Johannes de Doper heeft naam gemaakt als voorloper van Jezus. ‘De wegbereider’ wordt hij genoemd. ‘Zie ik zend mijn gezant voor u uit om u de weg te bereiden’, staat er ergens in de Bijbel. De gelovige traditie heeft deze woorden op Johannes de Doper laten slaan. Maar was dat nodig? Kon Jezus dan niet op eigen kracht beginnen? Het lijkt wel een teken van zwakte dat je eerst een zetje in de rug moet krijgen om zelf aan de slag te gaan. Wij mensen hebben dat vaak nodig, maar die Jezus, die is toch Gods Zoon? Die zou dat toch niet nodig moeten hebben?
Ik zou willen dat het zo was en nog steeds is. Echter zo gaat het niet. Wil een boodschap, wil je missie, zijn doel bereiken, dan moet er ‘een klick’ zijn tussen degene die het uitdraagt en hem of haar voor wie het bestemd is. Daar wringt vaak de schoen. Als ik plompverloren de boodschap van Jezus ‘onverdund’ uitdraag, of - nog erger – wat de Kerk wil, dan bereik vandaag ik niet veel. Als ik bij jongeren én ouderen kom met het onvervalste evangelie, dan vindt die blijde boodschap geen ingang bij de meeste mensen van onze tijd. Wat moet er dan gebeuren?Jezus heeft een Johannes de Doper nodig. Hij heeft iemand nodig die het terrein in orde maakt. ‘Johannes is zijn naam’, zo hoorden we in het evangelie. Tegen de familietraditie in. Geen Zacharias, maar Johannes. De naam Johannes betekent: God is genadig, God heeft erbarmen, God heeft plezier in deze mens. De Doper heeft dus een naam meegekregen met een heftige betekenis. Nomen est omen, wordt er wel gezegd, de naam is een voorteken. Genade, erbarmen, vreugde zullen de vruchten zijn van dit leven, zo schijnt het. Het wordt gezegd bij de geboorte van dit kwetsbare mensenkind. Een hoopvolle belofte.
Waarom heeft Jezus een voorloper, een wegbereider nodig? Net zoals bij hardloopwedstrijden er iemand in het begin het tempo opvoert om even later af te haken, een ‘haas’ noemen ze zo’n hardloper. Ook Jezus heeft een ‘haas’ nodig. De omstandigheden moeten klaar gemaakt worden voor Hem. De grond omgewoeld om Hem te kunnen ontvangen. De realiteit is te weerbarstig. Er is voorwerk nodig.
Dat voorwerk is vandaag nóg nodig. Er is genoeg honger – vandaag – naar spiritualiteit, zo zeggen ons de deskundigen. Mensen zijn echt op zoek, ze verlangen naar geborgenheid zeker nu de samenleving onzekerder wordt. Maar de boodschap van ons geloof bereikt slechts een slinkend aantal mensen. Met het huidige economische klimaat hebben mensen voldoende zorgen en vragen. De levenswijze en de antwoorden die in ons geloof voorhanden zijn, ontdekt men maar mondjesmaat. En daarbij komt ook nog dat de rooms-katholieke kerk niet al te positief in de media naar voren komt. Schandalen te over, tot in het Vaticaan toe.
De waarden die Johannes de Doper aandraagt zijn nog steeds van groot belang: genade, erbarmen, vreugde… Wanneer er aandacht is voor ieder, wanneer mensen gezien worden en er niet over heen gelopen wordt, wanneer er gewoon erbarmen is, zijn dat niet de ingrediënten waardoor de bodem in het hart van mensen wordt omgewoeld? Het gaat er toch uiteindelijk om dat je je veilig voelt, dat je gezien wordt? De grandioos mooie boodschap van ons katholieke geloof heeft wel die voedingsbodem nodig.
Binnen onze parochies komt een groepje jonge ouders een avond per maand bijeen rond een Bijbeltekst. Het is er gezellig, zo gezellig dat één vrouw zich afvroeg of het niet te gezellig is. We hebben het dan echt over de boodschap van die Bijbeltekst, maar het gaat ook over de kinderen, over het gezin, over vriendschap, over het werk. De dagelijkse realiteit én de boodschap van ons geloof. Het gaat goed. Zo komt het alledaagse bij het heilige.
Johannes de Doper zegt ons als het ware: schep eerst een goed klimaat waardoor mensen zich veilig voelen. Als onze kerkgemeenschap vriendelijkheid, veiligheid en geborgenheid uitstraalt, dan kunnen we met vertrouwen elkaar dragen in geloof.
Dat belooft veel moois.
Joost Jansen o.praem.