenleving wat je moet doen. Je houdt je aan de regels, of niet. Je betaalt je belasting. Niet te veel, hoop je. En dan verder? Is er dan daar naast nog iets wat je in de kerk doet?

Zo wil ik niet over God en geloof spreken. Jezus staat voor een leven uit één stuk. Wat moet ik aan de staat, aan de keizer, geven? En wat moet ik aan God geven? In de samenleving wil ik mij houden aan de regels die we samen hebben afgesproken. Als ik het met sommige regels oneens ben dan is er de politiek, dan zijn er - om de zoveel tijd - verkiezingen waarin ik mijn geluid kan laten horen. Ik kan zelfs gaan staken of de barricade opgaan!

Wat ik aan God moet geven? Of: mag geven? Dat is alles. Want ik zie God als een scheppende kracht die mij aanmoedigt om geheel en al te leven naar zijn beeld. Ik ervaar God als een aanraking waardoor ik thuis, in mijn binnenkamer, maar ook in mijn werk en in mijn omgaan met mensen, kan bouwen aan een veilige en gezonde samenleving. God is dus niet voor het privédomein. God is er voor heel mijn bestaan. Het is zelfs zo dat ik vind dat de politiek en alles wat er in het openbare leven gebeurt best wel profijt kan hebben van het geloof. Want onze geloofstraditie brengt een duidelijk verhaal over hoe mensen met elkaar in vrijheid en verantwoordelijkheid kunnen leven. Onze verhalenbundel, onze Bijbel, vertelt ons over de zorg voor de meest zwakke, over onze openheid naar de vreemdeling, over de gelijkheid tussen alle mensen, zonder onderscheid. Dit is een helder verhaal en kan voor vele mensen heldere consequenties hebben. God raakt ons aan en zoekt medestanders. God maakt ons tot rentmeesters voor elkaar en daagt tevens uit om de bouwen aan een goede toekomst. Jezus heeft het over het rijk van de Messias, het Rijk van God. Het is er nog niet, maar als je er aan werkt is het er ook al een beetje.

Wat ik aan de keizer, aan de staat, moet geven is wel te doen. Wat ik aan God mag geven en van Hem mag ontvangen (!), is alles.

Joost Jansen o.praem.