‘Ik zou je wel op willen eten’, zegt een oma tegen een kleinkind. We hebben het hier niet over kannibalisme. Die oma zegt alleen dat ze dit kindje wil knuffelen, er gewoon gek van is. En wie is dit af en toe niet? We zoeken dan naar uitdrukkingen die vaak veel te groot of te extreem zijn. Maar iedereen weet wel wat we er mee willen zeggen.
In het verhaal van Jezus dat we vandaag te horen krijgen is net zo iets aan de gang. Het is allemaal veel te extreem: je moet mijn vlees eten en mijn bloed drinken. Er staat zelfs in de oorspronkelijke – Griekse - tekst: je moet mijn vlees kauwen. Dat is heftig. Is dit nog wel van onze tijd?Wanneer het gaat over het vieren van de mis, van de eucharistie, dan willen we het graag low-profile houden. Vroeger omgaven we het ontvangen van de hostie met de grootst mogelijke eerbied. We mochten er niet op bijten, we moesten hem als het ware laten wegsmelten op de tong. Vandaag hebben we het over het heilig Brood en moet ik in sommige vieringen zelfs er op toezien dat het communiceren met de nodige eerbied gebeurt. De waarheid zal ook hier wel in het midden liggen.
Toch worden we vandaag uitgedaagd. Jezus heeft het echt over ‘eten en drinken’, Hij heeft het over ‘vlees en bloed’, Hij heeft het zelfs over ‘kauwen’. Wat moeten we er mee? Jezus wil dat zijn toehoorders, en dat zijn wij, er een tandje bijzetten. Een paar weken geleden is ons verhaal begonnen met een wonderbare broodvermenigvuldiging: vijf broden en twee vissen voor een menigte van vijfduizend mensen, vrouwen en kinderen niet meegerekend. Maar velen blijven hangen in het wonder. Het is vaak gemakzucht. We hebben toch waar we om vroegen? Moet er dan nog iets meer?
Ja, als je wilt dat mensen iedere keer weer opnieuw bemoedigd en gesterkt worden, dan zal er meer moeten gebeuren. Want wonderen gebeuren er maar af en toe. Voor het echte werk is meer nodig. Wat?
Wat er meer nodig is, is engagement. We moeten ons niet tevreden stellen met een gemakkelijk resultaat, in dit geval: voldoende eten en drinken. Je natje en je droogje. Brood en spelen. We zullen ons ook van het ons aangereikte recept moeten bedienen. En het recept is eenvoudig: doen zoals die Jezus heeft gedaan. Zelf je leven breken en delen. En die relatie onderhouden.
Je relatie met God en Jezus onderhouden… Het klinkt zo eenvoudig. Maar er zijn momenten dat dit wat meer van ons vraagt. Als je ineens geconfronteerd wordt met een ongeneeslijke ziekte: je leven breken en blijven delen. Je hebt dan wat bidden nodig. Een antwoord geven op een economische crisis: blijven denken aan mensen die het in onze wereld veel en veel minder hebben. Dat vraagt politieke moed, zeker als het je bij de verkiezingen stemmen gaat kosten omdat anderen kiezen voor eigen portemonnee. Zorgen dat je niet gemakkelijk meepraat als mensen in een verkeerd daglicht worden gesteld op een verjaardagsfeestje. Je wordt dan niet altijd als erg sympathiek ervaren. Daarom dat Jezus het heeft over ‘mijn vlees eten en mijn bloed drinken’, ‘mijn vlees kauwen’, het gaat om op moeilijke momenten ook verbonden te blijven. Is dit niet bij iedere relatie zo? Iedere diepe verbondenheid tussen mensen? Bestaat er een huwelijk dat altijd zonder pijn en moeite, zonder doorzettingsvermogen, de 25, 40 of zelfs meer dan 50 jaar haalt? Zo is het ook met onze relatie met God.
Gelukkig dat het in ons geloof niet altijd zo heftig hoeft te gaan. We zijn allemaal geroepen tot vrijheid en geluk, tot een blij leven. Maar we weten allemaal ook dat het ons soms kruim kan kosten. Misschien wel moet kosten. Dat is het geval met onze meest directe verbanden. Dat is ook het geval met onze relatie met God.
Wie zijn verbond met Hem onderhoudt en verdiept, plukt hiervan de vruchten. Voorbeelden te over…
Joost Jansen o.praem.