Wie naar boven blijft staren, verzet geen stap. Piet niet, en de leerlingen van Jezus ook niet. Natuurlijk willen zij die Jezus met wie ze zoveel hebben meegemaakt, bij zich houden. En als Hij zich dan terugtrekt, ongrijpbaar wordt, dan willen zij steeds maar blijven uitzien naar het moment waarop Hij weer terugkomt. Dat heeft hun Jezus toch beloofd? ‘Eens – als het einde der tijden is aangebroken – zal Ik weer terugkeren, in heerlijkheid’, heeft Hij gezegd. Maar moet je hierop blijven wachten? Wie naar boven blijft staren, verzet geen stap.
Wat te doen? Als Jezus zich terugtrekt naar daar waar Hij vandaan gekomen is, dan geeft Hij zijn vrienden een laatste opdracht mee. De Blijde Bodschap uitdragen, overal, over heel de wereld. Mensen beter maken. Neen, ze hoeven niet allemaal dokter of verpleegkundige te worden. Mensen beter maken kan op veel manieren. Duivels uitdrijven? Slangen opnemen? Er is voldoende gif onder mensen dat best weggenomen kan worden. Een nieuwe taal spreken? Dus niet meer kwaadspreken of je over alles negatief uitlaten. Zieken de handen opleggen? Aandacht voor anderen verzacht veel. Wie naar boven blijft staren, verzet geen stap. Wie echter kijkt naar wat er om hem heen gebeurt, kan veel goed doen.
Maar gaat het dan alleen maar om wat we allemaal hier beneden kunnen doen? Soms lijkt het er wel op. ‘Ik heb niet zo veel aan geloof en kerk, als ik maar een goed mens ben. Dat is toch het belangrijkste?’ We moeten het toch hier beneden met elkaar opknappen? Dat staren naar boven levert niets op. Trouwens hebben de engelen bij de Hemelvaart van Jezus niet ook zo iets gezegd. Ga maar aan de slag. Doe maar gewoon, dan ben je al… Het lijkt vandaag wel of de hemel bij veel mensen niet meer bestaat of allang is opgeruimd als een relict uit een ver verleden…
Maar die hemel is niet leeg. Boven is er nog wel ‘iets’. Of mogen we, moeten we zeggen: er blijft Boven Iemand? Gelukkig wel. Jezus zegt: ‘Ik zal met jullie zijn tot aan de voleinding van de wereld.’ Het feest van Hemelvaart houdt spanning in ons bestaan. We moeten het helemaal beneden doen. We zijn verantwoordelijk gemaakt voor ons aardse bestaan en dat van de mensen die ons zijn toevertrouwd. Maar tegelijkertijd is er Boven Iemand die precies weet hoe wij ons leven leiden omdat Hij het zelf hier op aarde heeft gedaan. Jezus heeft drieëndertig jaar hier op aarde rond gelopen, Hij heeft ons bestaan gedeeld. Daarom ook kan Hij heel goed invoelen wat het is om als verantwoordelijke mensen hier op aarde te leven. Jezus is opgenomen in dat mysterie van God, maar niet om het daar rustig aan te doen. Ik zal met je zijn… overal waar je gaat, in alle levensomstandigheden. Ben je verdrietig: Ik ben er. Ben je erg blij: ik ben er ook. Wordt er een kindje geboren, dan ben Ik er als Bron van leven. Sterft er iemand, dan ontvang Ik hem in de ruimte van God. En Ik wil ook zijn bij de mensen die achterblijven en verdrietig zijn.
Hoe? Het gebeurt allemaal door mensen die niet in de lucht blijven staren. Dan verzet je geen stap en gebeurt er niets. Gods werk kan alleen maar gebeuren door mensen die zich laten grijpen door God, zich laten bezielen door Hem. Hij werkt dan met hen mee, staat er in het evangelie. Er staat ook dat Hij hen bemoedigt door tekenen die hen vergezellen. Die tekenen zijn er, ook vandaag. Het is door het werk van enthousiaste mensen dat een wat kaal stuk grond omgetoverd wordt tot een ontmoetingstuin. Het is door bezielde mensen dat er iets moois geschapen is. En de naam is ook prachtig gekozen: ontmoetingstuin. Een van de ziekten van onze tijd wordt bij de horens genomen. Tegen de vereenzaming in, die groeiende is, is hier een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Maar we mogen hier ook een glimp van Gods mooie schepping ontmoeten. We hoeven niet te staren naar boven. We kunnen elkaar aankijken, elkaar in beweging houden. Stappen zetten naar elkaar en naar God.
Joost Jansen o.praem.