Dit is het HaDeejer.nl archief  van: 2006  tot  september 2015

kerktoren-haanIk voelde me van alle kanten bekeken toen mijn vrouw en ik met onze kleine kinderen in de kerk kwamen op zondag’, zei een jonge vader. ‘Ik ben nog een keer gegaan en toen niet meer.’ Bij ons allen, in de hele samenleving, speelt dat we naar elkaar kijken en ook een beetje de maat nemen. Wij willen graag dat anderen een beetje zijn zoals wij. Het geldt voor immigranten, het geldt voor andersdenkenden, het geldt ook voor gelovigen in onze huidige maatschappij.
Wie durft nog te bidden voor tafel als hij in een restaurant gaat eten, nog erger: wie durft een kruisteken te slaan? Vroeger toen we nog met de hand friet sneden, waren de frieten allemaal anders. Nu hebben we een frietsnijder, het formaat is hetzelfde. Is dit onze tijd?

Die worsteling met het anders-zijn van mensen is van alle tijden. Die melaatse in het verhaal van Jezus wordt door zijn tijdgenoten gemeden als de pest. Hij is anders, hij is gevaarlijk, hij moet buiten blijven. Jezus echter raakt hem aan, Hij herstelt het contact en brengt de man weer binnen de gemeenschap. Maar wel als de man die eens melaats is geweest want hij moet zich officieel aanmelden bij de verantwoordelijken. Is dit de goede manier van omgang met verschillen tussen mensen? Erkennen dat je anders bent en toch met elkaar in respect omgaan? Of moeten we niet verder gaan dan louter respect. Moeten we niet veeleer zeggen: elkaar waarderen omdat ieder zijn eigenheid inbrengt in het geheel. Kunnen we rijker worden aan elkaar?

Terwijl onze samenleving moeite heeft met boerka’s, met hoofddoeken, met ambtenaren die geen homo’s willen trouwen, willen mensen voor zichzelf zoveel mogelijk keuzevrijheid om hun eigen leven in te richten. Dat is de paradox van vandaag. We willen alles zelf bepalen en tegelijkertijd willen we de veiligheid van instituties die voor ons zorgen. Maar die melaatse die genezen is schaamt zich nergens meer voor. Hij vertelt overal wat er met hem gebeurd is. Ik was melaats, men meed mij als de pest, maar ik ben genezen. Wees maar niet meer bang voor mij…

Daar gaat het – mijn inziens – om. Met alles wat je hebt, ook met heel je geschiedenis, mag je deel uitmaken van de gemeenschap van mensen. Er zijn zoveel verschillen tussen ons en die verschillen hoeven ons niet te verdelen of te zorgen voor uitsluiting. Mensen die zo verschillend zijn, zouden elkaar eerder moeten aanvullen. Dat maakt de rijkdom uit van onze maatschappij, ook van onze kerk. We zouden elkaar rijker moeten maken met al onze verschillen.

Hoe je dit doet? Elkaar ontmoeten. Naar elkaar luisteren. Zoals Jezus die melaatse die iedereen als de pest meed, gewoon aanraken en weer in de kring brengen. Lukt dit altijd? Neen, want je stuit op de menselijke vrijheid. Er zijn mensen die bij alle uitnodigingen toch ‘in hun hok’ blijven. Dit moeten we aanvaarden maar we moeten niet nalaten toch te blijven uitnodigen. Misschien… heel misschien kan er verandering in komen.

Beste mensen, het valt mij op dat ook in onze dorpen mensen minder en minder elkaar groeten op straat. Wat in de grote steden al langer het geval is, gebeurt ook hier. De sociale cohesie krijgt een knauw. Volgens mij is dat niet de bedoeling. Wanneer ik goed luister naar wat God van ons wil dan wordt ik gebracht naar de ander, iedere ander, ook de andere mens die zo verschillend is. Wat God van ons wil, is een gemeenschap waarin ieder elkaar opbouwt. Waarin ook de buitengeslotene welkom is. Waarin jonge ouders met kinderen even welkom zijn als de derde en zelfs de ‘vierde leeftijd’.

Hoe nodigen we elkaar uit? Hoe steken we de hand naar elkaar uit omdat we om elkaar bewogen zijn? Neem dat verhaal van Jezus maar eens een weekje mee naar huis en kijk hoe het werkt. Allemaal krijgen we er in deze week mee te maken. Allemaal zullen we in deze week wel eens iemand horen vertellen hoe hij of zij geen aansluiting vindt bij een ander. En worden wij dan bewogen om hem? Steken wij dan hem of haar de hand toe?

 

Joost Jansen o.praem.