Dit is het HaDeejer.nl archief  van: 2006  tot  september 2015

kerktoren-haan‘Vader en moeder zijn één’,  hoorden wij kinderen Jansen als we ons vader en moeder tegen elkaar uit probeerden te spelen om een of andere toestemming. Soms denk ik dat het ook een soort overlevingsstrategie was van mijn ouders. Natuurlijk waren ze het niet altijd met elkaar eens, natuurlijk lukten het ons heus wel om bij de een iets te ontfutselen wat de ander geweigerd had. Wie herkent het mechanisme niet? Maar onder dit alles zit natuurlijk het verlangen dat er in ons gezin saamhorigheid zou zijn. God zij dank is dat mijn ouders gelukt.

 

Dit verlangen naar saamhorigheid, naar gemeenschap is er zolang de mens bestaat. Niet voor niets heeft de goede God de mens in tweevoud geschapen: man en vrouw. En zij zijn pas op hun best wanneer zij op de een of andere wijze vruchtbaar zijn. Meestal in de vorm van kinderen, maar men kan ook op vele andere wijzen vruchtbaar zijn. Anders zou het er maar slecht uitzien voor mensen die geen kinderen kunnen krijgen, of mensen zonder partner zoals ik. Een voorwerp staat pas stabiel als het op minimaal drie poten staat. Denk aan het bekende melkkrukje!

Zo is het ook in God. Dat vieren we vandaag op het feest van de heilige Drie-eenheid. Voor sommigen een moeilijk feest, een hersenkraker. Hoe kan dat nu ‘drie’ en toch ‘één’? Voor anderen intrigerend, want wat wil een kerkgemeenschap zeggen wanneer God als drie-in-één wordt neergezet. Ik meen dat het gaat om gemeenschap. In God. God is gemeenschap. En dan roept het woord gemeenschap bij ons verschillende betekenissen op. Het woord gemeenschap gebruik je voor mensen die iets met elkaar te maken hebben. Het woord gemeenschap gebruik je ook als een man en een vrouw met elkaar naar bed gaan en gemeenschap hebben met elkaar, de meest intieme ontmoeting. Wanneer ik stel dat God gemeenschap is, dan geloof ik dat God niet statisch is, maar heel dynamisch. Daarom heeft God ook een gemeenschap van mensen nodig om te laten zien wie Hij is.

Wij leven echter in een wereld waarin mensen los raken van elkaar. De laatste tien jaar is de eenzaamheid onder jongeren gestegen van 5 naar 15 %. Dat is schrikbarend. Wanneer sommige politieke partijen op weg naar nieuwe verkiezingen Nederland een eigen koers willen laten gaan, los van andere landen, of mensen alleen maar voor eigen geldelijk gewin kiezen, dan is dat tegen de geest van gemeenschap. Zo heeft God de wereld niet bedoeld. God heeft zich verantwoordelijk getoond door Jezus zijn boodschap van breken en delen te laten uitdragen. Jezus heeft er zelfs zijn leven voor gegeven. De goede Geest van God en van Jezus drijft mensen ook om zich te geven, om gemeenschap te stichten, om gemeenschap te wekken.

Dit wekken van gemeenschap legt God in ieder van ons. Want op het moment dat je gedoopt wordt, klinkt het: Karel, Margot, ik doop je in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Ik doop je dus tot gemeenschap, een gemeenschap bepaald door Jezus Christus. Zijn zending, zijn missie, is erop gericht om mensen bijeen te brengen. Feitelijk doet Hij het nog steeds want ook nu zijn we bijeen in de naam des Heren. Iedere gedoopte is dus onmiddellijk geplaatst binnen die gemeenschap van de kinderen van God. Waar jouw kind, je zoon of dochter, terechtkomt: vertrouw er op dat hij nooit alleen hoeft te zijn. Ook al maak je je soms nog zo ongerust, we worden ook beschermd door de goede God.

Als God zelf gemeenschap is, wanneer God dynamisch is, steeds in beweging en betrokken, en wij geloven in God, moeten wij dan ook niet betrokken zijn op elkaar? Moeten wij dan ook niet bouwen aan gemeenschap? Of het nu boeken- en platenbeurs is voor India of een ontmoetingstuin of een fietsenactie, ook in onze parochies zijn er initiatieven voldoende die laten zien hoe mensen voor elkaar in staan. Mensen zijn verantwoordelijk voor elkaar.

Deze inzet voor onze gemeenschap, of het nu de kerkgemeenschap is of onze samenleving in politiek zwaar weer, heeft dus te maken met God. Als God – Vader, Zoon en heilige Geest – gemeenschap is, dan

Joost Jansen o.praem.