Bejaardenbungalows_en_de_HaDeeWendeMet de nieuwbouwplannen rondom het gesloopte Ter Weer zullen ook de meeste of misschien wel alle bejaardenbungalows tegen de vlakte gaan. Wordt hiermee weer een stuk markante levensloop van Heeswijk-Dinther duurzaam weggevaagd? Of houden plannenmakers en bestuurders de historie van de plek eindelijk creatief in beeld? Hebben we het woord ‘historie’ of ‘erfgoed’ eigenlijk wel horen vallen bij de lancering van de nieuwe plannen? Het rijk vraagt erfgoed letterlijk op de kaart te zetten en erfgoedbeleid te integreren in de ruimtelijke ordening. De provincie koppelt zorg voor ons erfgoed aan beleving. ‘Met nieuwe initiatieven en het leggen van verbindingen bedenken we samen creatieve en duurzame oplossingen’, zo lezen we gelukkig ook in de uitnodiging van de gemeente Bernheze voor de Nieuwjaarsborrel 2011. Als die goede voornemens tijdens de borrel(s) in Loosbroek niet vervliegen zou ook ons HaDee-erfgoed met meer creativiteit duurzamer moeten worden.

 

HADEEJER WENDE              De bejaardenbungalows rondom Ter Weer stammen uit eind jaren zestig van de twintigste eeuw en zullen te jong en ook te gewoon zijn voor de monumentenlijst. Maar samen met het in 1973 geopende Ter Weer (zaliger gedachtenis) mogen we ze wel beschouwen als een complex dat de ‘HaDeejer Wende’ markeert, de vereniging van Dinther en Heeswijk, zowel bestuurlijk, ruimtelijk als sociaal. Daardoor zijn ze voor Heeswijk-Dinther van historisch belang om te koesteren en op een (bredere) erfgoedlijst te zetten.

VOLKSVERHUIZING    Net als in heel Nederland was er met de komst van bejaardenwoningen in Dinther en Heeswijk sprake van een ware omwenteling in de ouderenzorg. Anders dan elders in het land ging dat hier door de samenvoeging van twee gemeenten op 1 januari 1969 gepaard met het sociaal samengaan van twee dorpsgemeenschappen die met een nieuw centrumplan ook ruimtelijk aan elkaar werden gesmeed. Met de bouw van zo’n dertig bejaardenbungalows kwam vanuit de dorpen en het achterland als het ware een volksverhuizing op gang van ouden van dagen (al rond je zestigste werd je toen zo genoemd) die zich in het lege grensgebied van Dinther en Heeswijk vestigden. Arm en rijk kon daar de oude dag slijten en profiteren van nieuwe sociale voorzieningen die de naoorlogse welvaart bracht.

BEJAARDEN ALS PROEFKONIJN  Toen in 1973 ook nog Ter Weer werd geopend ontstond er op de grens van Dinther en Heeswijk een geheel nieuwe leefgemeenschap. Oudjes van Dinther, Heeswijk en ook Loosbroek kwamen naast elkaar te wonen, troffen elkaar, buurtten met elkaar en - last but not least - hadden het over elkaar. Als ze wilden, speelden ze samen, aten ze samen, deden samen aan cultuur, gingen samen naar de mis, alles in de zaal van Ter Weer, of ze namen er samen in het mortuarium afscheid van een dode. Zonder dat ze het zelf in de gaten gehad zullen hebben waren de bejaarden proefkonijn voor het aankweken van HaDee-gevoel bij de nieuwe twee-eiige tweeling Heeswijk-Dinther. Al kienend of kaartend werd er met of tegen elkaar gespeeld, liet men zich in de kaarten kijken, leerde men elkaar goed kennen. Allengs ontwikkelde er zich een (redelijk) gezonde rivaliteit.

DINTHERS LIEFDESGESTICHT     Voordat eind jaren zestig de eerste bejaardenwoningen werden opgetrokken rondom de plek van Ter Weer (dat toen nog niet was gebouwd) waren ouden van dagen aangewezen op het bejaardenhuis in Dinther dat precies een eeuw eerder, in 1867, als St. Theresia Liefdesgesticht van de Zusters Franciscanessen van Veghel naast de r.k. pastorie was verrezen. Heeswijk kende geen bejaardentehuis voor gewone mensen, wel een klooster met sanatorium voor zusters van de Sociëteit van Jezus, Maria, Jozef. Samengegaan met Ter Weer is het nu uitgegroeid tot zorgcentrum Cunera De Bongerd. Vroeger bleven bejaarde echtparen wonen waar ze woonden, trouwde één van de kinderen in of trokken zelf bij een zoon of dochter in. Vrijgezelle broers en zussen bleven in het ouderlijk huis wonen en werden ook hoogbejaard ‘kinderen’ genoemd, zoals de ‘Kinderen Blommers’. Alleenstaanden woonden vaak bij familie in, zelfs bij ‘vreemden’.

ZOALS IK HET JE HEB GELEERD Bij ons thuis kwam overgrootvader Bas Vos uit Veen na het overlijden van zijn vrouw inwonen bij mijn grootouders in het poortgebouw van het kasteel. Onze ouders trokken vervolgens bij hun huwelijk in bij onze grootouders en namen de baan en het huishouden over. De oude Marinus Arts, metselaar van het Heeswijks kasteel, woonde tot begin jaren vijftig in bij de tuinman en sliep in de opkamer van het tuinmanshuis. ‘Tante Mieke’ van Osch woonde in bij de pootmeester, eerst in het pootmeestershuis, later in het dorp. Ze werd bijna honderd. De Dintherse Juffrouw Joosten is een geval apart. Zij woonde al als onderwijzeres-in-functie samen met haar bejaarde moeder op een kamer in het Dintherse Liefdesgesticht. Op een leeftijd dat anderen naar een bejaardenhuis gingen stapte zij eruit. Goed zestig jaar oud trouwde ze met haar 25 jaar jongere oud-leerling Jos van Rosmalen. ‘Netjes schrijven, zoals ik het je heb geleerd!’ zou ze haar bruidegom vermaand hebben bij het tekenen van de huwelijksakte in het tegenover het gesticht gelegen raadhuis. Met de komst van Ter Weer werd het oude klooster verkocht aan taxibedrijf Dortmans. Intussen is het gesloopt en zullen we naast overgeleverde verhalen en wat foto’s alleen ondergronds nog wat sporen terugvinden. Een groot verlies voor de ruimtelijke kwaliteit van Dinther, zouden bevlogen beleidsmakers tegenwoordig zeggen, als ze de foto’s van het Dinthers klooster zouden bekijken. Minder groot zal het verlies zijn geweest van de smellscapes die nogal eens verbonden waren aan bejaardentehuizen uit vroeger jaren.

MODERNE BUNGALOWS     Na de Tweede Wereldoorlog begint ook in Dinther en Heeswijk het moderne bouwen, met als sleutelwoorden: licht, lucht en functionaliteit. Het strakke, moderne huis met een doorzonkamer wordt geïntroduceerd, ook de bungalow, waar alles gelijkvloers is. Het toen nogal vreemde woord bungalow zou afkomstig zijn van het Indiase bangalo. In onze streektaal werd het soms nog vreemder: onze buurvouw van het kasteel, Nel van Gaal, moeder van 18 kinderen, had het over ‘unne bummulo’. Bungalowpark De Wildhorst - al gerealiseerd eind vijftiger jaren naar een ontwerp van de Dinherse norbertijn en kunstenaar Michel van Helvert en de Heeswijkse architect Loek van de Veerdonk - was niet alleen als HaDee-coproductie een geslaagd voorbeeld van bungalowbouw. Ook van innovatie in de recreatiesector! Heeswijk onderscheidde zich hiermee als recreatiegemeente. Nadien verschenen bungalows in de woningbouw, met als belangrijkste locaties de Eikenhoek en Balledonk. In de tweede helft van de jaren zestig wordt ten noorden van het nog aan te leggen centrale HaDee-plein een dertigtal moderne bejaardenbungalows gebouwd, kort daarna een eveneens moderne bejaardenflat, Huize Ter Weer. Alles van de hand van dorpsarchitect Loek van de Veerdonk, bijgestaan door zijn medewerkers Henk van Hooft en Chris van der Heijden, en gebouwd door de plaatselijke aannemer Strien Van Uden. De eerste 10 bejaardenbungalows met platdak verschenen aan de Heeswijkse kant van de Hertog Janstraat, gevolgd door een serie van 20 van hetzelfde type aan de Donkeren Dijk en de Emmastraat. Rond 1975 kwamen er nog 14 bungalows bij aan de Johan Frisostraat en de Willem Alexanderstraat. Die hadden aan de straatkant een zadeldak en in de woonkamer een wand van schoon metselwerk. Daardoor waren ze misschien wat dorpser of gezelliger, maar zeker niet karakteristieker. Huize Ter Weer werd later nog uitgebreid met een extra vleugel en aanleunwoningen. Architect van de uitbreiding was Ton Janssen die de praktijk van Loek van de Veerdonk had overgenomen na diens plotselinge overlijden in 1978.

PUUR GAAF SOBER              De bejaardenbungalows waren voor de eerste bewoners, van wie velen uit tochtige huizen of oude boerderijen kwamen, een belevenis. Ze waren voorzien van modern comfort dat ze niet gewend waren. De bungalows hadden een halletje met meterkast, een woonkamer waar zowel een eethoek als een bankstel kon staan en met een raam over de volle breedte, een woonkeukentje met plaats voor een gasfornuis en koelkast, twee slaapkamers, spoelcloset, douche met wastafel, berging en centrale verwarming. Alles was gelijkvloers en ze hadden ook nog een voor- en achtertuintje, zelfs een overkapping aan de straatkant voor een bankje. De architect was gehouden aan regels en krappe budgetten. Dat was zweten geblazen, vertelt Van Hooft. De architectuur was daardoor sober, de materialen niet altijd even duurzaam. Toch zien ze er na meer dan veertig jaar nog heel puur en gaaf uit, ook al zullen ze niet al te hoog scoren als we ze toetsen aan al onze normeringen. Die gaafheid hebben ze grotendeels te danken aan de eigenaar: geen particulieren maar een huisvestingsorganisatie. Daardoor kreeg de smaak van alledag er in de loop der jaren niet veel vat op en ‘missen’ we hier romantische voordeuren en in diverse kleuren geschilderde kozijnen, of kleine roede-indelingen uit onze tijd (die lang niet zo modern lijkt dan de jaren zestig). Hier zijn het de vitrage, de buitenlamp, het bankje voor het huis, een bloembak, een sculptuur van een ploegende boer of vliegende vogels, of het tuintje met prieeltje die elke bungalow zijn eigen en eigentijdse identiteit geven.

STARTERS & SENIOREN      Moeten we al die dertig gave bejaardenbungalows dan niet koesteren en op zijn minst op de erfgoedkaart zetten? Met de historische betekenis in het achterhoofd, een flinke dosis flexibel en creatief denken en een minder heilig geloof in digitale calculatiemodellen die (op papier) uitkomen bij maximaal rendement, kan de geschiedenis van de plek best zichtbaar blijven. Dan kan het omploeg- en kaalslagbeleid van de afgelopen jaren een positieve wending krijgen, waar burgers zich lekkerder bij zullen voelen. Hoe dan wel? Daarvoor heb je een denktank van specialisten en eigen burgers nodig. En een gemeente die het initiatief neemt: als randvoorwaarde stelt of in haar opdrachtenbeleid er voor zorgt dat bij nieuwbouwplannen de geschiedenis van de plek beleefd kan blijven worden. Goed door het regelwoud heen zien te komen en een rijtje laten staan. Starters met een laag en onregelmatig inkomen, die geen huis kunnen kopen of zelfs lastig een betaalbaar huurhuis kunnen vinden zouden met een basaal opgeknapte bejaardenbungalow aan de Donkeren Dijk dolgelukkig zijn. De ruimte die starters nodig hebben komt immers sterk overeen met die van senioren! De buurt zal bovendien meer gaan leven als we bij de ene voordeur een rollator of scootmobiel zien staan en bij de andere een mountainbike of omafiets. Goed ook voor het sneeuwvrij maken van stoepen bij bejaarde buren. Wat zou Juffrouw Joosten daarvan zeggen?

Sloop_van_Ter_Weer_en_Terweerziens_burnout_KRITISCHE MASSA                Het is een morele plicht goed na te denken over het in beeld houden van die bejaardenbungalows als hommage aan de eerste episode uit de HaDee-geschiedenis, aan de omwenteling in de bejaardenzorg en aan onze eigen dorpsarchitect, ook al zullen zijn bejaardenbungalows de architectuurboeken niet hebben gehaald. Contouren van het gesloopte Ter Weer zouden (deels) wellicht kunnen terugkomen in het nieuwe plan of het aan te leggen groen. En wat hebben onze eigentijdse media niet te bieden? Misschien een grote vidiwall aan de kant van Plein 1969, waarop foto’s en filmpjes van de bejaardenbungalows, hun bewoners en verhalen continu langskomen, ook het leven op Ter Weer inclusief de terminale fase: de machtige afscheidsmanifestatie ‘Ter Weerziens’ en de sloop zelf. Zo’n presentatie vraagt om een artiest die een spannend, creatief concept kan bedenken dat ook past in het Bernhezer kunstbeleid. Een pleinwand die tot de verbeelding spreekt en iets voorstelt, dat heeft Plein 1969 sowieso hard nodig! Hoeveel vliegen in één klap? Het zal bij burgers meer losmaken dan het geijkte kunstwerk dat de meeste mensen niet snappen. Laten we innovatief op zoek gaan naar de kritische massa: wie en wat moeten we bij elkaar brengen om het (niet alleen bij oud op nieuw) te laten vonken?

PROOST    Wat hebben we geleerd van het wegvagen van het Dintherse Theresiagesticht, het Heeswijkse Cuneraklooster en het gezamenlijke Ter Weer van de HaDee-bodem, om maar bij de bejaardensector te blijven? Waarom vinden we bij Ter Weer straks misschien niets meer terug van die eerste, markante episode van Heeswijk-Dinther? Hoogste tijd om de gemeentelijke beleidsknop om te zetten. Graag de eer aan Loosbroek om tijdens de Nieuwjaarsborrel 2011 bestuurlijk Bernheze te laten proosten op de nieuwe ‘Bernhezer Wende’: creatief en duurzaam omgaan met erfgoed!

Tekst en beeld: Rien de Visser