
Een harmonie is meteen een orkest geworden als het in galakleding op het podium zit. Het zwart met ergens een toef rood zowel bij de dames als de heren zorgen voor een stijlvolle presentatie. Veel harmonie dus!
Aan alles leek gedacht te zijn, zelfs het lied Rood werd door René Habraken samen met harmonie Sint Servaes en koren voor het voetlicht gebracht. De dansgroep en solist hadden hun kleding hierop harmonieus aangepast.
De enige kleine smet op de avond was het gezellige geroezemoes van het staande en pratende publiek en de lucht van frikadel special die binnen blijft stromen. Maar ja het concert werd ook niet gegeven in een concertzaal, maar in een fraai tot concertzaal omgebouwde sporthal. Werk dat allemaal door vrijwilligers tot stand is gebracht.
Dit kan echter het plezier van naar een prachtig concert luisteren en kijken niet verstoren.
Het is geweldig dat een harmonie in Dinther zo’n groots opgezet concert weet te presenteren met veel talent uit Dinther en omgeving.
De eigen slagwerkgroep van St. Servaes liet onder leiding van Tonn van de Veerdonk zien en horen hoe mooi tromgeroffel kan zijn.
De nummers van Harmonie, gecombineerd met solisten, duetten van zangers en zangeressen en de violist Jasper van Rosmalen gaven een extra cachet aan het geheel. De nummers varieerden: “Leichte Cavalerie” tot “Bloed Zweet en Tranen” en het concert werd beëindigd met het slotnummer, hoe kan het anders “Brabant”, gezongen door de eigen Dintherse zanger René Habraken. Deze troubadour verkeerde in goed gezelschap van Stefanie Achterberg, Joyce van der Sangen, de bekende Ton van de Veerdonk, Marga van den Broek en George Blanken.
Na de sluiting van het concert kon het 80-jarig jubileum van de Harmonie nog verder worden gevierd onder de geluiden van de band MmoozZ.
Een herhaling van dit evenement was er ook nog op zaterdagavond. Op zondagmiddag 25 april is er een Jeugdmiddag samen met de bekende BZB. Het jubileum weekend wordt afgesloten met een korenavond op zondagavond.
Voor verder informatie zie www.st-servaes.nl
Tekst: Noor Dohmen-Loeffen.