full_hadde_5_de_kilsdonkse_molen_en_zijn_nieuwe_biotoop.jpg‘Enge' monumenten-
zorgers vinden de nieuwe koffietent bij de gereconstrueerde Kilsdonkse Molen maar niks. Ruimdenkenden daarentegen vinden de eigentijdse toevoeging heel spannend en logisch.

 Eén ding is zeker, zelfs bij een reconstructie kan monumentenzorg de tijd niet stilzetten of alles idealiseren.

Met een nieuwe (toeristische) functie ontstaat - gevoed door bedrijfsvoering, regelgeving en smaak - rond de Kilsdonkse Molen ook een nieuwe biotoop van de ‘menselijke natuur'.

Bij windmolens hoort vrije ruimte. Hoge bomen die wind vangen en het zicht ontnemen zijn ongewenst. Watermolens vragen vrij baan voor de aan- en afvoer van water. Maar molens zijn ook bedrijven die ruimte vragen om zichzelf draaiende te houden. Er is laad- en losruimte nodig. Voor koren en meel, of voor steenkool als de molenaar ook kolenboer is, moet er opslagruimte zijn.

Bij reconstructies en ‘ideale' restauraties van monumenten staart men zich vaak nog blind op het hoofdgebouw. Bijgebouwen en bouwsels die ‘geen stijl' hebben of later zijn toegevoegd komen amper in beeld bij planontwikkeling. De omgeving wordt opgeschoond, bijgebouwen gesloopt, bedrijfsgeschiedenis weggevaagd. Zo hebben we ook bij de Kilsdonkse Molen een spic & span monument gekregen, waarvan de mechaniek het goed doet, maar dat als bedrijf niet goed meer zou kunnen draaien.

Hier geen achteraf pleidooi dat de simpele bouwsels van beton- en golfplaten van de Kilsdonkse molenaar annex kolenhandelaar behouden hadden moeten worden. Ze zullen er - zonder bouwvergunning? - als tijdelijke oplossing zijn neergezet. Maar dat er nu als bezoekerscentrum ‘bij succes' een bijgebouw nodig zou zijn (waar bezoekers een kaartje of molenmeel kunnen kopen en kunnen schuilen, drinken, proeven en plassen), was duidelijk. En dus schoot er al snel een ronde koffietent als een paddestoel uit de grond. Met een monumentenvergunning zou het functionele gebouwtje er waarschijnlijk nooit zijn gekomen, er zou zeker naar een harmonischere oplossing gezocht moeten worden. Een tijdelijke vergunning bood uitkomst. Die maakte het wel mogelijk om er ‘tijdelijk' een contrasterend, niet voor de plek ontworpen paviljoen te plaatsen. Moeten we het ronde gebouwtje trouwens wel zo vreemd vinden? Is het met zijn bolle dak geen ode aan de verdwenen molenromp die er zonder wieken zo lang het silhouet bepaalde?

De omgeving van de Kilsdonkse molen wordt overigens niet alleen bepaald door de hoge windmolen, de witte watermolen en de ronde koffietent, ook door de oude molenaarsboerderij aan de overkant met de ‘verprutste' ramen en door het naastgelegen nieuwe boerderijcomplex, dat zich er als ‘Gesamtkunstwerk' aan de Kilsdonkseweg manifesteert. Alles wat een dak moest hebben werd ‘in einem Guss' gedekt met goudgeel kunstriet: onderhoudsvriendelijk, brandveilig, economisch, (h)eerlijk nostalgisch. Echt eigentijds Brabant.

Moeten we de ronde koffietent, de ‘verprutste' boerderij en het kunstrieten boerderijcomplex wel zien als stoorzenders bij de gereconstrueerde Kilsdonkse Molen? Een bezoek aan de molen zal het juist extra spannend maken als we er ook leren kijken naar de bouwcultuur van alledag, naar niet-ideaal en eigentijds erfgoed, naar de Kilsdonkse Molen als biotoop van de ‘menselijke natuur'.

 

Tekst en beeld: Rien de Visser