kerk_lariestraat_1860.jpgNiet Kasteel Heeswijk of de Abdij van Berne staat op de oudst bewaard gebleven foto van HaDee, maar het hervormde kerkje aan de Lariestraat in Heeswijk. De foto is genomen kort voor de sloop in 1860 en behoort tot de (drie?) oudste foto's van Brabantse stads- en dorpsgezichten die aan ons zijn overgeleverd. Een foto van een simpel protestants kerkje aan de Lariestraat die drie jaar ouder zal zijn dan de oudst bewaarde foto van de majestueuze katholieke kathedraal aan de Bossche Parade: Full HaDee.

Het kerkje aan de Lariestraat heeft er nog geen veertig jaar gestaan, maar diverse archiefstukken en deze foto houden het verhaal van dit historisch plekje in HaDee levend. Behalve deze historische foto is er in 1848 ook nog een ‘incident' met (noten)krakers dat toen landelijk nieuws was.

 

Schuurkerk aan de Lariestraat

In 1672 bouwden de Heeswijkse katholieken een schuurkerk aan de Lariestraat. De schuurkerk bleef door de katholieken in gebruik tot 1822, het jaar dat ze weer terug mochten naar hun oude kerk. De protestanten sloopten de schuurkerk en bouwden op die plek een nieuw hervormd kerkje. Twintig jaar later verkasten de protestanten naar Dinther waar in 1843 het huidige protestantse kerkje werd gebouwd. Omdat de paar protestanten die Heeswijk telde zo hechtten aan een eigen dorpskerkje, bepaalde de kerkenraad in 1843: ‘De Openbare Godsdienst Oefeningen zullen gehouden worden in de kerk te Heeswijk op den Eersten Paaschdag, Pinksterdag, Kerstdag en vervolgens op alle overige zon- en feestdagen. Te Dinther in de nieuwe kerk op alle overige zon- en feestdagen". Een oplossing die ons ook in de huidige tijd bekend voorkomt! De laatste dienst in het kerkje aan de Lariestraat vond plaats op Tweede kerstdag 1859. Een samenvatting ervan kunnen we nog lezen in het Notulenboek van de kerkenraadsvergaderingen.

 

Landelijke pers

In zijn boek "350-jarige geschiedenis van Hervormde Gemeente te Dinther" (1998) beschrijft dominee dr. Hans Jansen een spraakmakend verhaal over ‘krakers':

‘In 1847, enkele jaren voor de afbraak, gebeurde er in deze hervormde kerk te Heeswijk aan de Lariestraat nog iets dat de landelijke pers haalde. Dominee Deerns preekte op de eerste zondag van de maand in deze kerk. Nu was er in dat jaar een leerling boekbinder te Dinther, een protestant, die van tijd tot tijd de bijbels uit deze kerk te Heeswijk opnieuw inbond. Hij was echter nogal slordig, en had op vrijdag vergeten de kerkdeur te sluiten. Bovendien had hij enkele bladzijden uit de kanselbijbel meegenomen voor restauratie als ook een bladzijde uit een psalmboekje, dat hij onderweg op de heide tussen Heeswijk en Dinther had verloren.

Als dan die zaterdagmiddag een viertal kinderen uit Heeswijk met hun zakken vol noten langs de kerk komen, zien ze de deur op een kier staan. Nieuwsgierig als ze zijn hoe "zonne kerk van protestaanten" er van binnen wel uitziet, gaan ze het kerkgebouw binnen. Spoedig ontdekken zij dat het kanseldeurtje een heel goede notenkraker is. De basten van de noten springen in het rond. Een van de kinderen moedigt zijn vriendje aan: "Goade gij ins preeke". Het ventje klimt op de kansel en als hij net boven is, roepen de anderen: "Daor komt de burgemister oan". Het jongetje schrikt en wil zo vlug mogelijk naar beneden. Dat lukt ook, maar hij tuimelt omlaag en neemt in zijn val het wrakke deurtje van de preekstoel mee dat op de vloer in twee stukken blijft liggen. De kinderen vliegen de kerk uit en maken dat ze weg komen.

De volgende dag gaat dominee Deerns met een paar protestanten naar de kerk aan de Lariestraat voor het houden van de zondagse dienst. Hij kan zijn ogen niet geloven. De deur is open en overal in de kerk liggen basten van noten. Het deurtje van de kansel is vernield en uit de kanselbijbel waren enkele bladzijden gescheurd. Een van de kerkgangers had een los blaadje uit een psalmboek gevonden op de heide tussen Heeswijk en Dinther. De conclusie was snel getrokken. Uiteraard zijn roomse lieden, de onverlaten, de kerk binnengedrongen om die te plunderen. Vol verontwaardiging gaat dominee Deerns naar de burgemeester, Pieter Gelpke. Deze reageert lauw, want hij herinnert zich de voor hem wegvluchtende kinderen van zaterdag. Dominee Deerns vertelt het voorval echter aan een aantal collega's, onder wie dominee Pape te Heusden. Laatstgenoemde is van mening dat er ingegrepen moet worden. Nu was de zoon van dominee Pape officier van justitie in 's-Hertogenbosch. Met de officier van justitie voorop rijdt een brigade van de marechaussee in gestrekte draf naar Heeswijk. De burgemeester wordt op het matje geroepen en de zaak wordt hoog opgenomen. In "De Evangelische Kerkbode" verschijnen dan berichten over de "ongehoorde plundering" te Heeswijk. Maar dat is burgemeester Gelpke toch al te dol. Hij schrijft een ingezonden stuk met een vermelding van de juiste feiten. En ook stuurt hij een brief aan dominee Van Gogh over de juiste toedracht. Er verschijnen berichten in de dagbladen en het gevolg is dat katholiek Nederland zich op de dijen slaat van het lachen en dat protestants Nederland zich in het hemd gezet voelt.'            

 

De oudste foto van HaDee

Op de oude foto is te zien dat het kerkje aan de rechterzijde van het huidige kerkhof stond, zowat op het erf van familie Dobbelsteen. Links op de foto staat de boerderij met schuur van familie Voets. De foto is genomen vanaf de grond naast het Huis met De Drie Dobbelstenen en raakt ook de historie van de drie priesters Dobbelsteen. Zij gingen nog naar de mis in de schuurkurk schuin tegenover hun huis en zagen er later het hervormde kerkje verrijzen.

De foto was in het bezit van de Abdij van Berne. Archivaris Huub van Bavel gaf deze rond 1980 aan mij, als nieuwe bewoner van het Huis met De Drie Dobbelstenen. Vanwege de fotografische en documentaire waarde is de foto sinds kort ondergebracht in het Brabants Historisch Informatiecentrum in 's-Hertogenbosch. Volgens het BHIC betreft het een albuminedruk.

In "Het licht van de negentiende eeuw" (Stichting Brabants Fotoarchief Eindhoven, 1997) wordt uitvoerig de komst van de fotografie (1839) in de provincie Noord-Brabant belicht. Daaruit mogen we concluderen dat de foto van de Lariestraat uit (op zijn laatst) 1860 samen met een foto van margarinefabriek Swinkels in Helmond en van Pieter van Doorens woonhuis met oude fabriek in Tilburg uit het zelfde jaar, tot de oudst bewaard gebleven foto's van Brabantse stads- en dorpsgezichten behoort. De oudst bewaarde foto van de Bossche Sint-Jan zal uit 1863 dateren.

Resten nog vragen als: welke Heeswijkenaar of Dinthernaar heeft voor de foto gezorgd? Wie was de fotograaf? Was de sloop van het kerkje, historisch besef of emotie de reden om het kerkje op de gevoelige plaat vast te leggen? Hoe en wanneer kwam de foto in het bezit van de abdij, die drie jaar voordat de foto is gemaakt het kloosterleven in Heeswijk was begonnen?

En vooral: wat is de op een na oudste foto van HaDee? Wie het weet mag het zeggen.

 

Rien de Visser