
Ik bezoek nogal wat huizen, bij vrienden en bekenden of bij wild vreemden en alles wat daar tussen in zit. Meestal voel je je welkom, soms is het verdriet erg groot wanneer iemand overleden is, soms is de spanning te snijden. Meestal ben ik uitgenodigd, opgeroepen om te komen.
‘Kom maar eens kijken waar ik woon’, zegt Jezus tegen de mensen die Hij het eerst heeft aangesproken. Wij weten dat het de apostelen zijn, leerlingen, vrienden van de Heer.
Maar zover was het toen nog niet. We staan nog aan het begin van de tocht met Jezus. Het hele drama, het hele proces moet zich nog ontrollen. In een paar maanden tijd, want in april is het al weer Pasen.Wat is er nodig om aangesproken, om geroepen te worden? Dat je lamp aanblijft, zou ik zeggen na de eerste lezing gehoord te hebben. ‘Er klonken in de tijd van Samuël zelden woorden van de HEER’, staat er in de Bijbel, net vóór onze lezing.
Het lijkt vandaag wel. Ook vandaag wordt er minder en minder over God gesproken. ‘God zij dank dat oma nog een kaarsje brandt als ik op moet voor mijn examen’, zegt een kleinkind. ‘De lamp van God was echter nog niet gedoofd…’, zo gaat de eerste lezing verder. Er is in iedere mens vaak nog wel een plekje waar hij of zij geraakt kan worden. Geraakt door de ontroering, geraakt door de verwondering, geraakt door die straal van Omhoog, voor die genade van God.Die eerste geroepenen gaan met Jezus naar het huis waar Hij woont. Het is ongeveer het tiende uur, dat is vier uur ’s middags. Om zes uur is het al donker. De vromen onder de Joden slaan dan eerst de Bijbel open en discussiëren daarover.
Het ‘leerhuis’ hoort bij de dagelijkse gang van zaken. Dan heerst er wel een boeiend klimaat in zo’n huis. Want gesprek vraagt om luisteren, vraagt om te kijken hoe de ander reageert, vraag om met elkaar verder te gaan. Ik zou graag willen dat onze huizen hier iets van meepikken. Want hoe staat het met het gesprek onderling waar ik woon? Waar u woont? En is de lamp van God nog niet gedoofd? En klinken er nog woorden van God? Woorden die verder brengen?
Daar waar het visioen nog brandend wordt gehouden, daar is leven. Natuurlijk gaat het er niet om de oude woorden klakkeloos te herhalen. Het gaat niet om het repeteren van gebeden en formules. Die vrienden van Jezus die met Hem meegaan om te zien waar Hij woont, worden niet opgeleid tot papegaaien. Wie met elkaar spreekt, verandert aan elkaar. En waar verandering is, daar is leven. Daar kan het ook gaan bruisen. Daar zullen mensen komen omdat het aantrekkelijk is om bij die anderen te zijn. Om met elkaar de lamp brandend te houden en het vuur aanstekelijk.
Voor onze kerkgemeenschap die zo ‘in de min’ zit, is het van belang dat er meer huizen zijn waar de lamp brandend wordt gehouden en het woord van God gedeeld. Van de eerste christenen wordt verteld: ‘Ziet hoe ze elkaar liefhebben.’ Maar elders zegt Paulus – ik citeer vrij – zorg dat er onder jullie geen gegrom en wederzijdse verwensingen klinken, maar ben een beetje mild voor elkaar. Zou een huis (en een kerkgemeenschap is dat ook) niet veel aantrekkelijker zijn als men elkaar met wat meer politesse bejegend? En is dat niet wervend? Daar waar de sfeer verbitterd raakt, blijven de mensen weg. Dat heet: stemmen met de voeten.
De eerste leerlingen van Jezus hebben die avond en nacht met elkaar doorgebracht. De volgende ochtend zijn ze weer verder getrokken. Maar er is wel wat gebeurd, want ze zijn bij Hem gebleven. Ze hebben samen ontdekkingen gedaan. Ze hebben anderen enthousiast gemaakt. Zo is de boodschap, zo is het Woord van God, zijn weg gegaan. In mensen, bezielde mensen met een bezield verband.Zoals het toen is gegaan, zo is het steeds opnieuw gebeurd. Groepen leerlingen van Jezus hebben zich gevormd en ze zijn wervend geweest.
Vandaag gebeurt het evenzo, overal in de wereld, ook in Nederland. Zo is ook onze orde en onze abdij ontstaan, omdat het sprankelde en mensen elkaar opbouwden. Zo kan het iedere keer weer, ook vandaag, ook hier.Houden we daarom onze lamp brandend en delen we het Woord van God?
Joost Jansen o.praem.