
Wat is er dus nodig om te getuigen? Durf en ook een taal die mensen begrijpen. Is er nog meer nodig? Ja, dat het ergens over gaat. Dit alles wordt ook over die Johannes de Doper verteld. Durf heeft hij, hij is ook wel een excentriek personage met een kameelharen pij en met sprinkhanen en wilde honing als voedsel, zoals we afgelopen zondag hoorden. Hij heeft durf, hij heeft een taal die mensen verstaan en hij heeft het ergens over. Hij weet in ieder geval dat hij niet de Messias is, dat hij niet de profeet Elia is, dat hij niet Mozes is, dat hij niet… en vul zelf maar in. Misschien is dat wel belangrijk dat hij zegt wat hij allemaal niet is, want veel mensen hebben imiteergedrag. Ze willen een ander zijn en niet zichzelf.
Wie jarenlang in de woestijn op zichzelf geworpen is, kent zichzelf. Johannes is zo iemand. Hij heeft daar ook voor gekozen. Hij wil voorloper zijn. Hij wil wegbereider zijn, wegbereider voor het Licht, wegbereider voor de drager van dat Licht, de Messias, die over twee weken Jezus zal blijken te heten. Maar Johannes weet dat nog niet. Wat hij wel weet is dat er iets moet veranderen, de crisis van zijn dagen is te groot. Mensen worden verdrukt, snakken naar vrijheid. Mensen leven in het donker en verlangen naar licht. Johannes getuigt van één ding: ergens onder jullie leeft iemand die zelf Licht is, die vrijheid brengt. Johannes kent Hem nog niet, pas later wijst hij Hem aan. Nu weet Johannes het nog niet.
Johannes blijft zoeken waar die Lichtdrager te vinden is en daarom blijft hij zijn mond open doen. Hij blijft aanwijzen. Kijk eens om je heen! Zie je het al ergens. Kun je misschien zelf zeggen waar je sprankjes licht, waar je sprankjes hoop ziet? Het is o zo gemakkelijk om het negatieve te benoemen. Onheilsprofeten zijn er genoeg. Het is veel moeilijker om eerlijk en oprecht te vertellen waar je al iets tegenkomt van wat Jesaja in de eerste lezing zo mooi zegt: gebroken harten die genezen worden… denk je eens in. Mensen die in zichzelf opgesloten zitten, vrij maken… denk je eens in. Met elkaar omgaan zoals een bruidegom omgaat met zijn bruid… denk je dat eens in.
Wij voelen allemaal aan dat dit hoge taal is. Tegelijkertijd voelen we ook wel dat dit zo mooi is, dat we er allemaal wel iets van zouden willen meemaken. Mee-maken? Het zelf ervaren, ja. Maar durven we het ook zelf mee te maken, dat wil zeggen in die richting te werken? Dat laatste is wel belangrijk want anders gebeurt er niets onder ons. Om onze samenleving wat meer te laten opschuiven richting Kerstmis, zoals Kerstmis bedoeld is, zullen we misschien wat gebroken harten moeten helen, zouden we wellicht wat warmte kunnen brengen bij anderen, al is het maar met een kerstpakket bij de kerrstpakkettenactie, zouden we elkaar kunnen opzoeken en samen Kerstmis voorbereiden.
Houden we ons gedeisd of komen we voor onze mening uit? Houden we ons op veilige afstand, vermijden we ieder risico en durven we onze nek uit te steken? Misschien maken we dan wel eens een fout of krijgen we tegenwerking, maar kunnen we ons helemaal afzijdig houden als we zien dat er nogal wat richting Kerstmis te doen is?
Op het parochiesecretariaat klaagde iemand dat het in de media en overal alleen maar om Kerst gaat en niet meer om Kerstmis. Haal je de mis uit de Kerst dan haal je het hart uit het feest. Dan wordt het een midwinterfeest. Die vrouw had lef om haar mond open te doen, ze had het ergens over en ze gaf ons de goede richting aan. In alle eenvoud. Het gaat volgens haar met Kerstmis wel om de komst van Gods Zoon, van het Licht in ons midden.
Wie doet het haar na?
overweging op 11 december
Joost Jansen o.praem.