091213_-_rien_-_Het_derde_gymnasiumgebouwNa sloop van de zorggebouwen van Cunera De Bongerd en Ter Weer is in de gemeentelijke afbraakpolitiek nu de onderwijssector aan de beurt. Behalve de lagere meisjesschool en huishoudschool van de Soc. van JMJ zal al gauw ook het oude, derde, tevens jongste gymnasiumgebouw van de norbertijnen uit het dorpsbeeld zijn verdwenen om plaats te maken voor...?

Dat weten we (en ook ‘ze’ misschien) nog niet, ofschoon de eerste container al is gearriveerd en achter het bordje ‘VERBODEN TOEGANG Art. 461 Wetb. v. Strafr.’ de stripshow haast in het geniep lijkt begonnen zonder emotioneel en artistiek afscheidsspektakel zoals bij Ter Weer. Er zal ongetwijfeld serieus gemeentebeleid achter zitten, al is het alleen maar angstpolitiek om te voorkomen dat het leegstaande pand wordt gekraakt.

De eerste steen voor het eerste gymnasiumgebouw, bekend als‘Sigarenkistje’,  werd in 1889 gelegd. Als Abdijhuis staat het er nog steeds fier bij, het is een markant onderdeel van het abdijcomplex. De eerste steen voor het tweede gymnasiumgebouw werd in 1938 gelegd. Onlangs is dit monumentwaardige complex (dat juridisch geen monument mocht worden), na een fikse renovatie en uitbreiding vitaal aan een nieuw leven begonnen. Het gymnasiumonderwijs is er teruggekeerd, nieuwe welzijnsfuncties voor Heeswijk en Dinther zijn toegevoegd.
Nadat ook het tweede gebouw te krap was geworden kwam op het voetbalveld het derde gebouw. Daarvoor werd in 1984 niet de eerste steen gelegd, maar de eerste paal geslagen met een heimachine, bediend door de abt en de jongste schoolleerlinge. Het ‘Sigarenkistje’ was toen al bijna 100 jaar oud, het tweede gebouw bijna 50.
Ondanks de stevige palenfundering zal het derde en jongste gymnasiumgebouw, nu het zijn onderwijsfunctie heeft verloren, de leeftijd van 25 jaar zelfs niet halen, alhoewel het er goed uitziet en door zijn structuur en eenvoud zeker ‘iets’ heeft. Eenvoud is per slot van rekening een schone deugd. In de verte doet het derde gymnasiumgebouw architectonisch aan de Bossche School denken.
En even leek het er zelfs op dat hier een dependance van het Nederlands Architectuur Instituut, NAi, zou komen. Het bleken echter de resterende letters te zijn van de afbrokkelende naam ‘Gymnasium Bernrode’ boven de ingang.
Je zou zeggen dat na renovatie en uitbreiding, met het verhaal en de harmonieuze sfeer, aangeleund tegen Cunera De Bongerd, best senioren of ook junioren er in appartementen zouden willen wonen. Maar de economische calculator lijkt ook hier bij volledige kaalslag te zijn uitgekomen.

Bij een gebouw dat de arbitraire grens van 50 jaar niet heeft bereikt wordt immers haast nooit overwogen om het als monument of zelfs (onbeschermd) erfgoed te betitelen. Ook het in situ creatief in beeld  houden van het verhaal van de plek, wat we tegenwoordig willen zien, zal hier bij de planontwikkeling niet zijn ingeprogrammeerd, net zo min als dat bij Cunera De Bongerd het geval was.
Of zou het kunstwerk van intussen grauw marmeren boeken en metalen gedachtegolven op het voorpleintje behouden blijven om te verkondigen dat deze plek vroeger dienstbaar is geweest voor de ontwikkeling van intellectuele en culturele vermogens? Dan zal het wel gauw beschermd moeten worden tegen de slopende bulldozer. Het staat als ‘kunst in de desolate ruimte’ te verpieteren en is treurig toevluchtsoord geworden van afgevallen herfstblaadjes die ook aan het einde van hun Latijn zijn.

De Bernhezer Kunstkring zou eens moeten nadenken over een happening rond de sloop van het derde gymnasium: laat de eerste paal die de abt met het jonge meisje eens sloeg de laatste zijn die tijdens een spectaculair paalfeest uit de grond wordt gegraven. Of gaan we de eerste paal juist plechtig begraven als archeologische schat, om ons later, als er weer een nieuw gebouw wordt opgetrokken, voor paal te kunnen zetten over wat deze plek ooit is overkomen?

Tekst en beeld: Rien de Visser