Kasteel_Heeswijk__van_serpent_tot_laureatenconcertOp 24 november gaven vier laureaten van het nationaal Prinses Christina Concours - Laurens de Man, Arthur Rusanovsky, Lilian Farahani en Sophiko Simsive - een concert in de Wapenzaal van Kasteel Heeswijk. Hadeejer.nl maakte een foto-impressie van de inspeelsessie. De jongste onder hen, pianist Laurens de Man, is leerling van Gymnasium Bernrode. Tijdens de boeiende muziekavond in de Wapenzaal, waar veelbelovende toekomst klonk, resoneerde ook muziekgeschiedenis van het kasteel, gymnasium en de fanfare.



FANFARE    Als jongetje van nog geen vijf mocht ik - onder toeziend oog en aandringen van mijn vader die slotbewaarder was - wel eens blazen op een van de oude instrumenten die in een hoek van de Wapenzaal stonden. Op mijn tenen kon ik net bij het koperen mondstuk. Het waren restanten van een kleine collectie muziekinstrumenten die de jonkers in de 19e eeuw hadden verzameld en waren ondergebracht in de ‘Instrumentenkamer of Oude Zilverkamer’ van het kasteel. Begin vijftiger jaren schonk baron Willem de gehavende instrumenten aan de Heeswijkse fanfare, die ze sindsdien vol trots koestert. Enkele jaren geleden zijn de instrumenten als bruikleen van de Koninklijke Fanfare Sint-Willibrord teruggekeerd naar de Instrumentenkamer.

GYMNASIUM        Aanvankelijk was de Instrumentenkamer - die men intussen vanwege likjes blauwe verf die op wanden werden aangetroffen Blauwe Boudoir is gaan noemen -  in de aanbouw van 1835 een jongenskamer. Samen met de achterliggende vertrekken was hier het speel-, studeer- en slaapdomein van aanstormend adellijk talent, de drie zoontjes van gouverneur Andreas Van den Bogaerde van Terbrugge en zijn echtgenote Eugenie Papeians van Morchoven genaamd Van der Streepen: Amedée, Louis en Donas (meergenaamd Alberic). Of onder hen en hun nazaten muziektalent schuilde, is in de kasteelgeschiedenis nog niet ontdekt kunnen worden. Wel toonden de laatste baron en barones vanuit hun feodale cultuur en als diplomaat of hofdame warme belangstelling voor klassieke muziek en het plaatselijk muziekleven. Ze vonden het prachtig wanneer ik in het Poortgebouw of de Wapenzaal als gymnasiumleerling en lid van het gymnasiumorkest waldhoorn studeerde. Ondanks die unieke faciliteiten en hoewel de Knopfhoorn van het gymnasium waarop ik speelde een topinstrument was (de waldhoorn moet aanvankelijk van solohoornist Adriaan van Woudenberg van het Koninklijk Concertgebouworkest geweest zijn, daarna van solohoornist Sef Pijpers van Het Brabants Orkest) kwam mijn spel niet verder dan dat van een eenvoudig amateur. Mijn lokaal ‘hoogtepunt’ was de vertolking van ‘Erbarm’ dich mein O Herr Gott’ van Bach tijdens de uitvaartdienst voor baron Willem in de Heeswijkse Willibroduskerk, met de grondlegger van de Berne Abdijconcerten, abdijheer Clemens van den Berg aan het (toen nog niet gerestaureerde) Smitsorgel.

Intussen is de Wapenzaal met de succesvolle Kasteelconcerten al vele jaren podium voor muziektalent. De dit jaar overleden classicus en musicus Jan Steeghs, leider van een nieuw door hem opgericht schoolorkest, legde een paar decennia geleden met concerten en de aanschaf van een pijporgeltje de link van het gymnasium met het kasteel. Een gymnasiumorkest (zelf ooit winnaar van het Wereldmuziekconcours in Kerkrade) is er niet meer, nu zijn het individuele sterren die stralen op concerten en concoursen.

SERPENT    Lange tijd heb ik gedacht dat het instrument in de hoek van de Wapenzaal een tuba was, tot ik het na heel wat jaren bij de Heeswijkse Fanfare terugzag. Het was veel kleiner dan in mijn verbeelding en het bleek geen tuba maar een ophicleïde te zijn, een 19e eeuws uit de kleppentrompet ontwikkeld koperen basinstrument dat als voorvader wordt beschouwd van de saxofoon. In de moeilijke naam zit het Griekse woord ophis (slang, serpent) en kleis (sleutel, klep). Ophicleïde betekent dus letterlijk ‘klepserpent’. Heel opmerkelijk is dat het enige andere waardevolle instrument dat de baron aan de fanfare schonk een ‘echt’ serpent was, de voorloper van de ophicleïde, een basinstrument dat rond 1600 is uitgevonden.

DE KLAPPER    Muziekgeschiedenis van het kasteel is ook bewaard in De Klapper, de inventarislijst van het kasteel van 1895. In de Instrumentenkamer noteerde de notaris toen, naast een immense hoeveelheid porselein en wat nog niet meer, ook tableaus van een vioolspeler, een citherspeler en ‘een dame blazende op de schuiftrompet, houtmozaïk’, alsook de volgende muziekinstrumenten:
•    Een ingelegde antieke piano met adres: Johannes Pohlmann Londini fecit 1778.
•    Zeven cithers en een guithare
•    Een zevensnarige altviool
•    Een viool, anno 1670
•    Een viool met strijkstok, geteekend Antonius Stradivarius
•    Klarinetten, fluiten, twee waldhoorns en andere muziekinstrumenten, te zamen 20 stuks
•    Een gegraveerde hoorn, defect
•    Een roephoorn van Hintham met zilveren montuur
•    Een hoorn in lederen riem met verzilverd montuur
•    Een antieke beschilderde vleugelpiano
•    Een antieke gebeeldhouwde harp.

Alle reden om met het muziektalent van nu op eigentijdse wijze oude muziekinstrumenten in het kasteel weer tot leven te wekken, van harp tot hoorn, van Stradivarius tot serpent.

Tekst en beeld: Rien de Visser