
He got the whole World in His hands… Een negrospiritual. ‘He’, dat is God. Het is een lied van vertrouwen. Zo is het geloof van mensen die dit zingen. God draagt de hele wereld in zijn hand. Dat geeft ons veiligheid. Vandaag echter zegt de liturgie ons: ‘die hele wereld’, the whole World, legt God ons in handen. Dit gaat veel verder dan wat we in die negrospiritual zingen. De wereld die God in zijn hand houdt, Hij vertrouwt ons die wereld toe. Hij geeft ons de talenten in handen, een grote rijkdom, om er verantwoordelijk mee om te gaan. En dan zitten we onmiddellijk in de realiteit van onze dagen. Want kunnen we met die miljarden, wat kunnen we met al die schatten van onze aarde, bodemschatten, schatten van mensen en alles wat daar tussen in zit, kunnen we daar in verantwoordelijkheid mee omgaan?
De schrik slaat velen om het hart. ‘Ik heb al genoeg aan mijn eigen huishouden’, zegt de een. Een ander heeft al moeite om zijn eigen leven op de rails te houden. Er zijn er die angstig worden. Ze verstoppen hun talenten in de grond zoals die derde persoon in het evangelieverhaal. ‘Als niemand mij maar ziet’, schijnen ze te willen zeggen. Ze zijn niet aan te spreken op enig vrijwilligerswerk. Alles wat ze gevraagd wordt, is al te veel. Vaak is het nog wel uit te leggen als je hun levensgeschiedenis kent. Het feit is echter wel dat er niets gebeurt met de hun toevertrouwde gaven. Ze bouwen niet mee aan de samenleving. Ze bouwen ook niet mee aan dat Rijk van God.
Wat we wel moeten doen is duidelijk. Dat zijn de twee andere personen in het evangelie. Beiden woekeren met hun talenten, ook al hebben ze niet hetzelfde startkapitaal gekregen. Dat is niet erg, als je maar met de ontvangen genade meewerkt. Want je hebt veel zaken toch zo maar gekregen? En is de eerste stap dan niet dat we er dankbaar voor zijn? We mogen in dankbaarheid werken. We mogen niet alleen meewerken aan een betere samenleving. We bouwen ook mee aan dat Rijk van God.
Maar hoe werk je? U hebt gehoord dat bij de eerste lezing een veel langer verhaal over die ‘sterke vrouw’ gelezen is. In de lezing die in het boekje staat - de voorgeschreven lezing - wordt alles weggelaten dat niet beantwoordt aan hoe de officiële kerk de vrouw wil zien. Wat er nu staat beschrijft een vrouw die haar man in alles ondersteunt, sommigen zeggen: onderdanig is. Maar in de weggelaten verzen komt een vrouw naar voren die als een soort manager haar huishouden runt en heel zelfstandig zelf aankopen doet, zelf het personeel leidt, zelf verantwoordelijk is voor die hele wereld die haar is toevertrouwd. Dat is een brokje feminisme van 2500 jaar geleden, want zo oud is deze lezing! De vrouw (en de man) die op deze manier in het leven staat, spreekt al haar talenten aan. Die bouwt echt mee aan de samenleving. Die bouwt mee aan dat Rijk van God.
Is dat wel hetzelfde: de samenleving en het Rijk van God? Neen…, ja…, een beetje wel… en toch ook weer niet… Samenleving en Rijk van God vallen niet samen maar hebben wel van doen met elkaar. Onze inzet voor dat Rijk van God (‘uw Rijk kome’ bidden we in het Onze Vader) gebeurt in de samenleving. Hier op aarde, midden tussen mensen, zullen we met de ons toevertrouwde talenten moeten woekeren. En als we zo in het leven staan dan gebeurt er iets meer! We bouwen tevens aan dat Rijk van God als we tenminste ons inzetten voor wat mensen bijeenbrengt, als we tenminste die waarden van het evangelie – gerechtigheid, mildheid, vergeving, hoop, geloof en liefde – concreet maken. Als we tenminste de naaste beminnen omdat hij is zoals wij zelf zijn. Wanneer we bouwen aan dat Rijk van God dan zetten we ons ook in voor God zelf. Hij ondersteunt ons niet alleen, God is voor ons niet alleen een bron van Leven, van Vrede, van Liefde, Hij heeft ons ook nodig. Zonder onze inzet komt zijn Rijk niet onder ons! Het gaat God er niet alleen om dat we de ons toevertrouwde talenten benutten en ze niet in de grond stoppen. Het gaat God er om dat Hij aanwezig komt met heel zijn liefde in een soms liefdeloze wereld.
En daar heeft God óns voor nodig.
Joost Jansen o.praem.